Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding van 5 september 2020, met producties;
- de conclusie van antwoord, met producties;
- het tussenvonnis van 30 november 2020 waarin een mondelinge behandeling (via Skype) is bepaald;
- de nadere producties van [eiser].
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
“Dat had [naam 2] van tevoren moeten vertellen. Dan had ik zelf het besluit kunnen nemen het niet te doen. Ik zal een credit maken om het niet al te veel te frustreren. Tarief € 27,50 word alleen geaccepteerd voor het binnenland en overdag werk. Koppelen in het buitenland en in de nacht weer terugkomen blijft € 32,50 per uur. Buiteland ritten blijven € 32,50 (…) LZV rijden blijft ook € 32,50(…)”. In een e-mail van 15 april 2020 schrijft [eiser] vervolgens:
“(…) tarief LZV rijden blijft € 32,50 (…)”.Idavi verwijst naar een e-mail van 22 juli 2020. Daarin schrijft [eiser] voor zover hier van belang:
“(…) Ik heb daarbij het sinds maart overeengekomen tarief van € 27,50 voor binnenlandstransport met trailer gebruikt om ervoor te zorgen dat je daar ook niet op kon reclameren. (…) Alle data die gebruikt is voor de nabelasting gewerkte uren, is vastgelegd in Transic het urenregistratie systeem van [naam bedrijf 2], en geaccordeerd door je zelf.”
:“Een rit met dubbele bemanning is 85%. Dus stuur even een creditnota”.
- voor een bedrag van € 14.004,64 - is teniet gegaan door verrekening met haar tegenvordering op [eiser]. Het deel van de vordering van [eiser] dat betrekking heeft op de facturen met nummers 20600031, 20600032, 20600033, 20600035, 20600036, 20600040, 20600049, 20600050, 20600060, 20600061 en 20600062 is daarmee verrekend, aldus Idavi.