ECLI:NL:RBROT:2021:497

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 januari 2021
Publicatiedatum
27 januari 2021
Zaaknummer
C/10/609225 / JE RK 20-3376
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van het ouderlijk gezag en benoeming van een voogd voor een minderjarige

Op 21 januari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking uitgesproken over de beëindiging van het ouderlijk gezag van de ouders van de minderjarige [naam kind], geboren op [geboortedatum kind] in [geboorteplaats kind]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om het gezag van de ouders te beëindigen en de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot voogdes te benoemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn om de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging van [naam kind] te dragen, wat blijkt uit hun persoonlijke problematiek en de spanningen tussen hen. De minderjarige verblijft sinds oktober 2018 op vrijwillige basis bij pleegouders, waar hij zich positief ontwikkelt.

Tijdens de zitting is de vader niet verschenen, terwijl de moeder en pleegmoeder wel aanwezig waren. De kinderrechter heeft de situatie van [naam kind] beoordeeld en geconcludeerd dat er geen mogelijkheden meer zijn voor thuisplaatsing bij de ouders. De moeder heeft geprobeerd contact te onderhouden, maar dit verloopt voornamelijk via WhatsApp en is niet in het belang van [naam kind]. De rechtbank heeft geoordeeld dat het gezag van de moeder beëindigd moet worden, omdat dit in het belang van de ontwikkeling van [naam kind] is. De GI is benoemd tot voogdes, omdat de pleegouders momenteel niet stabiel genoeg zijn om deze verantwoordelijkheid op zich te nemen.

De rechtbank heeft de ouders veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan de voogdes over het vermogen van [naam kind]. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Hoger beroep tegen deze beschikking kan binnen drie maanden na de uitspraak worden ingesteld door de verzoekers of andere belanghebbenden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/609225 / JE RK 20-3376
datum uitspraak: 21 januari 2021

beschikking beëindiging van het ouderlijk gezag

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam,

hierna te noemen de Raad,
gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2005 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader] , hierna te noemen de vader,

wonende te [woonplaats vader] ,

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam pleegvader] , hierna te noemen de pleegvader,

wonende te [woonplaats pleegvader] ,

[naam pleegmoeder] , hierna te noemen de pleegmoeder,

wonende te [woonplaats pleegmoeder] .

Het procesverloopHet procesverloop blijkt uit de volgende stukken:

- het verzoek met bijlagen van de Raad van 3 december 2020, ingekomen bij de griffie op 4 december 2020;
- een brief van de vader, ingekomen bij de griffie op 7 december 2020.
Op 21 januari 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarige [naam kind] , die voorafgaand aan de zitting apart telefonisch is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. V. Kuijpers,
- de pleegmoeder, die telefonisch is gehoord,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (hierna: de GI), [naam vertegenwoordigster 2] .
Opgeroepen en niet verschenen is de vader.
De kinderrechter heeft bijzondere toegang tot de zitting verleend aan een begeleidster van de moeder, [naam].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] verblijft bij de pleegouders.
De GI heeft zich bij brief van 23 november 2020 bereid verklaard om de voogdij te aanvaarden.

Het verzoek

De Raad verzoekt het gezag van de ouders te beëindigen en de GI tot voogdes over [naam kind] te benoemen.
De Raad handhaaft ter zitting het verzoek. Er is tot op heden sprake van een vrijwillige plaatsing van [naam kind] bij de pleegouders. De familie heeft zich langere tijd zorgen gemaakt om [naam kind] bij de ouders. Er was sprake van spanningen en huiselijk geweld tussen de ouders. De ouders hadden onvoldoende aandacht voor het welbevinden van [naam kind] . Pleegzorg is betrokken bij de pleegouders en zij geven aan dat het goed gaat met [naam kind] in het pleeggezin. Het is een rustige jongen, maar hij kan zich steeds beter uiten. Op school doet [naam kind] het ook goed. Het is lastig de huidige situatie in het vrijwillig kader te laten voortduren. Er zijn veel spanningen tussen de moeder en de pleegmoeder waardoor het voor hen lastig is om samen te werken. Het is voor [naam kind] van belang dat hij duidelijkheid krijgt over waar hij mag opgroeien. Dat is in het pleeggezin. Er wordt niet meer gewerkt aan een thuisplaatsing van [naam kind] bij de moeder. De vader is niet betrokken. Het contact tussen de moeder en [naam kind] verloopt momenteel voornamelijk via WhatsApp. Dit is voor nu het meest haalbare voor [naam kind] . De pleegmoeder zou de voogdij op zich willen en kunnen nemen. Het is echter wenselijk dat, gezien de spanningen tussen de moeder en de pleegmoeder, momenteel een neutrale derde met de voogdij zal worden belast.

De standpunten

De GI sluit zich ter zitting aan bij het standpunt van de Raad. Het gaat goed met [naam kind] bij de pleegouders. Pleegzorg heeft zicht op de ontwikkeling van [naam kind] . Het is belangrijk voor [naam kind] dat zijn toekomstperspectief duidelijk is. De moeder is hier heel wisselend in. Er is getracht contactherstel tussen de moeder en [naam kind] te bewerkstelligen. Dit is niet gelukt. [naam kind] kiest ervoor geen contact te hebben met de vader en beperkt contact te hebben met de moeder. Er zal een gesprek plaatsvinden met de hulpverleners, de moeder en de pleegmoeder om te bezien of en op welke wijze contactherstel mogelijk is.
Door en namens de moeder wordt ter zitting bepleit het verzoek van de Raad af te wijzen. De beëindiging van het gezag van de moeder is een verstrekkende maatregel. Er zou een ondertoezichtstelling met een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] als minder verstrekkende maatregel kunnen worden uitgesproken. Daarnaast gaat het over nog maar twee jaar, aangezien [naam kind] over twee jaar de meerderjarige leeftijd zal bereiken. Ook steunt de moeder de plaatsing van [naam kind] bij de pleegouders. Bovendien is het gezag nog de enige juridische band tussen de moeder en [naam kind] . Er is zeer weinig contact tussen de moeder en [naam kind] , maar de band tussen hen is momenteel beter dan de afgelopen jaren. De moeder ziet graag dat het contact wordt uitgebreid met een bezoekregeling. Voorts ontkent de moeder dat er spanningen zijn tussen haar en de pleegmoeder. Het vrijwillig kader is hierdoor tevens voldoende toereikend.
De pleegmoeder stemt ter zitting in met het verzoek van de Raad. [naam kind] ontwikkelt zich goed bij de pleegouders. De pleegouders hebben goed contact met pleegzorg en staan ervoor open om samen met pleegzorg te bezien of contactherstel tussen de moeder en [naam kind] mogelijk is. [naam kind] heeft er echter zelf voor gekozen geen contact te hebben met de vader en minimaal contact te hebben met de moeder. Wanneer [naam kind] er aan toe is om het contact met de moeder of de vader verder op te bouwen, zullen de pleegouders hem daarin steunen.

De beoordeling

De rechtbank overweegt, dat zij op grond van artikel 1:266, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) het gezag van een ouder kan beëindigen, indien
a. een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de ouder niet in staat is de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding, bedoeld in artikel 1:247, tweede lid, BW te dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, of
b. de ouder het gezag misbruikt.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat beide ouders niet in staat zijn de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging van [naam kind] te dragen. Beide ouders kampen met persoonlijke problematiek en beschikken over zeer beperkte opvoedcapaciteiten. [naam kind] verblijft sinds oktober 2018 op vrijwillige basis bij de pleegouders waar hij zich positief ontwikkelt. Het lukt onvoldoende om met de ouders afspraken te maken en zaken te regelen zonder dat dit leidt tot een conflict. De vader heeft zich geheel onttrokken aan zijn opvoedersverantwoordelijkheden. De moeder handelt nog altijd niet in het belang van [naam kind] . Er bestaan geregeld conflicten tussen de moeder en de pleegmoeder waardoor een samenwerking tussen hen bijna onmogelijk is. [naam kind] heeft rust en duidelijkheid nodig. Er wordt niet meer gewerkt aan thuisplaatsing en het is duidelijk dat het perspectief van [naam kind] niet bij de ouders ligt, maar bij de pleegouders die het welzijn en hetgeen [naam kind] nodig heeft voorop zetten.
De rechtbank is gelet op het voorgaande van oordeel dat aan het criterium van artikel 1:266, eerste lid, sub a, van het BW is voldaan en zal het verzoek tot beëindiging van het gezag van de moeder toewijzen.
Omdat de beëindiging van het gezag van de moeder ertoe zal leiden, dat een gezagsvoorziening over [naam kind] komt te ontbreken, dient de rechtbank op grond van artikel 1:275, eerste lid, van het BW een voogd over hem te benoemen. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt.
De pleegouders hebben de afgelopen jaren de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging van [naam kind] op zich genomen en zij hebben laten zien deze verantwoordelijkheid goed aan te kunnen en in het belang van [naam kind] te handelen. Gebleken is echter dat de samenwerking tussen de ouders en de pleegouders nog onvoldoende stabiel is om de pleegouders al op dit moment te belasten met de voogdij. Wanneer de situatie voldoende stabiel is kan de GI een verzoek bij de rechtbank indienen om de pleegouders te belasten met de voogdij. De GI heeft zich bereid verklaard de voogdij op zich te nemen. De rechtbank is daarom van oordeel dat de GI moet worden belast met de voogdij.
Op grond van het bepaalde in artikel 1:276, eerst lid, van het BW wordt de ouder waarvan het gezag wordt beëindigd, veroordeeld tot het afleggen van rekening en verantwoording aan haar opvolger in dit bewind, ervan uitgaande dat zij het bewind voerde over het vermogen van de minderjarige [naam kind] .

De beslissing

De rechtbank:
beëindigt het ouderlijk gezag van [naam vader] , geboren op [geboortedatum vader] te [geboorteplaats vader] en [naam moeder] , geboren op [geboortedatum moeder] te Suriname over [naam kind] ;
benoemt tot voogdes over genoemde minderjarige de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond;
veroordeelt de moeder en de vader aan de voogdes rekening en verantwoording van het gevoerde bewind over het vermogen van de minderjarige [naam kind] te doen;

verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Deze beschikking is gegeven door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. C.N. Arduin als griffier en in het openbaar uitgesproken op 21 januari 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.