ECLI:NL:RBROT:2021:5022

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 mei 2021
Publicatiedatum
7 juni 2021
Zaaknummer
KTN-7618966_20052021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake gebrekkige dakwerkzaamheden en schadevergoeding

In deze zaak, die werd behandeld door de kantonrechter mr. G.A.F.M. Wouters, hebben eisers, aangeduid als Opdrachtgevers, een vordering ingesteld tegen de besloten vennootschap Verhof Dakbedekkingen B.V. wegens gebrekkige dakwerkzaamheden. De procedure volgde na een deskundigenbericht dat op 11 september 2020 was uitgebracht, waarin werd vastgesteld dat de werkzaamheden door Verhof niet naar behoren waren uitgevoerd. De eisers vorderden schadevergoeding voor de gebrekkige uitvoering van de dakbedekking, waarbij zij bedragen van € 5.427,80 en € 9.365,68 vorderden, alsook de kosten van het deskundigenonderzoek en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter oordeelde dat Verhof de werkzaamheden niet correct had uitgevoerd en dat de gebreken alleen konden worden hersteld door de dakrenovatie volledig opnieuw uit te voeren. De kosten voor dit herstel werden door de deskundige begroot op € 6.000,- voor eiser 1 en € 9.700,- voor eiser 2. De kantonrechter wees de vorderingen van de eisers grotendeels toe, met uitzondering van enkele specifieke posten die niet voldoende waren onderbouwd. Verhof werd veroordeeld in de proceskosten en de vorderingen in reconventie werden afgewezen. Het vonnis werd uitgesproken op 20 mei 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Zaaknummer: 7618966 \ CV EXPL 19-2042
uitspraak: 20 mei 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht
in de zaak van

1..[eiser 1],

2.
[eiser 2],
beiden wonende te [woonplaats eisers],
eisers in conventie,
verweerders in reconventie,
gemachtigde: mr. H.R. Flipse,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
VERHOF DAKBEDEKKINGEN B.V.,
gevestigd te Dordrecht,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde: Zelfstandigen Bouw.
Eisers worden hierna aangeduid als “[eiser 1]” en “[eiser 2]” en gezamenlijk als “Opdrachtgevers” en gedaagde als “Verhof”.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure volgt uit het volgende:
  • het tussenvonnis van 26 maart 2020;
  • het deskundigenbericht van 11 september 2020;
  • de conclusie na deskundigenbericht, tevens eiswijziging, van de zijde van Opdrachtgevers;
Verhof heeft, hoewel hiertoe voldoende in de gelegenheid gesteld, niet meer gereageerd op de conclusie na deskundigenbericht, tevens eiswijziging.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2..De verdere beoordeling van het geschil

2.1
Als gevolg van het vertrek van de aanvankelijk behandelend kantonrechter naar een ander rechtsgebied binnen deze rechtbank, wordt dit vonnis gewezen door kantonrechter mr. G.A.F.M. Wouters. Aangezien deze kantonrechter ook bij de mondelinge behandeling op 9 januari 2020 aanwezig is geweest en hij inhoudelijk betrokken is geweest bij bovengemeld (door hem uitgesproken) tussenvonnis, kunnen partijen geacht worden hun standpunten ten overstaan van deze rechter uiteen te hebben gezet. Daarom wordt geen aanleiding gezien om partijen nog in de gelegenheid te stellen zich hierover bij akte uit te laten.
De beoordeling in conventie
2.2
Opdrachtgevers hebben hun eis bij conclusie na deskundigenbericht gewijzigd in die zin dat – rekening houdend met de overeengekomen aanneemsommen en na verrekening van het nog niet betaalde gedeelte van deze bedragen – [eiser 1] thans nog een bedrag vordert van € 5.427,80 en [eiser 2] nog een bedrag vordert van € 9.365,68. Daarnaast maken zij tevens aanspraak op de (gerechtelijke) deskundigenkosten.
2.3
De kantonrechter verwijst naar het tussenvonnis van 26 maart 2020, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast dient te worden beschouwd. In dat vonnis is onder meer geoordeeld dat op Opdrachtgevers de stelplicht en de bewijslast rust voor hun stellingen – die door Verhof gemotiveerd zijn betwist – dat Verhof de door haar verrichte werkzaamheden niet naar behoren heeft afgemaakt en opgeleverd, de wel verrichte werkzaamheden gebrekkig zijn uitgevoerd en Verhof bij de uitvoering schade heeft veroorzaakt aan de huizen van Opdrachtgevers. Voorts is geoordeeld dat op basis van het door Opdrachtgevers overgelegde en door Verhof betwiste deskundigenbericht van [naam bedrijf 2] nog niet tot de conclusie gekomen kon worden dat Opdrachtgevers geslaagd zijn in het bewijs van hun stellingen. De kantonrechter heeft daarop [naam] (hierna: de deskundige), werkzaam bij [naam bedrijf 1] te [plaatsnaam] benoemd tot deskundige.
2.4
De deskundige heeft in zijn deskundigenbericht van 11 september 2020 geoordeeld dat de uitgevoerde werkzaamheden door Verhof niet zijn opgeleverd en ook niet zijn uitgevoerd conform de eisen van goed en deugdelijk werk en de daarvoor geldende voorschriften, zijnde de ‘Ontwerp- en uitvoeringsrichtlijnen voor dakbedekkingsconstructies met keramische dakpannen’ en het verankeringsadvies van de leverancier van de dakpannen.
Tijdens het onderzoek zijn door de deskundige ten aanzien van de uitgevoerde werkzaamheden de volgende gebreken vastgesteld:
  • de dakpannen zijn deels ‘getrokken’ en deels ‘gedrukt’ gelegd waardoor de dakpannen openstaan;
  • de (gezaagde) dakpannen rondom de dakramen zijn niet goed bevestigd of niet goed op maat gemaakt;
  • bij de gootprofielen van de dakramen ontbreken plaatselijk de schuimstroken;
  • de bevestiging van de dakpannen bij [eiser 1] is onvoldoende. De dakpannen zijn niet structureel dambordsgewijs bevestigd. Daar waar dakpannen wel zichtbaar zijn bevestigd met schroeven, zijn plaatselijk foutieve bevestigers (zónder neopreen ring) toegepast;
  • de bevestiging van de dakpannen bij [eiser 2] is plaatselijk onvoldoende of onjuist;
  • de houten tengels zijn plaatselijk gespleten als gevolg van onjuiste bevestiging;
  • bij diverse onderdetails lopen de tengels niet door tot de onderste panlat en is een doorgaande ventilatieopening niet aanwezig of onvoldoende;
  • de houten panlatten zijn te klein van afmeting en voldoen niet aan de richtlijnen;
  • de onderdakfolie is niet volledig juist aangebracht. De dakfolie is plaatselijk verfrommeld en niet waterdicht afgewerkt bij dakranden en opstanden;
  • de dakfolie sluit plaatselijk niet schubvormig aan op het gootdetail en de dakfolie is niet ‘vrij afwaterend’ aangebracht bij verdikkingen in de onderconstructie bij voetdetails;
  • de dakfolie is plaatselijk geperforeerd;
  • de nok is niet voorzien van een deugdelijke stevige stabiele ruiter (nokbalk). De nokbalk is onjuist bevestigd. De noklijn loopt niet recht;
  • de ondervorst is niet intact en onjuist aangebracht;
  • de eerste rij dakpannen onder de nok is niet bevestigd of bevestigd met foutieve bevestigers;
  • de halfronde keramische nokvorsten zijn onjuist bevestigd;
  • het combi-dakvoetprofiel is onjuist geplaatst.
Gelet hierop is naar het oordeel van de kantonrechter genoegzaam komen vast te staan dat Verhof de door haar verrichte werkzaamheden niet naar behoren heeft opgeleverd en dat de wel verrichte werkzaamheden gebrekkig zijn uitgevoerd. Ten aanzien van deze gebreken heeft de deskundige geoordeeld dat deze enkel en alleen deugdelijk zijn te herstellen middels het volledig opnieuw uitvoeren van de dakrenovatie conform de ‘Ontwerp- en uitvoeringsrichtlijnen voor dakbedekkingsconstructies met keramische dakpannen’ en het verankeringsadvies van de leverancier van de dakpannen. De kosten voor deugdelijk herstel van het pannendak, zijnde het volledig opnieuw uitvoeren van de dakrenovatie (met 80% hergebruik van de nieuwe dakpannen), worden door de deskundige ten aanzien van [eiser 1] begroot op een bedrag van € 6.000,- inclusief btw en ten aanzien van [eiser 2] op € 9.700,- inclusief BTW. De hoogte van deze kosten is door Verhof inhoudelijk niet weersproken en deze posten zullen dan ook worden toegewezen.
2.5
Met betrekking tot de schade aan de EPDM-dakbedekking heeft de deskundige geconcludeerd dat op basis van de zichtbare reparaties aan de dakbedekking weliswaar niet te herleiden is wanneer de beschadigingen zijn ontstaan en of hieronder (ook) beschadigingen aanwezig zijn van derden, maar dat zijns inziens wel aannemelijk is dat de schade door toedoen van Verhof is veroorzaakt, aangezien op de als productie 17 bij de conclusie van antwoord in reconventie overgelegde foto’s te zien is dat Verhof bouwmaterialen op de EPDM-dakbedekking heeft geplaatst zonder beschermende voorzieningen. Hoewel dit laatste door Verhof niet is betwist, kan niet worden uitgesloten dat de beschadigingen al eerder of door toedoen van derden zijn ontstaan. De deskundige heeft immers niet met zekerheid vastgesteld dat en in hoeverre Verhof de EPDM-dakbedekking heeft beschadigd. Deze posten zullen daarom worden afgewezen.
2.6
Met betrekking tot de door [eiser 2] gestelde niet uitgevoerde werkzaamheden aan de schoorsteen en de dakkapellen, blijkt uit de als productie 1b bij dagvaarding overgelegde opdrachtbevestiging dat partijen (mede) het volgende zijn overeengekomen:
  • 2 dakkapellen voorzien van een nieuwe daktrim en afvoeren nieuwe dakbedekking, lood inpappen met ms detail
  • aanbouw voorzien van nieuwe laag dakbedekking nieuwe afvoer en daktrim
  • schoorsteenvoegen uithakken, opnieuw voegen en impregneren.
Het verweer van Verhof dat ten aanzien van deze werkzaamheden sprake is geweest van niet geaccordeerd meerwerk slaagt dan ook niet. Door de deskundige is vastgesteld dat de werkzaamheden met betrekking tot de dakkapellen en de aanbouw niet door Verhof zijn uitgevoerd. Aangezien Verhof ondanks sommaties in gebreke is gebleven met de uitvoering daarvan, is [eiser 2] gerechtigd deze werkzaamheden door een derde te laten uitvoeren en is Verhof gehouden de in dit kader door Verhof in hoogte niet weersproken kosten van € 2.650,- ten aanzien van de niet uitgevoerde werkzaamheden aan de dakkapellen en de aanbouw. Het door [eiser 2] gevorderde bedrag voor werkzaamheden aan de schoorsteen (€ 586,70) zal worden afgewezen. Uit het deskundigenbericht volgt immers onvoldoende dat deze werkzaamheden niet dan wel niet naar behoren door Verhof zijn uitgevoerd.
2.7
Met betrekking tot de door Opdrachtgevers uitgevoerde noodherstelwerkzaamheden heeft de deskundige geoordeeld dat deze noodzakelijk waren en dat de gevorderde kosten voor herstel in lijn zijn met de eerder begrote herstelkosten. De door [eiser 1] gevorderde kosten voor herstel van het pannendak van € 309,30 zullen dan ook worden toegewezen. De door [eiser 1] gevorderde herstelkosten dakdoorvoer (€ 302,50) zullen echter worden afgewezen, nu Verhof de aansluiting van de oude doorvoer niet had aangebracht. De door [eiser 2] gevorderde kosten voor noodherstel aan de EPDM-dakbedekking (€ 212,98) zullen eveneens worden afgewezen, zulks vanwege hetgeen hierboven onder 2.5 is overwogen.
2.8
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen liggen voor toewijzing gereed ten aanzien van:
- [eiser 1] een bedrag van € 4.309,30, zijnde € 6.000,- + € 309,30 minus het nog
onbetaalde deel van de aanneemsom van € 2.000,-;
- [eiser 2] een bedrag van € 6.850,- – zijnde € 9.700,- + € 2.650,- minus het nog onbetaalde deel van de aanneemsom van € 5.500,-.
2.9
De kosten van het door [naam bedrijf 2] uitgevoerde onderzoek ad € 726,- zijn aan te merken als redelijke kosten ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en zullen op grond van het bepaalde in artikel 6:96 lid 2 sub b BW worden toegewezen.
2.1
Opdrachtgevers maken voorts aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Nu niet weersproken is dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht zal het gevorderde bedrag van € 1.081,56 worden toegewezen dat gelet op de gebruikelijke tarieven redelijk is.
2.11
De onweersproken gebleven rente zal als op de wet gegrond worden toegewezen, met uitzondering van de rente over de kosten van het door [naam bedrijf 2] uitgevoerde onderzoek en de buitengerechtelijke incassokosten, aangezien niet is gesteld of gebleken is dat Opdrachtgevers deze kosten reeds aan hun gemachtigde hebben betaald.
2.12
Verhof zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure, waaronder de door Opdrachtgevers in het kader van het voorschot betaalde
kosten van het deskundigenbericht ad € 4.031,72 inclusief btw.
2.13
De apart gevorderde nakosten worden toegewezen als hierna vermeld, nu de proceskostenveroordeling hiervoor reeds een executoriale titel geeft en de kantonrechter van oordeel is dat de nakosten zich reeds vooraf laten begroten.
De beoordeling in reconventie
2.14
In conventie is geoordeeld dat de overeengekomen werkzaamheden door Verhof jegens Opdrachtgevers niet correct zijn uitgevoerd en opgeleverd dan wel niet zijn uitgevoerd. De door Verhof gevorderde verklaringen voor recht zullen dan ook worden afgewezen. De door Verhof gevorderde veroordeling tot betaling van de restantbedragen van de facturen en de daarop gebaseerde nevenvorderingen zullen eveneens worden afgewezen. Deze bedragen zijn weliswaar door Opdrachtgevers niet betwist, maar deze zijn reeds verdisconteerd in de in conventie gevorderde en toegewezen bedragen.
2.15
Verhof zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van de procedure. Gelet op de samenhang met de procedure in conventie worden deze kosten aan de zijde van Opdrachtgevers begroot op nihil.

3..De beslissing

De kantonrechter:
in conventie:
veroordeelt Verhof tot betaling van:
een bedrag van € 4.309,30 aan [eiser 1];
een bedrag van € 6.850,- aan [eiser 2];
een bedrag van € 726,- aan Opdrachtgevers ter zake van deskundigenkosten;
een bedrag van € 1.081,56 aan Opdrachtgevers ter zake van buitengerechtelijke kosten;
de onder i. en ii. genoemde bedragen te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 december 2018 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt Verhof in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Opdrachtgevers vastgesteld op:
  • € 590,54 aan verschotten;
  • € 1.119,- (3 punten à € 373,-) aan salaris voor de gemachtigde;
  • € 4.031,72 inclusief btw aan Opdrachtgevers ter zake van kosten voor het deskundigenbericht;
en, indien Verhof niet binnen veertien dagen na de datum van dit vonnis vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, begroot op € 124,- aan nasalaris. Indien daarna betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, dient het bedrag aan nasalaris nog te worden verhoogd met de kosten van betekening. Ook is Verhof de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over het nasalaris en de betekeningskosten verschuldigd vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag der algehele voldoening;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie:
wijst de vordering af;
veroordeelt Verhof in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Opdrachtgevers vastgesteld op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.A.F.M. Wouters en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
590