ECLI:NL:RBROT:2021:4980

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 maart 2021
Publicatiedatum
4 juni 2021
Zaaknummer
C/10/614241 / FA RK 21-1698
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in aansluiting op voortzetting crisismaatregel voor betrokkene met psychiatrische voorgeschiedenis

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 26 maart 2021, wordt een zorgmachtiging verleend voor betrokkene, die lijdt aan een ernstige psychische stoornis, namelijk manie in een bipolair kader. Betrokkene heeft een uitgebreide psychiatrische voorgeschiedenis met meerdere manisch psychotische decompensaties, waarvoor eerdere opnames noodzakelijk waren. Momenteel vertoont hij toenemende achterdocht, angst en wanen, en is hij ervan overtuigd dat geheimagenten hem willen vermoorden. Dit gedrag heeft geleid tot ernstige gevolgen voor zijn deelname aan het maatschappelijke leven.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren, wat de noodzaak voor verplichte zorg onderstreept. De behandelaar heeft verklaard dat betrokkene geen ziektebesef heeft, wat de verwachting versterkt dat hij zich in een thuissituatie zal onttrekken aan noodzakelijke zorg. De rechtbank oordeelt dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de voorgestelde verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren.

De zorgmachtiging is verleend voor de duur van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank heeft de maatregelen voor verplichte zorg vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid, en deze zullen worden uitgevoerd om de veiligheid van betrokkene en anderen te waarborgen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter F.J. Koningsveld en schriftelijk uitgewerkt op 6 april 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/614241 / FA RK 21-1698
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 26 maart 2021 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene ],
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene],
thans verblijvende bij Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. P.M. Iwema te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 2 maart 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 19 februari 2021;
  • een niet ingevulde zorgkaart;
  • het zorgplan van 26 februari 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene;
  • het bericht dat er geen relevante strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 26 maart 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding met behulp van [naam 2], tolk Syrisch gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 3], arts in opleiding, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
2. Beoordeling
2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 12 februari 2021, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 2 maart 2021, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten manie in een bipolair kader.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang, de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene heeft een uitgebreide psychiatrische voorgeschiedenis. In het verleden hebben er meerdere manisch psychotische decompensaties plaatsgevonden, waarvoor opnames noodzakelijk waren. Momenteel is er sprake van toenemende achterdocht, angst en wanen. Betrokkene is ervan overtuigd dat geheimagenten hem willen vermoorden. Hij heeft hiervan meerdere meldingen bij de politie gedaan. Betrokkene verdenkt ook de hulpverleners van de accommodatie onderdeel te zijn van het complot van de geheime dienst. Een dokter heeft volgens betrokkene hem proberen te vergiftigen. Het toestandsbeeld van betrokkene belemmert hem in de deelname aan het maatschappelijke leven. De manische symptomen zijn volgens de behandelaar nog steeds aanwezig. Betrokkene denkt dat hij een bepaalde positie binnen de accommodatie heeft Door de medicatie is betrokkene rustiger geworden, maar hij ondervindt wel bijwerkingen van de medicatie.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene accepteert niet alle voorgeschreven medicijnen. Volgens betrokkene is er niets aan de hand. Hij vindt dat hij lichamelijk en psychisch gezond is. Betrokkene vindt dat hij niet thuis hoort in een accommodatie. De behandelaar heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat betrokkene geen ziektebesef heeft, ondanks dat hij lijdt aan een chronische psychiatrische ziekte. De verwachting is daardoor dat betrokkene zich in de thuissituatie zal onttrekken van de noodzakelijke zorg. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten. Betrokkene moet ambulante behandelcontacten toestaan. Deze vorm van verplichte zorg ziet niet op het beperken van de communicatiemiddelen;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid, bij opname voor de duur van drie maanden;
  • het opnemen in een accommodatie voor de duur van drie maanden. Momenteel is betrokkene opgenomen op de gesloten afdeling en dat zal nog geruime tijd nodig zijn voor de behandeling.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 26 september 2021.
Deze beschikking is op 26 maart 2021 mondeling gegeven door mr. F.J. Koningsveld, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.M.P.H. van den Boomen, griffier, en op 6 april 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.