Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..MR. [gedaagde 1] ,
1..De procedure
- de dagvaarding, met producties 1 tot en met 37;
- de conclusie van antwoord, met producties 1 tot en met 26;
- de akte houdende overlegging producties van [eiseres] , met producties 38 tot en met 51;
- de brief van de rechtbank van 26 oktober 2020, waarbij partijen zijn opgeroepen voor een mondelinge behandeling;
- de akte overlegging geschoonde producties van [eiseres] ,
- de spreekaantekeningen van [gedaagde 1] c.s. ten behoeve van de mondelinge behandeling.
2..De feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
Kern van het geschil
goed pleidooi” vond en heeft daarbij een aantal suggesties voor aanvulling gedaan. Deze reactie van [eiseres] valt naar het oordeel van de rechtbank niet te rijmen met het standpunt dat [eiseres] in het onderhavige geschil inneemt dat mr. [gedaagde 1] verwijtbaar heeft gehandeld door de argumenten ten aanzien van de huishouding en de boodschappen onvoldoende aan te orde te stellen.
op dat momentbestaande betalingsachterstand bij [persoon A] , zoals [eiseres] in dit kader nog aanvoert, is daartoe ontoereikend. Door [gedaagde 1] c.s. is gesteld en door [eiseres] onvoldoende betwist dat [eiseres] destijds via het LBIO alsnog betaling van [persoon A] heeft verkregen van niet-betaalde partneralimentatie. Stukken waaruit volgt dat in 2012 nog steeds sprake was van deze betalingsachterstand bij [persoon A] en dat zij mr. [gedaagde 1] daarover heeft geïnformeerd, zijn door [eiseres] niet in het geding gebracht.
herroepingsprocedurein 2012 te weinig aandacht aan zou hebben besteed, ontbreekt evenwel.