ECLI:NL:RBROT:2021:4990

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
29 maart 2021
Publicatiedatum
4 juni 2021
Zaaknummer
C/10/614683 / FA RK 21-1923
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische stoornissen

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 29 maart 2021, wordt een zorgmachtiging verleend aan betrokkene, die lijdt aan verschillende psychische stoornissen, waaronder schizofrenie en een afhankelijke persoonlijkheidsstoornis. Betrokkene vertoont gedrag dat leidt tot ernstig nadeel, zoals agressie en hallucinaties, en heeft noodgedwongen zorg nodig. De rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn, aangezien betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling te accepteren. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling via beeld- en geluidverbinding gehouden, waarbij betrokkene en zijn advocaat aanwezig waren, maar de officier van justitie niet. De rechtbank concludeert dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en verleent de zorgmachtiging voor een periode van twaalf maanden. De beschikking is mondeling gegeven door rechter W.J. van den Bergh en schriftelijk uitgewerkt door griffier M.M.P.H. van den Boomen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/614683 / FA RK 21-1923
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 29 maart 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende bij Yulius, [verblijfadres betrokkene],
advocaat mr. H.J. Naber te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 9 maart 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1] , psychiater, van 24 februari 2021;
  • de zorgkaart van 8 februari 2021;
  • het zorgplan van 5 februari 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens, strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 29 maart 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2] , psycholoog, verbonden aan Yulius.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie, tardieve dyskinesie, afhankelijke persoonlijkheidsstoornis en parkinsonisme door neuroleptica of andere medicatie.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Betrokkene heeft last van wanen en heeft auditieve hallucinaties. Betrokkene geeft aan dat hij van het blowen niet psychotisch wordt, hij wordt daar rustig van. Betrokkene vertoont snel geagiteerd gedrag. Op de afdeling moest betrokkene meerdere malen ingesloten worden met noodmedicatie omdat betrokkene agressief en dreigend was. Momenteel verblijft betrokkene thuis in zijn huurwoning. Zolang betrokkene de medicatie blijft innemen gaat het in de thuissituatie goed met betrokkene.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Indien betrokkene een terugval krijgt, gaat het snel slechter met betrokkene. Er is sprake van gebrekkig ziektebesef en -inzicht. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
2.5.
Ten aanzien van de verzochte verplichte zorg overweegt de rechtbank als volgt. Uit de toelichting van de wetgever blijkt dat in een zorgmachtiging sprake kan zijn van drie gradaties van verplichte zorg. Allereerst kan de reguliere verplichte zorg worden opgenomen in de zorgmachtiging waarvan de zorgverantwoordelijke steeds gebruik mag maken. Ten tweede kan in de zorgmachtiging worden opgenomen welke zorg in crisissituaties mag worden gegeven – niet te verwarren met verplichte zorg in noodsituaties. Verplichte zorg in noodsituaties komt immers op de derde plaats in het drietrapsmodel. Wanneer de zorgmachtiging niet in de noodzakelijke zorg voorziet, kan in noodsituaties verplichte zorg worden verleend voor drie dagen, waarna een wijzigingsverzoek kan worden gedaan door de officier. Per geval dient te worden beoordeeld welke verplichte zorg continu gegeven mag worden, welke zorg in crisissituaties gegeven mag worden en welke zorg niet wordt opgenomen in de zorgmachtiging en waar slechts in noodsituaties gebruik van mag worden gemaakt.
‘Reguliere verplichte zorg’
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten. Betrokkene moet ambulante behandelcontacten toestaan.
‘Verplichte zorg in crisissituaties’
In crisissituaties mag binnen de komende zes maanden gebruik worden gemaakt van de volgende vormen van verplichte zorg:
- het beperken van de bewegingsvrijheid, bij opname;
- het onderzoek aan kleding of lichaam, bij opname;
- het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, bij opname;
- het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen, bij opname;
- het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vorm van verplichte zorg, te weten het insluiten wordt door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet afdoende is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 29 maart 2022.
Deze beschikking is op 29 maart 2021 mondeling gegeven door mr. W.J. van den Bergh, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.P.H. van den Boomen, griffier, en op 2 april 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.