ECLI:NL:RBROT:2021:4727

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 mei 2021
Publicatiedatum
28 mei 2021
Zaaknummer
9017773 CV EXPL 21-632
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid voor nakoming van verbintenis uit overeenkomst voor traprenovatie

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 20 mei 2021, betreft het een geschil tussen de besloten vennootschap Carpet-Land B.V. en twee gedaagden over een traprenovatie. Carpet-Land had op 13 november 2019 een overeenkomst gesloten voor de renovatie van een trap in de gezamenlijke woning van de gedaagden, met een aanbetaling van € 755,50. De werkzaamheden begonnen op 28 januari 2020, maar konden niet worden afgerond door een verkeerd gezaagde plank. Gedaagde 1 heeft Carpet-Land op 30 januari 2020 in gebreke gesteld en de samenwerking beëindigd. Carpet-Land vorderde in conventie betaling van € 2.324,15, terwijl gedaagden in reconventie een schadevergoeding van € 1.172,70 vroegen, onder andere voor herstelwerkzaamheden die door een derde partij waren uitgevoerd.

De rechtbank oordeelde dat gedaagde 2 niet als partij bij de overeenkomst kon worden aangemerkt, maar op grond van artikel 1:85 BW toch aansprakelijk was voor de verbintenis die ten behoeve van de huishouding was aangegaan. De rechtbank concludeerde dat Carpet-Land tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst door de verkeerde levering van de plank, maar dat de gedaagden niet op correcte wijze de overeenkomst hadden ontbonden. De rechtbank wees de vorderingen van Carpet-Land in conventie gedeeltelijk toe, en de vorderingen van gedaagden in reconventie werden afgewezen. De gedaagden werden veroordeeld tot betaling van € 1.279,98 aan Carpet-Land, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM
zaaknummer: 9017773 CV EXPL 21-632
uitspraak: 20 mei 2021

vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,

in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Carpet-Land B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
gemachtigde: Boeder Incasso Gerechtsdeurwaarders,
tegen:
1.
[gedaagde 1],
eiser in reconventie,
2.
[gedaagde 2],
beiden wonende te [woonplaats gedaagden],
gedaagden in conventie,
gemachtigde: mr. S. Oedayrajsingh Varma.
Eiseres wordt hierna aangeduid als Carpet-Land, gedaagde(n) als [gedaagde 1],
[gedaagde 2] en gezamenlijk als [gedaagden]..

Verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
het exploot van dagvaarding van 29 januari 2021, met producties;
de conclusie van antwoord, tevens houdende conclusie van eis in reconventie, met producties;
de conclusie van antwoord in reconventie;
de akte wijziging van eis in reconventie, met producties;
het vonnis van deze rechtbank van 11 maart 2021 waarbij een mondelinge behandeling is gelast;
de aantekening dat de mondelinge behandeling op 13 april 2021 is gehouden.

Omschrijving van het geschil

1. De feiten
Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen het volgende vast.
1.1
Op 13 november 2019 is bij Carpet-Land een traprenovatie besteld voor een bedrag van € 2.755,50. Op deze overeenkomst zijn de algemene voorwaarden van Carpet-Land van toepassing.
1.2
Artikel 5 van de algemene voorwaarden bepaalt dat onder de levertijd wordt
verstaan de in de overeenkomst bepaalde termijn waarbinnen de prestatie moet zijn verricht. De levertijd is vast tenzij een vermoedelijke levertijd is overeengekomen.
1.3
Een bedrag van € 755,50 is aanbetaald.
1.4
Op 27 november 2019 is in de woning van [gedaagden]. het werk opgemeten.
1.5
Op 28 januari 2020 is een aanvang gemaakt met het uitvoeren van de werkzaamheden aan de trap. Een van de planktreden blijkt volgens de monteur verkeerd te zijn gezaagd.
1.6
Carpet-Land biedt [gedaagden]. aan de werkzaamheden af te ronden op 7 of
14 februari 2020.
1.7
Per brief van 30 januari 2020 is Carpet-Land door [gedaagde 1] in gebreke gesteld. Deze brief luidt:
“Bij dit schrijven zeg ik onze samenwerking op.
Reden.
1) Filiaalmanager heeft met ons besproken dat het werk twee dagen zou duren mondeling.
2) De monteur is 7 uur geweest. zou hier om 0.730 zijn was er pas 09.00 uur
3) De monteur wist om 11.00 uur al dat hij het niet kon afmaken, want hij had een belangrijke afspraak die avond.
4) Wij hebben er op aangedrongen dat hij het afmaakte.
5) 15.00 uur komt de monteur met de boodschap dat er een tree niet goed was, dus een reden om te vertrekken.
6) De filiaalmanager van Carpetright belt ons op en zegt als mededeling dat het misschien over anderhalve week of misschien wel over twee en halve week op een vrijdag afgemaakt kan worden.
7) WIJ GAAN HIER NIET MEE ACCOORD.
8) wij vinden de manier van jullie heel bijzonder, jullie maken eigen regels.
9) wij hebben u de kans gegeven om het deze week af te maken. Daar wordt geen gebruik van gemaakt door jullie.
10) Dus bij deze stopt het.
Voorstel. De 755,50 euro aanbetaling mag u houden en daarmee beëindigen we alle samenwerking voor altijd, om alle juridische touwtrekkerij te voorkomen.”
1.8
Op 28 februari 2020 heeft aannemer [naam] aan [gedaagde 1] een factuur gestuurd ad
€ 931,70 terzake herstelwerkzaamheden aan de trap.
2. De vordering, de grondslag en het verweer
in conventie
2.1
Carpet-Land vordert bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden]. te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 2.324,15, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagden]. in de proceskosten.
2.2
Carpet-Land legt nakoming van de overeenkomst aan de vordering ten grondslag.
Naast een bedrag van € 2.000,- aan hoofdsom vordert Carpet-Land een bedrag van € 24,15 aan rente en een bedrag van € 300,- aan buitengerechtelijke incassokosten.
2.3
[gedaagden]. betwisten de vordering en voeren daartoe het volgende aan.
[gedaagde 2] is geen partij bij de overeenkomst met Carpet-Land.
Door een fout van Carpet-Land is er een verkeerde traptrede geleverd. De trap is onbruikbaar achtergelaten op 28 januari 2020. Carpet-Land is een redelijke termijn van
3 dagen gegeven de trap te herstellen. Na mededeling van Carpet-Land dat zij binnen deze termijn de trap niet kan herstellen is de overeenkomst bij brief van 30 januari 2020 ontbonden. Carpet-Land heeft niet voldaan aan artikel 5 lid 3 van haar algemene voorwaarden door de trap niet te leveren op 28 januari 2020 waardoor zij in verzuim is geraakt zodat geen ingebrekestelling vereist was.
Voor het geval [gedaagden]. iets verschuldigd zijn aan Carpet-Land geldt dat maar 11 van de 13 treden zijn geleverd zonder de bestelde led-verlichting.
Tenslotte betwisten [gedaagden]. rente en buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd te zijn.
in reconventie
2.4
[eiser] vordert, na wijziging van eis, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Carpet-Land te veroordelen aan hem te betalen een bedrag van € 1.172,70,-, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 maart 2021, en een verklaring voor recht dat de overeenkomst buitengerechtelijk is ontbonden, met proceskostenveroordeling.
2.5
[eiser] legt, naast hetgeen in conventie is aangevoerd, de wanprestatie van Carpet-Land aan zijn vordering ten grondslag. De trap is door een derde partij hersteld. De kosten van de herstelwerkzaamheden bedragen € 931,70. Daarnaast heeft [eiser] nog recht op een bedrag van € 218,- (betaalde voorschot -/- waarde geleverd werk) en gemaakte telefoonkosten ad € 23,-.
2.6
Carpet-Land betwist de vordering en voert daartoe aan dat er geen fatale termijn is overeengekomen nu de traprenovatie maatwerk betreft. Carpet-Land heeft aangeboden het werk te herstellen binnen een redelijke termijn zodat er geen sprake is van verzuim zodat de overeenkomst niet kan worden ontbonden. Carpet-Land is daarnaast niet gehouden enige schade te vergoeden.

Beoordeling van het geschil

3.1
Vanwege de verwevenheid van de vorderingen in conventie en in reconventie zullen deze gezamenlijk worden behandeld en beoordeeld.
3.2
Niet is gebleken dat [gedaagde 2] partij is bij de overeenkomst. Door Carpet-Land is echter een beroep op artikel 1:85 BW gedaan. Dit artikel bepaalt dat de ene echtgenoot naast de andere voor het geheel aansprakelijk is voor de door deze echtgenoot ten behoeve van de gewone gang van de huishouding aangegane verbintenissen. Niet alle kosten ten behoeve van de huishouding vallen onder de gewone gang van de huishouding. Beslissend zijn de aard van de uitgaven, de financiële omstandigheden en de naar buiten blijkende leefwijze van het gezin. Daarnaast dient niet uitsluitend begrepen te worden wat tussen echtgenoten in hun omstandigheden geldt maar ook wat een schuldeiser redelijkerwijs mag aannemen dat een echtpaar daaronder verstaat. Door [gedaagden]. is onweersproken gelaten dat Carpet-Land mag aannemen dat de kosten van een traprenovatie van de gezamenlijke woning onder de gewone gang van de huishouding behoort zodat hier van uit wordt gegaan. [gedaagde 2] is dan vervolgens aansprakelijk voor de nakoming van de uit deze verbintenis volgende betalingsverplichting.
3.3
Anders dan [gedaagden]. betogen is in de overeenkomst geen bepaalde termijn voor levering (zoals bedoelde in artikel 5 van de algemene voorwaarden) opgenomen, anders dan ‘ASAP’ (zo spoedig mogelijk). Op een gegeven moment is afgesproken dat op 28 januari 2020 de trap geleverd en gemonteerd zou worden. Die afspraak is nagekomen nu de trap is geleverd op 28 januari 2020 en er die dag is gestart met de uitvoering van de werkzaamheden. Het niet kunnen afronden van de traprenovatie die dag vindt zijn oorzaak er niet in dat er niet geleverd is maar omdat er volgens de monteur een (plank)trede met verkeerde afmetingen is geleverd. Dat overigens de traprenovatie binnen één dag klaar zou zijn waar [gedaagden]. zich op lijken te beroepen, is niet uit de stukken gebleken en staat bovendien haaks op de brief van [gedaagde 1] van 30 januari 2020 (zie 1.7) waarin hij schrijft dat hem is medegedeeld dat het werk twee dagen zou duren.
Dus door op 28 januari 2020 te leveren en een aanvang te maken met de werkzaamheden is tijdig voldaan aan de leveringsverplichting. [gedaagden]. hebben op grond van de overeenkomst deze niet buitenrechtelijk kunnen ontbinden. De in reconventie gevorderde verklaring voor recht zal dan ook worden afgewezen.
3.4
Zoals gezegd kon de traprenovatie door de verkeerde (plank)trede op 28 januari 2020 niet afgemaakt worden. Het is begrijpelijk dat [gedaagden]. graag zagen dat de werkzaamheden afgerond zouden worden maar door de verkeerde plank(trede) ging dat in ieder geval niet lukken of de monteur nou om 7.30 uur zou zijn begonnen of pas om 9.00 uur. Ook het aanbod van [gedaagde 1] om bij de fabrikant een nieuwe plank, waaruit volgens hem twee tredes gezaagd kunnen worden, op te halen maakt dit niet anders nu dit volgens Carpet-Land niet mogelijk is daar de plank eerst nog op maat moet worden gemaakt door de leverancier.
Carpet-Land is door de levering van een verkeerde plank(trede) en het daardoor niet kunnen afronden van de traprenovatie tekort geschoten in de nakoming van haar verplichting. Artikel 6:74 BW bepaalt dat iedere tekortkoming in de nakoming van een verbintenis de schuldenaar verplicht de schade die de schuldeiser daardoor lijdt te vergoeden, tenzij de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Voor zover nakoming niet reeds blijvend onmogelijk is, moet er sprake zijn van verzuim. Carpet-Land heeft aangeboden de renovatie af te maken zodra de nieuw bestelde plank/trede binnen zou zijn. In die zin is er geen sprake van een blijvende onmogelijke nakoming. In dat geval bepaalt artikel 6:82 lid 1 BW dat verzuim intreedt wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij een schriftelijke aanmaning waarbij hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld en nakoming binnen deze termijn uitblijft. [gedaagden]. hebben Carpet-Land een termijn van drie dagen gegeven de renovatie af te ronden. Dit is gegeven de omstandigheden van het geval geen redelijke termijn. De (plank)trede moest immers worden besteld, op maat gemaakt worden en de monteur moest opnieuw worden ingepland. Nu Carpet-Land geen redelijke termijn tot herstel is gegeven, is niet voldaan aan artikel 6:82 BW zodat er geen sprake is van verzuim aan de zijde van Carpet-Land. Zij is dan ook niet gehouden enige schade van [gedaagden]. te vergoeden. De in reconventie gevorderde schadevergoeding wordt dan ook afgewezen.
3.5
Nu de overeenkomst nog geldt tussen partijen zijn [gedaagden]. gehouden tot nakoming van hun betalingsverplichting uit deze overeenkomst. Nu door Carpet-Land
12 van de 13 treden geleverd zijn, waren [gedaagden]. in beginsel (zonder de korting) het voor deze 12 treden gefactureerde bedrag ad € 2.699,- (12 x € 207,62) verschuldigd.
[gedaagden]. hebben onbetwist gesteld dat de led-verlichting niet meegeleverd is zodat zij het daarvoor gefactureerde bedrag niet verschuldigd zijn. Op de totale order is een korting van 25% gegeven zodat een bedrag van € 1.868,53 verschuldigd was. Hierop strekt in mindering de aanbetaling van € 755,50 zodat een bedrag van € 1.113,03 resteert. Dit bedrag zal aan hoofdsom worden toegewezen.
3.6
De gevorderde overeengekomen (vastgestelde) rente zal worden afgewezen nu deze over een te hoog bedrag berekend is. Wel zal de wettelijke rente over het per saldo verschuldigde factuurbedrag vanaf 28 januari 2020 worden toegewezen.
De gevorderde rente op rente is in strijd met de desbetreffende wettelijke bepaling en daarom niet voor toewijzing vatbaar.
3.7
Carpet-Land maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vergoeding waarop ingevolge het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten aanspraak kan worden gemaakt zal worden berekend aan de hand van de toewijsbare hoofdsom. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen tot een bedrag van € 166,95.
De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is niet toewijsbaar, nu niet is gesteld of gebleken dat de kosten vóór dagvaarding dan wel vóór de ingebrekestelling door Carpet-Land zijn betaald aan de gemachtigde.
3.8
[gedaagden]. worden als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in conventie in de proceskosten veroordeeld, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Carpet-Land bepaald op € 90,32 aan dagvaardingskosten, € 507,- aan vast recht en € 240,- aan salaris voor de gemachtigde (2 punten).
[gedaagde 1] wordt als de in het ongelijk gestelde partij in reconventie in de proceskosten veroordeeld, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Carpet-Land begroot op € 60,- aan salaris voor de gemachtigde (½ punt).

Beslissing

De kantonrechter:

in conventie

veroordeelt [gedaagden]. om aan Carpet-Land tegen kwijting te betalen € 1.279,98, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over € 1.113,03 vanaf 28 januari 2020 tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagden]. in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van
Carpet-Land vastgesteld op € 597,32 aan verschotten en € 240,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het anders of meer gevorderde;

in reconventie

wijst af de vorderingen van [eiser];
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Carpet-Land vastgesteld op € 60,- aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor zover het de veroordeling betreft.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J. van Boven en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
745