ECLI:NL:RBROT:2021:4626

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
26 mei 2021
Publicatiedatum
27 mei 2021
Zaaknummer
10/712063-17
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid met verwerping van verweren inzake opsporing en vervolging

Op 26 mei 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 december 2015 in Frankrijk, door middel van geweld en bedreiging, de aangeefster heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De verdachte heeft de feiten ontkend en gepleit voor vrijspraak, maar de rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster als consistent en gedetailleerd beoordeeld. De rechtbank heeft de verweren van de verdediging verworpen, waaronder de schending van de verbaliseringsplicht en de aanwijzing voor opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijsuitsluiting plaatsvond en dat de verdachte niet in zijn verdedigingsbelang was geschaad. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan verkrachting en feitelijke aanranding, en heeft een gevangenisstraf van 18 maanden opgelegd, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn van de procedure. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op het slachtoffer zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/712063-17
Datum uitspraak: 26 mei 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsman mr. J.J. van ‘t Hof, advocaat te Tilburg.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 29 april 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. M. van den Berg heeft de vrijspraak van het onder 1 en 2 ten laste gelegde gevorderd.

4..Bespreking van de gevoerde verweren.

De aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik
Aangevoerd is dat de Aanwijzing opsporing en vervolging inzake seksueel misbruik (Staatscourant 2010, 19123) en de onderliggende Aanwijzing auditief en audiovisueel registreren van verhoren (Aanwijzing AVR, Staatscourant 2012, 26900) moeten worden beschouwd als recht in de zin van artikel 79 van de Wet op de Rechterlijke organisatie. Deze aanwijzing verplicht het openbaar ministerie op grond van beginselen van een behoorlijke procesorde allereerst tot het nemen van een vervolgingsbeslissing binnen 60 dagen na binnenkomst van het proces-verbaal. Voorts is in strijd met de Aanwijzing bij het informatieve gesprek met de aangeefster een vertrouwenspersoon aanwezig geweest. Het gevolg moet bewijsuitsluiting zijn van de door aangeefster afgelegde verklaringen.
Beoordeling.
De rechtbank verwerpt het verweer. Niet gebleken dat de verdachte door de verlate vervolgingsbeslissing in enig verdedigingsbelang is geschaad.
De rechtbank verwerpt ook het verweer van de verdediging dat in strijd met de AVR een vertrouwenspersoon bij het informatieve gesprek met de aangeefster aanwezig is geweest, nu de in de Aanwijzing genoemde regels slechts betrekking hebben op de verhoren van aangevers, dus de aangifte en de eventueel daarop gevolgde nadere verhoren.
De stelling van de verdediging dat dit ook geldt voor het informatieve gesprek, voor zover daar inhoudelijk over gebeurtenissen wordt gesproken, mist een wettelijke basis.
Schending van de verbaliseringsplicht als bedoeld in artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering.
Aangevoerd is dat het proces-verbaal geen volledige weergave bevat van de auditieve opnamen van het informatieve gesprek met [naam slachtoffer] en haar latere verhoren als aangeefster en dat daarom in strijd is gehandeld met de verbaliseringsplicht ex artikel 152 van het Wetboek van Strafvordering. Ook dit zou bewijsuitsluiting tot gevolg moeten hebben.
Beoordeling
Dit verweer wordt verworpen.
Indien en voor zover al sprake zou zijn van een vormverzuim, omdat de aanvankelijke weergave van de gesprekken met aangeefster onjuist dan wel onvolledig zouden zijn uitgewerkt, is dat verzuim hersteld door de latere verbatim-uitwerking van de gesprekken, zoals die zich in het dossier bevinden.
Van een vormverzuim in de zin van artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering waarop een beslissing zou moeten volgen is dan ook geen sprake.

5..Waardering van het bewijs

5.1.
Bewijswaardering
5.1.1.
Standpunt verdediging/officier van justitie
De officier van justitie heeft vrijspraak van de beide ten laste gelegde feiten gevorderd.
De officier van justitie heeft daarbij het standpunt ingenomen dat er geen reden is om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaring van de aangeefster, maar dat het steunbewijs voor haar verklaring niet doorslaggevend is, omdat dat steunbewijs ook kan passen bij de verklaring van de verdachte dat sprake was van een spel, een spel dat aangeefster had kunnen stoppen en anderzijds een valse aangifte waarmee aangeefster hem om verschillende redenen onder druk wilde zetten. Er is dus twijfel en die twijfel werkt in het voordeel van de verdachte, zodat vrijspraak dient te volgen.
De verdediging heeft vrijspraak bepleit en heeft daartoe gesteld dat het bewijs niet toereikend is om daar een bewezenverklaring op te baseren. Steunbewijs voor de verklaring van aangeefster ontbreekt, waardoor niet is voldaan aan het wettig bewijsminimum.
Zo er al voldoende wettig bewijs is, mist het bewijs overtuigingskracht.
5.1.2.
Beoordeling
Op grond van de verklaringen van aangeefster en de verdachte staat vast dat aangeefster en verdachte seks hebben gehad. De lezingen over de vrijwilligheid van dit seksuele contact liggen echter ver uiteen. Gezien de ontkennende verklaring van verdachte dient de verklaring van aangeefster in voldoende mate te worden ondersteund door ander bewijsmateriaal om aan de bewijsminimumregel van artikel 342 lid 2 van het Wetboek van Strafvordering te kunnen voldoen.
In dit verband overweegt de rechtbank als volgt.
Tegenover de verklaring van de verdachte dat hij in de nacht van 12 december 2015 wel heftige seks met aangeefster heeft gehad, maar dat van verkrachting geen sprake is geweest, staat de verklaring van de aangeefster, zoals die zich bevindt in het dossier, en waarin zij heeft verklaard dat zij is verkracht door de verdachte en ook gedetailleerd is ingegaan op het geweld en de bedreiging daarmee waaronder die verkrachting zou hebben plaatsgevonden.
De vraag of de verklaring van aangeefster voldoende steun vindt in andere bewijsmiddelen beantwoordt de rechtbank bevestigend.
Allereerst geldt dat de verklaringen van aangeefster weliswaar op ondergeschikte onderdelen afwijken, maar dat zij op essentiële onderdelen consistent en gedetailleerd heeft verklaard over wat haar die nacht is overkomen.
Haar verklaring vindt steun in het geconstateerde letsel, dat het gevolg kan zijn geweest van de handelingen waarover zij in haar aangifte heeft verklaard en die aan de verdachte zijn verweten. Zo is uit medische informatie -onder meer- gebleken dat de aangeefster een rode tepel had, hetgeen past in haar verklaring dat de verdachte in haar tepel heeft gebeten.
De verklaring van aangeefster vindt voorts steun in de sms-berichten die aangeefster nog diezelfde nacht heeft verzonden aan een vriendin en in telefoongesprekken die zij de daaropvolgende ochtend met anderen heeft gevoerd over wat haar was overkomen.
Ten slotte vindt hetgeen aangeefster heeft verklaard steun in de telefoongesprekken die zij op de ochtend na de bewuste nacht met de verdachte heeft gevoerd over de seksuele handelingen. In die gesprekken erkent de verdachte dat hij haar gedwongen heeft zichzelf te vingeren, dat bepaalde handelingen van zijn kant te ver gingen en zegt hij dat hij daar ook zijn excuses voor aanbiedt.
Op grond van het vorenstaande gaat de rechtbank dan ook uit van de juistheid van de verklaring(en) van de aangeefster en niet van het door de verdachte geschetste scenario dat alleen sprake is geweest van heftige, maar vrijwillige seks.
Conclusie
Bewezen is dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan feit 1, de verkrachting van aangeefster en – in eendaadse samenloop daarmee – aan feit 2, het plegen van ontuchtige handelingen met aangeefster.
5.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank de inhoud van wettige bewijsmiddelen opgenomen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Op grond daarvan, en op grond van de redengevende inhoud van het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder ten laste gelegde heeft begaan op die wijze dat:
1.
hij
omstreeks 12 december 2015
nabij Xonrupt-Longemer (Frankrijk), door geweld en door bedreiging met
geweld [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het vastpakken van de hand van die [naam slachtoffer] en vervolgens dieper/verder duwen en bewegen van de vingers van die [naam slachtoffer] in haar vagina, het geweld en de bedreiging met
geweld hebben bestaan uit het
- in het gezicht slaan van die [naam slachtoffer] ,
- op bed gooien van die [naam slachtoffer] , en
- ( vervolgens met geweld uitkleden van die [naam slachtoffer] , en
- meermalen slaan tegen de billen en het hoofd van die [naam slachtoffer] , en
- zitten op het lichaam van die op bed liggende [naam slachtoffer] , en
- meermalen stoppen van een sok in de mond/keel en dichtknijpen
van de neus van die [naam slachtoffer] , en
- bijten in de tepel van die [naam slachtoffer] , en
- toevoegen aan die [naam slachtoffer] van de woorden: “je gaat met me mee naar bed en
je gaat me gehoorzamen” en “Ik wil dat je je zelf gaat vingeren” en
“Als je niet luistert krijg je straf” en “Je bent nu mijn slaaf en jij
gaat luisteren” en “je brengt het er niet levend vanaf” en “Je bent
erin getuind. Je moet luisteren anders krijg je straf” en “Als je niet
luistert leggen we je tiet op de hete kachel” en “Als je niet luistert
stoppen we een stok er van achteren in” en door te zeggen dat die
[naam slachtoffer] in stukken gezaagd zou worden met een kettingzaag,
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en
- doorgaan met genoemde handelingen ondanks het mondeling verweer van die
[naam slachtoffer] .
2.
hij
omstreeks 12 december 2015
nabij Xonrupt-Longemer (Frankrijkdoor geweld en bedreiging met
geweld [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen namelijk het
- aftrekken van verdachte door die [naam slachtoffer] en
- vastpakken van de hand van die [naam slachtoffer] en die vervolgens op zijn penis
leggen en
- duwen en heen en weer bewegen van vingers in
haar [naam slachtoffer] ’ eigen vagina en
- betasten van en knijpen in en bijten in een borst van die [naam slachtoffer] ,
en
- betasten van/voelen aan de billen) en de vagina van die [naam slachtoffer] ,
het geweld en de bedreiging met geweld hebben bestaan uit het
- in het gezicht slaan van die [naam slachtoffer] ,
- op bed gooien van die [naam slachtoffer] , en
- ( vervolgens met geweld uitkleden van die [naam slachtoffer] , en
- meermalen slaan tegen de billen en het hoofd van die [naam slachtoffer] , en
- meermalen stoppen van een sok in de mond/keel en dichtknijpen
van de neus van die [naam slachtoffer] , en
- bijten in de tepel van die [naam slachtoffer] , en
- toevoegen aan die [naam slachtoffer] van de woorden: “je gaat met me mee naar bed en
je gaat me gehoorzamen” en “Ik wil dat je je zelf gaat vingeren” en
“Als je niet luistert krijg je straf” en “Je bent nu mijn slaaf en jij
gaat luisteren” en “je brengt het er niet levend vanaf” en “Je bent
erin getuind. Je moet luisteren anders krijg je straf” en “Als je niet
luistert leggen we je tiet op de hete kachel” en “Als je niet luistert
stoppen we een stok er van achteren in” en door te zeggen dat die
[naam slachtoffer] in stukken gezaagd zou worden met een kettingzaag,
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en
- doorgaan met genoemde handelingen ondanks het mondeling verweer van die
[naam slachtoffer] .
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.

6..Strafbaarheid feiten

De bewezen feiten leveren op:
Feit 1 en 2:
de eendaadse samenloop van verkrachting en feitelijke aanranding van de eerbaarheid.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
De feiten zijn dus strafbaar.

7..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit.
De verdachte is dus strafbaar.

8..Motivering straf

8.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
8.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een ernstig zedenmisdrijf, dat is ten laste gelegd als verkrachting en als ontucht. De verdachte heeft zijn toenmalige vriendin, [naam slachtoffer] , verkracht. Hij heeft niet geschroomd om geweld te gebruiken en is, ondanks het herhaaldelijke verzoek van het slachtoffer om zijn handelen te staken, op meerdere manieren tegen haar wil seksueel binnengedrongen in haar lichaam. Verdachte heeft hiermee inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit.
Daarbij heeft hij haar angst aangejaagd door haar met ernstig geweld en zelfs met de dood te bedreigen als zij niet luisterde naar wat hij van haar verlangde. Het moet de verdachte uit het niet-meewerken en de woorden van het slachtoffer duidelijk zijn geweest dat dit alles voor haar geen spel was, zoals hij het kennelijk wel zag. Omdat de verkrachting plaatsvond op een afgelegen locatie in Frankrijk, moet het voor haar extra bedreigend zijn geweest, omdat haar daardoor de mogelijkheid om zich in veiligheid te stellen of de hulp van anderen in te roepen, ontbrak. Dit maakt het misbruik dat hij van het slachtoffer heeft gemaakt extra laakbaar.
Naar als algemeen bekend mag worden verondersteld, ondervinden slachtoffers van een dergelijk misdrijf daarvan vaak ernstige en langdurige psychische gevolgen. De verkrachting is voor het slachtoffer behalve schokkend en kwetsend ook een beangstigende ervaring geweest, zoals blijkt uit de door haar ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring. Verdachte heeft er geen blijk van gegeven dat hij enig inzicht heeft in de gevolgen van zijn handelen. Daarentegen heeft hij ter terechtzitting een ontkennende proceshouding aangenomen en zichzelf in de slachtofferrol gepositioneerd.
8.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
8.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 19 maart 2021, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
8.3.2.
Rapportages
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 21 november 2018. In dit rapport is vermeld dat de verdachte geen (reclasserings)hulpvraag heeft en dat interventies niet zijn geïndiceerd.
Straf
Gezien de ernst van de feiten kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een gevangenisstraf. Bij de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft de rechtbank acht geslagen op straffen die in soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd.
De rechtbank ziet geen aanleiding om aan de verdachte een deel van de staf voorwaardelijk op te leggen.
Aan de verdachte zal daarom een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf worden opgelegd.
Bij het bepalen van de duur van de straf heeft de rechtbank er in strafmatigende zin rekening mee gehouden dat de verkrachting niet extreem gewelddadig was, maar meer een bedreigend karakter droeg in een voor het slachtoffer vernederende setting.
Redelijke termijn
Bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden heeft als uitgangspunt te gelden dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte persoon in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake van een bepaald strafbaar feit door het openbaar ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. De inverzekeringstelling van de verdachte op 30 maart 2017 kan als een zodanige handeling worden aangemerkt. Op deze datum is de redelijke termijn derhalve aangevangen.
Tussen 30 maart 2017 en de datum van het eindvonnis ligt een periode van bijna 50 maanden. Nu in deze zaak, zoals hiervoor is overwogen, wordt uitgegaan van een redelijke termijn vanaf 30 maart 2017, is er in de onderhavige zaak sprake van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van bijna 26 maanden. Nu deze overschrijding niet is toe te rekenen aan de verdachte, dient dit gecompenseerd te worden door vermindering van de op te leggen straf met 10%.
In het geval de redelijke termijn niet zou zijn overschreden, zou de rechtbank een gevangenisstraf hebben opgelegd voor de duur van 20 maanden. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de verdachte een gevangenisstraf van 18 maanden opleggen.

9..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 55, 242 en 246 van het Wetboek van Strafrecht.

10..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

11..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert de hiervoor vermelde strafbare feiten;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. E. Rabbie, voorzitter,
en mrs. I.M.A. Hinfelaar en M.J.C. Spoormaker, rechters,
in tegenwoordigheid van J.P. van der Wijden, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 26 mei 2021.
De griffier en de oudste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
1.
hij
op of omstreeks 12 december 2015
in of nabij Xonrupt-Longemer (Frankrijk), althans op domein La Brande, althans
in Frankrijk,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of bedreiging met (een) andere feit feitelijkhe(i)d(en) iemand, te weten
[naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam, namelijk het (met geweld)
vastpakken van de hand van die [naam slachtoffer] en (vervolgens) dieper/verder duwen
en/of bewegen van de hand/vinger(s) van die [naam slachtoffer] in haar vagina,
het geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met
geweld en/of de bedreiging met (een) andere feit feitelijkhe(i)d(en)
heeft/hebben bestaan uit het
- in het gezicht slaan van die [naam slachtoffer] ,
- op bed gooien van die [naam slachtoffer] , en/of
- ( vervolgens) (met geweld) uitkleden van die [naam slachtoffer] , en/of
- ( meermalen) slaan en/of stompen tegen/op de rug en/of de billen en/of het.
hoofd, althans op/tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] , en/of
- zitten op het lichaam van die (op bed liggende) [naam slachtoffer] , en/of
- ( meermalen) stoppen van een sok in de mond/keel en/of (daarbij) dichtknijpen
van de neus van die [naam slachtoffer] , en/of
- bijten in de tepel van die [naam slachtoffer] , en/of
- zitten op het lichaam van die (op bed liggende) [naam slachtoffer] , en/of
- toevoegen aan die [naam slachtoffer] van de woorden: “je gaat met me mee naar bed en
je gaat me gehoorzamen”en/of “Ik wil dat je je zelf gaat vingeren” en/of
“Als je niet luistert krijg je straf” en/of “Je bent nu mijn slaaf en jij
gaat luisteren” en/of “je brengt het er niet levend vanaf” en/of “Je bent
erin getuind. Je moet luisteren anders krijg je straf” en/of “Als je niet
luistert leggen we je tiet op de hete kachel” en/of “Als je niet luistert
stoppen we een stok er van achteren in” en/of door te zeggen dat die
[naam slachtoffer] in stukken gezaagd zou worden niet een kettingzaag,
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
- doorgaan met genoemde handeling(en) ondanks het (mondeling) verweer van die
[naam slachtoffer] ;
2.
hij
op of omstreeks 12 december 2015
in of nabij Xonrupt-Longemer (Frankrijk), althans op domein La Bande, althans
in Frankrijk,
door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i(d(en) en/of door bedreiging met
geweld en/of door bedreiging met (een) andere feitelijkhe(i)d(en) iemand, te
weten [naam slachtoffer] , heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of
meer ontuchtige handeling (en)
namelijk het meerdere malen, althans eenmaal,
- aftrekken van verdachte door die [naam slachtoffer] en/of
- vastpakken van de hand van die [naam slachtoffer] en die (vervolgens) op zijn penis
leggen en/of
- duwen en/of (vervolgens) heen en weer bewegen van een of meer vinger (s) in
haar ( [naam slachtoffer] ’) eigen vagina en/of
- betasten van en/of knijpen in en/of bijten in een borst van die [naam slachtoffer] ,
en/of
- betasten van/voelen aan de bil(len) en/of de vagina van die [naam slachtoffer] ,
het geweld en/of een andere feitelijkhe(i)d(en) en/of de bedreiging met geweld
en/of de bedreiging met andere feitelijkhe(i)d(en) heeft/hebben bestaan uit
het
- in het gezicht slaan van die [naam slachtoffer] ,
- op bed gooien van die [naam slachtoffer] , en/of
- ( vervolgens) (met geweld) uitkleden van die [naam slachtoffer] , en/of
- ( meermalen) slaan en/of stompen tegen/op de rug en/of de billen en/of het
hoofd, althans op/tegen het lichaam van die [naam slachtoffer] , en/of
- zitten op het lichaam van die (op bed 1iggende) [naam slachtoffer] , en/of
- ( meermalen) stoppen van een sok in de mond/keel en/of (daarbij) dichtknijpen
van de neus van die [naam slachtoffer] , en/of
- bijten in de tepel van die [naam slachtoffer] , en/of
- toevoegen aan die [naam slachtoffer] van de woorden: “je gaat met me mee naar bed en
je gaat me gehoorzamen” en/of “Ik wil dat je je zelf gaat vingeren” en/of
“Als je niet luistert krijg je straf” en/of “Je bent nu mijn slaaf en jij
gaat luisteren” en/of “je brengt het er niet levend vanaf” en/of “Je bent
erin getuind. Je moet luisteren anders krijg je straf” en/of “Als je niet
luistert leggen we je tiet op de hete kachel” en/of “Als je niet luistert
stoppen we een stok er van achteren in” en/of door te zeggen dat die
[naam slachtoffer] in stukken gezaagd zou worden met een kettingzaag,
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard of -strekking, en/of
- doorgaan met genoemde handeling(en) ondanks (het mondeling) verweer van die
[naam slachtoffer] ;