Uitspraak
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Rotterdam op 20 mei 2021, betreft het een geschil tussen de besloten vennootschap Carpet-Land B.V. en twee gedaagden over een traprenovatie. Carpet-Land had op 13 november 2019 een overeenkomst gesloten voor de renovatie van een trap in de gezamenlijke woning van de gedaagden, met een aanbetaling van € 755,50. De werkzaamheden begonnen op 28 januari 2020, maar konden niet worden afgerond door een verkeerd gezaagde plank. Gedaagde 1 heeft Carpet-Land op 30 januari 2020 in gebreke gesteld en de samenwerking beëindigd. Carpet-Land vorderde in conventie betaling van € 2.324,15, terwijl gedaagden in reconventie een schadevergoeding van € 1.172,70 vroegen, onder andere voor herstelwerkzaamheden die door een derde partij waren uitgevoerd.
De rechtbank oordeelde dat gedaagde 2 niet als partij bij de overeenkomst kon worden aangemerkt, maar op grond van artikel 1:85 BW toch aansprakelijk was voor de verbintenis die ten behoeve van de huishouding was aangegaan. De rechtbank concludeerde dat Carpet-Land tekort was geschoten in de nakoming van de overeenkomst door de verkeerde levering van de plank, maar dat de gedaagden niet op correcte wijze de overeenkomst hadden ontbonden. De rechtbank wees de vorderingen van Carpet-Land in conventie gedeeltelijk toe, en de vorderingen van gedaagden in reconventie werden afgewezen. De gedaagden werden veroordeeld tot betaling van € 1.279,98 aan Carpet-Land, vermeerderd met wettelijke rente, en in de proceskosten.