Op 21 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de ouders van de minderjarige [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] in [geboorteplaats kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de ouders te beëindigen en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot voogdes te benoemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging van [naam kind] te dragen, wat blijkt uit hun persoonlijke problematiek en de spanningen tussen hen. De minderjarige verblijft sinds oktober 2018 op vrijwillige basis bij pleegouders, waar hij zich positief ontwikkelt.
Tijdens de zitting is de vader niet verschenen, terwijl de moeder en pleegmoeder wel aanwezig waren. De kinderrechter heeft de situatie van [naam kind] beoordeeld en geconcludeerd dat er geen mogelijkheden meer zijn voor thuisplaatsing bij de ouders. De moeder heeft geprobeerd contact te onderhouden, maar dit verloopt voornamelijk via WhatsApp en is niet in het belang van [naam kind]. De rechtbank heeft geoordeeld dat het gezag van de moeder beëindigd moet worden, omdat dit in het belang van de ontwikkeling van [naam kind] is. De GI is benoemd tot voogdes, omdat de pleegouders momenteel niet stabiel genoeg zijn om deze verantwoordelijkheid op zich te nemen.
De rechtbank heeft de ouders veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de voogdes over het vermogen van [naam kind]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoekers of andere belanghebbenden.