In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om de verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap na de echtscheiding van partijen, die op 5 september 2003 in gemeenschap van goederen zijn gehuwd. De echtscheiding werd uitgesproken op 26 maart 2012. De vrouw vordert onder andere een verklaring voor recht dat de polissen met kenmerk [nummer polis 1] en [nummer polis 2] bij Goudse Levensverzekeringen N.V. aan beide partijen ieder voor de helft toekomen. De man verzet zich hiertegen en vordert dat beide polissen aan hem worden toebedeeld, omdat hij de premies heeft betaald. De rechtbank oordeelt dat de beleggingspolis aan de man wordt toegewezen, maar dat hij de vrouw moet vergoeden voor de helft van de waarde van deze polis. De lijfrentepolis moet worden omgezet in twee nieuwe polissen, één voor de man en één voor de vrouw. Daarnaast wordt de vrouw veroordeeld om de helft van de premies die de man heeft betaald te vergoeden. De rechtbank wijst de vordering van de man tot betaling van de helft van de zakelijke schulden af, omdat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd. De vordering van de vrouw tot vergoeding van de onverdeelde inboedel wordt ook afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd is. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.