Op 21 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam heeft op 8 april 2021 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor de betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie, en daarnaast bekend is met anorexia nervosa. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde dag, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. S. Scheimann, aanwezig waren via een beeld- en geluidverbinding. De officier van justitie was niet ter zitting aanwezig.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van haar psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing. De betrokkene heeft godsdienstige wanen die haar eet- en drinkgedrag beïnvloeden, wat leidt tot een risico op ernstige onderkoeling en uitdroging. De verpleegkundig specialist heeft verklaard dat de betrokkene onder begeleiding minimaal eet en dat er zorgen zijn over haar geestelijke gezondheid.
De advocaat van de betrokkene heeft bepleit om het verzoek af te wijzen, omdat de betrokkene op vrijwillige basis haar medicatie inneemt en er sinds juli 2020 geen noodsituaties zijn voorgevallen. Echter, de rechtbank concludeert dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien de betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg te accepteren. De rechtbank heeft uiteindelijk besloten om de zorgmachtiging te verlenen voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking, en heeft de noodzakelijke verplichte zorgmaatregelen vastgesteld.