In het ‘nieuwe stalgedeelte’ zagen wij dat de overige opfokgelten gehouden werden op een gedeeltelijke betonroostervloer. Deze varkens hadden de beschikking over een ketting met kunststof (speeltje/buis/slang). Wij zagen dat luzerne verstrekt werd op het dichte vloergedeelte.
Er werd met name niet voldaan aan de minimale eis voor hokverrijking betreffende de eigenschappen ‘wroetbaar en eetbaar’, voor het volgende aantal varkens:
1760 + 3950 + 2000 + 99 = 7809.
Deze bevindingen zijn in strijd met artikel 2.22, lid 1 Besluit houders van dieren, juncto artikel 2.2, lid 10, b onder 3° Wet dieren.[…]
Wij brachten [maat van eiseres] van de bevindingen op de hoogte en deelden hem mede dat naar aanleiding hiervan een bestuurlijke boete kan volgen. Tevens, dat hij ook sprekende namens de maatschap, ingevolge het bepaalde in artikel 5:10a van de Algemene wet bestuursrecht, niet tot antwoorden verplicht was. Hierop verklaarde hij zoveel mogelijk weergegeven in eigen woorden, het volgende:
‘Algemeen is mij bekend dat de regels voor afleidingsmateriaal die gelden sinds 2006 niet meer veranderd zijn, de brochure van toen. Bij mijn weten heeft RVO dit ook zo bevestigd. Ik heb hier al vaker over gesproken met mijn dierenarts, [naam] , Volgens ons zijn die regels over hokverrijking alleen een aanbeveling. Dit is geen wetgeving, en daarom hoeven we daar niet aan te voldoen. De IKB heeft het ook niet opgenomen als onderdeel van hun jaarlijkse controle. Maar, het belangrijkste voor mij is dat ik weet hoe het moet, waar ik aan toe ben. Dat is nu niet het geval.
’
Tijdens het gesprek was ook dierenarts [naam] aanwezig. Wij maakten toen de afspraak dat zij aan mij, [toezichthouder] , nog een nader onderbouwing zouden aanleveren van hun visie.[…]
Als bijlage 4 is de toelichting van de bedrijfsdierenarts bij dit rapport van bevindingen gevoegd.”