In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 21 januari 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] 2003. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de ouders van [naam kind] niet aanwezig waren. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat [naam kind] momenteel problemen ondervindt met zijn ontwikkeling, waaronder middelengebruik en een gebrek aan motivatie voor school. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] onder toezicht is gesteld tot 23 januari 2021 en dat er eerder een machtiging tot uithuisplaatsing is verleend tot dezelfde datum. De kinderrechter heeft de noodzaak van de verlenging van de maatregelen onderbouwd met de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van [naam kind].
De kinderrechter heeft geoordeeld dat de jeugdhulp noodzakelijk is om te voorkomen dat [naam kind] zich aan de hulp onttrekt en dat de ontwikkeling van de jeugdige ernstig wordt belemmerd. De kinderrechter heeft de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing goedgekeurd tot aan de meerderjarigheid van [naam kind], met een voorwaardelijke machtiging voor gesloten jeugdhulp. De kinderrechter heeft de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de maatregelen onmiddellijk van kracht zijn, ook al kan er hoger beroep worden ingesteld. De ouders van [naam kind] hebben aangegeven het beste met hem voor te hebben, maar hebben de grip op zijn situatie verloren. De kinderrechter heeft de beslissing genomen in het belang van de ontwikkeling en veiligheid van [naam kind].