ECLI:NL:RBROT:2021:5031
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Opheffing testamentair bewind op verzoek van de bewindvoerder
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 mei 2021 een beschikking gegeven inzake de opheffing van een testamentair bewind. Het verzoek tot opheffing is ingediend door [naam verzoekster], die als bewindvoerder optreedt over het vermogen van [persoon A]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de redenen voor het instellen van het bewind, zoals verwoord in het testament van de erflaatster, niet langer van toepassing zijn. De erflaatster, mevrouw [naam erflaatster], is op [overlijdensdatum] overleden en had in haar testament van 7 juni 2012 een levenslang bewind ingesteld over de nalatenschap ten behoeve van haar dochter, [persoon A]. De rechtbank heeft geconstateerd dat de vrees die destijds bestond voor de financiële situatie van [persoon A] niet meer aanwezig is, aangezien zij sinds 2008 zelfstandig in haar levensonderhoud voorziet en geen schuldenproblematiek heeft. De rechtbank heeft het verzoek om opheffing van het bewind toegewezen, omdat [persoon A] in staat is om haar financiën zelf te beheren. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad en kan, voor zover definitief, worden aangevochten bij het gerechtshof Den Haag binnen drie maanden na de uitspraak.