4.4.In de toelichting op artikel 1 van de NOW-1 (Staatscourant 2020, 19874) en de toelichting op artikel 1 van de NOW-2 (Staatscourant 2020, 34308) staat vermeld dat de werknemer gedefinieerd is als de werknemer in de zin van de Wet financiering sociale verzekeringen, waarin zowel de ‘reguliere’ werknemer (onderdeel o), als de overheidswerknemer (onderdeel p) wordt genoemd. Verder is vermeld dat mensen die op grond van een fictieve dienstbetrekking zijn verzekerd voor de werknemersverzekeringen ook vallen onder de definitie van werknemer in de zin van de Wfsv. Mensen die niet vallen onder die definitie, zoals niet-verzekerde DGA’s en vrijwillig verzekerden, zijn hierdoor uitgezonderd. Hun loon komt daardoor niet in aanmerking voor de subsidie.
In artikel 3 van de NOW-1 en artikel 3 van de NOW-2 is het doel van de subsidie geformuleerd. Volgens de toelichting op beide artikelen is het doel gelegen in het voorkomen van werkloosheid, die veroorzaakt wordt door acute terugval in de omzet ten gevolge van buitengewone omstandigheden die niet tot het normale ondernemersrisico behoren, voor zover de omzet hierdoor daalt met ten minste 20%. Werkgevers worden met de subsidie dan ook in de gelegenheid gesteld werknemers in dienst te houden.
5. De rechtbank stelt voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat in het kader van de werknemersverzekeringswetten onderscheid mag worden gemaakt tussen een DGA en een werknemer in de zin van de Wfsv. Omdat de DGA de feitelijke macht heeft in de algemene vergadering van aandeelhouders, is hij daaraan niet ondergeschikt en is geen sprake van een reële gezagsverhouding en evenmin van werknemerschap en van verplichte verzekering. Evenmin is in geschil dat in het onderhavige geval de echtgenote, een meewerkend familielid, geen werknemer in de zin van de werknemersverzekeringswetten is, omdat voor die wetten over haar loon geen premies worden afgedragen. De rechtbank wijst er verder op dat uit de toelichting volgt dat de wetgever met de NOW uitdrukkelijk heeft beoogd werkgelegenheid te behouden en om die reden er bewust voor heeft gekozen de tegemoetkoming te verbinden aan de voorwaarde van verplicht verzekerde werknemers. Het doel van de regeling is niet, zoals eisers hebben gesteld en ter zitting hebben benadrukt, een tegemoetkoming in de inkomstenderving van de ondernemer om bijvoorbeeld in zijn eigen levensonderhoud te kunnen voorzien. Van een verboden onderscheid is dan ook geen sprake, omdat geen sprake is van gelijke gevallen. Dat er, zoals eisers naar voren hebben gebracht, werknemers zijn die tweemaal het maximum dagloon verdienen maar waarvoor geen premie wordt betaald boven het deel van het loon dat het maximum te boven gaat, doet aan het voorgaande niet af. Voor de zelfstandige, waaronder de niet-verzekerde DGA, die buiten zijn invloedssfeer lijdt aan inkomstenderving en financiële ondersteuning wenst voor levensonderhoud of vaste lasten heeft de wetgever andere regelingen getroffen, zoals de TOZO of de Tegemoetkoming Vaste Lasten.
6. Nu [naam 1] in januari 2020 dan wel november 2019 dan wel maart 2020 geen loonkosten voor werknemers heeft gehad, volgt uit artikel 10 van de NOW-1, respectievelijk artikel 8 van de NOW-2, dat geen recht bestaat op een tegemoetkoming. Verweerder heeft de aanvraag dan ook terecht afgewezen.
7. De beroepen zijn ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.