Uitspraak
1..Het verdere verloop van de procedure
2. De verdere beoordeling
.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 27 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen ANWB B.V. en een gedaagde partij die niet heeft gereageerd op de dagvaarding. De eisende partij, ANWB B.V., heeft een vordering ingesteld met betrekking tot een verzekeringsovereenkomst voor de Wegenwacht Service, die in een winkel is afgesloten. De kantonrechter heeft in een eerder tussenvonnis vastgesteld dat de overeenkomst gekwalificeerd moet worden als een verzekeringsovereenkomst, waarbij een ANWB-lidmaatschap vereist is. De eisende partij heeft in haar akte van 9 december 2020 haar vordering nader toegelicht en gesteld dat zij heeft voldaan aan haar informatieverplichtingen zoals voorgeschreven in de wet.
De kantonrechter heeft overwogen dat de eisende partij voldoende bewijs heeft geleverd dat zij aan haar informatieverplichtingen heeft voldaan, onder andere door het overleggen van een flyer en facturen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzekeringsovereenkomst niet eerder is geëindigd dan 14 september 2019, en dat de gedaagde partij tot die datum premie verschuldigd is. De vordering tot betaling van € 98,00 is toegewezen, evenals de wettelijke vertragingsrente en buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00. De gedaagde partij is in het ongelijk gesteld en moet de proceskosten vergoeden.
De kantonrechter heeft de eisende partij erop gewezen dat de dagvaarding niet voldeed aan de wettelijke eisen, maar dat de eisende partij nog de gelegenheid had om de gebreken te repareren. De beslissing van de kantonrechter is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.