ECLI:NL:RBROT:2021:4859

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2021
Publicatiedatum
2 juni 2021
Zaaknummer
C/10/616443 / FA RK 21-2780
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot psychische stoornis en verplichte zorgmaatregelen

Op 21 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam heeft op 8 april 2021 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie, en daarnaast bekend is met anorexia nervosa. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. S. Scheimann, aanwezig waren via een beeld- en geluidverbinding. De officier van justitie was niet ter zitting aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van haar psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De betrokkene heeft godsdienstige wanen die haar eet- en drinkgedrag beïnvloeden, wat leidt tot een risico op ernstige onderkoeling en uitdroging. De verpleegkundig specialist heeft verklaard dat de betrokkene onder begeleiding minimaal eet en dat er zorgen zijn over haar geestelijke gezondheid.

De advocaat van de betrokkene heeft bepleit om het verzoek af te wijzen, omdat de betrokkene op vrijwillige basis haar medicatie inneemt en er sinds juli 2020 geen noodsituaties zijn voorgevallen. Echter, de rechtbank concludeert dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien de betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg te accepteren. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking, en heeft de noodzakelijke verplichte zorgmaatregelen vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/616443 / FA RK 21-2780
Referentienummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 21 april 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in GGZ Delfland, locatie Dr. Noletstraat te Schiedam,
advocaat mr. S. Scheimann te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 8 april 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 1 april 2021;
  • de zorgkaart;
  • het zorgplan van 16 maart 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz; en
  • het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 april 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat; en
  • [naam verpleegkundig specialist] , verpleegkundig specialist, verbonden aan GGZ Delfland.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie. Tevens is betrokkene bekend met anorexia nervosa.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang. Betrokkene heeft godsdienstige wanen. Zo is betrokkene ervan overtuigd dat zij net als de profeet Mohammed zeer weinig moet eten en drinken. Betrokkene is in 2019 opgenomen geweest in het ziekenhuis om aan te sterken via bijvoeding en een infuus. Momenteel krijgt betrokkene drinkvoeding naast haar reguliere voeding om gewichtsverlies tegen te gaan. Er bestaat een risico op ernstige onderkoeling en uitdroging met overlijden als gevolg. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de verpleegkundig specialist dat het ophogen van de medicatie in de afgelopen vier maanden effectief is gebleken, echter maakt zij zich wel zorgen over het overmatig bidden en het weinig eten door betrokkene. Onder begeleiding eet betrokkene minimaal, aldus de verpleegkundig specialist. Vanuit de godsdienstige wanen is betrokkene een groot deel van de dag bezig met haar godsdienstige activiteiten waardoor ze aan weinig andere activiteiten toekomt. Hierdoor verwaarloost betrokkene haar sociale kring.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
De advocaat bepleit namens betrokkene afwijzing van het verzoek omdat betrokkene op vrijwillige basis haar medicatie inneemt, naar afspraken komt, voldoende eet en drinkt en omdat er zich sinds juli 2020 geen noodsituaties meer hebben voorgedaan. Gebleken is evenwel dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene heeft geen ziektebesef of ziekte-inzicht. Zo meent ze niet ziek te zijn en geen medicatie nodig te hebben. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de verpleegkundig specialist dat het voorzienbaar is dat betrokkene zal stoppen met eten wanneer dit niet meer verplicht is. In het verleden is betrokkene weleens gestopt met het innemen van haar drinkvoeding. Verder verklaart de verpleegkundig specialist dat betrokkene een ophoging van haar medicatie weigert. Die ophoging van medicatie is echter noodzakelijk om haar toestandsbeeld te verbeteren. Inmiddels is het toestandsbeeld van betrokkene stabiel, maar nog te fragiel om zorg te geven op vrijwillige basis. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.5.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de verpleegkundig specialist dat de behandelaren een Elektroconvulsietherapie (ECT) overwegen. Namens betrokkene maakt de advocaat bezwaar tegen de ECT-behandeling omdat hierom niet expliciet is verzocht. De rechtbank is van oordeel dat de ECT-behandeling een vergaande behandeling is en alleen mag worden gegeven als laatste redmiddel en indien dit geschiedt in overeenstemming met de professionele standaard. Van de eerste voorwaarde is op dit moment geen sprake. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, exclusief Elektroconvulsietherapie (ECT).
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend, anders dan verzocht, voor zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 oktober 2021;
Deze beschikking is op 21 april 2021 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 3 mei 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.