ECLI:NL:RBROT:2021:4594

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 mei 2021
Publicatiedatum
26 mei 2021
Zaaknummer
8778174 CV EXPL 20-33461
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van kosten voor APK en reparatie door gedaagde aan eiseres

In deze zaak vordert eiseres, een autoherstelbedrijf, betaling van kosten voor een APK-keuring en reparatie van een auto die door gedaagde is aangeboden. De procedure begon met een dagvaarding op 17 september 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord, repliek en dupliek. Eiseres heeft op 29 mei 2018 een factuur gestuurd voor de verrichte diensten, maar deze is tot op heden niet voldaan. Gedaagde heeft in een e-mail van 20 juli 2020 aangegeven bereid te zijn te betalen voor de keuring, maar niet voor de reparatie die zonder overleg zou zijn uitgevoerd.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde opdracht heeft gegeven voor de APK-keuring en dat er voldoende bewijs is dat gedaagde ook toestemming heeft gegeven voor de noodzakelijke reparatie. Gedaagde heeft de auto goedgekeurd in ontvangst genomen zonder bezwaar te maken tegen de reparatie. De rechter heeft geoordeeld dat gedaagde in gebreke is gebleven met de betaling en heeft de vordering van eiseres toegewezen, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 21 mei 2021 door mr. I.K. Rapmund en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8778174 CV EXPL 20-33461
uitspraak: 21 mei 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[eiseres] ,
h.o.d.n. [handelsnaam] ,
gevestigd te [vestigingsplaats eiseres] (gemeente [gemeente] ),
eiseres,
gemachtigde: Rijnland Gerechtsdeurwaarders & Incasso,
tegen
[gedaagde]
,
gevestigd te [vestigingsplaats gedaagde] (gemeente [gemeente] ),
gedaagde,
gemachtigde: mr. R.J. Michielsen.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiseres] ’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 17 september 2020, met bijlagen;
de conclusie van antwoord;
de conclusie van repliek, met bijlagen;
de conclusie van dupliek, met bijlage.
Het vonnis is bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.1
[eiseres] heeft in opdracht een auto APK gekeurd, waarvoor hij op 29 mei 2018 een factuur heeft gestuurd aan [gedaagde] . [eiseres] heeft tevens een reparatie uitgevoerd, welke is opgenomen in bovenvermelde factuur.
2.2
De factuur is tot op heden in zijn geheel niet voldaan.
2.3
[eiseres] heeft [gedaagde] aangemaand te betalen, waarop [gedaagde] op 20 juli 2020 – voor zover hier van belang – per e-mail het volgende heeft geantwoord:
[naam persoon]
Van:[naam e-mailadres 1]
Verzonden:maandag 20 juli 2020 13:45
Aan:[naam e-mailadres 2]
Onderwerp:20.02067/BH
Betreffende autoherstelbedrijf
Wij hebben al diverse laten weten dat wij de auto voor keuring aangeboden te hebben
Na de keuring moet er contact opgenomen worden of de auto gerepareerd mag worden.
Er zijn reparatie gedaan volgens hen waar zij geen opdracht voor hebben gekregen.
Zoals ik al eerder aan hun hebben medegedeeld dan zijn wij bereid om de keuring waar zij
opdracht voor hebben gekregen te betalen
En niet voor zogezegde reparatie die zonder overleg zijn uitgevoerd
[gedaagde]

3..Het geschil

3.1
[eiseres] vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van € 398,39, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 297,53 vanaf 17 september 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
[eiseres] legt aan zijn vordering nakoming van de verbintenissen uit de overeenkomst, dan wel ongerechtvaardigde verrijking ten grondslag. [gedaagde] heeft opdracht gegeven aan [eiseres] om een APK keuring uit te laten voeren. [gedaagde] heeft tevens telefonisch opdracht gegeven om de noodzakelijke reparatie uit te voeren. [gedaagde] heeft echter tot op heden nagelaten te betalen, zodat zij ook de rente en de buitengerechtelijke incassokosten verschuldigd is, aldus [eiseres] .
3.3
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. Daarop zal – voor zover van belang – hierna worden ingegaan.

4..De beoordeling

4.1
Tussen partijen is in geschil of [gedaagde] [eiseres] opdracht heeft gegeven om de auto APK te keuren en indien zo, of [gedaagde] tevens opdracht heeft gegeven tot het uitvoeren van een reparatie aan de auto.
APK
4.2
[eiseres] stelt dat [gedaagde] haar auto bij [eiseres] ter keuring heeft aangeboden en verwijst in dit kader naar de e-mail van [gedaagde] van 20 juli 2020, hiervoor in 2.3 weergegeven. Uit deze e-mail blijkt dat [gedaagde] inderdaad meerdere malen heeft erkend dat zij deze opdracht heeft gegeven. [gedaagde] betwist dit echter in de onderhavige procedure en voert aan dat niet zij, maar [naam bedrijf] eigenaar is van de auto. Zij staat immers geregistreerd als kentekenhouder. Omdat de heer [persoon A] eigenaar is van zowel [gedaagde] als van [naam bedrijf] , moest het volgens [gedaagde] duidelijk zijn voor [eiseres] dat de heer [persoon A] hier namens [naam bedrijf] handelde. De kantonrechter gaat hier niet in mee. Uit de e-mail van [gedaagde] blijkt immers duidelijk dat zij [eiseres] opdracht heeft gegeven om de auto te keuren. Daarnaast heeft [eiseres] diverse facturen uit 2017 in het geding gebracht, waaruit blijkt dat [gedaagde] eerder al voor deze auto opdrachten heeft verleend aan [eiseres] . [gedaagde] heeft deze facturen destijds ook zelf voldaan. Dat een andere (rechts)persoon dan [gedaagde] staat geregistreerd als kentekenhouder maakt tot slot nog niet dat [gedaagde] geen opdrachten kan verstrekken ten aanzien van deze auto. [gedaagde] ’s verweer zal dan ook als onvoldoende gemotiveerd betwist worden verworpen. Dit deel van de vordering van [eiseres] zal worden toegewezen.
Reparatie
4.3
[eiseres] stelt dat [gedaagde] tevens opdracht heeft gegeven voor het vervangen van de veer van de auto en voert in dit kader het volgende aan. Tijdens de keuring heeft [gedaagde] een gebroken veer geconstateerd, waardoor de auto afgekeurd zou worden. Hierop heeft een werknemer van [eiseres] , de heer [persoon B] , telefonisch contact opgenomen met [gedaagde] waarin het bovenvermelde werd besproken. [gedaagde] heeft daarop telefonisch toestemming gegeven de reparatie uit te voeren, waarna de reparatie is uitgevoerd, de auto is goedgekeurd en deze vervolgens is opgehaald door [gedaagde] . [gedaagde] betwist dat zij toestemming heeft gegeven voor de reparatie en voert aan dat [eiseres] überhaupt niet om toestemming heeft gevraagd. [gedaagde] voert verder aan dat zij ook geen toestemming voor de reparatie zou hebben gegeven, mocht [eiseres] dit hebben voorgelegd aan [gedaagde] .
De kantonrechter overweegt als volgt. [eiseres] heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij (middels [persoon B] ) op enig moment met [gedaagde] contact heeft gehad over de noodzakelijke reparatie. De auto zou anders immers afgekeurd dienen te worden, waardoor [gedaagde] met deze auto niet meer de weg op zou mogen. Mocht [eiseres] de reparatie toch hebben uitgevoerd zonder toestemming van [gedaagde] , dan had het op de weg van [gedaagde] gelegen om hiertegen in protest te gaan bij de in ontvangst name van de goedgekeurde auto. Niet is gebleken dat dit door [gedaagde] is gedaan, terwijl zij de auto, goedgekeurd, in ontvangst heeft genomen. Gelet hierop gaat de kantonrechter er vanuit dat [gedaagde] op dat moment akkoord is gegaan met de uitgevoerde reparatie. Bovendien heeft [eiseres] onweersproken gesteld dat [gedaagde] sindsdien de auto in bezit heeft gehouden. [gedaagde] ’s verweer zal daarom als onvoldoende gemotiveerd betwist worden verworpen. Ook dit deel van de vordering van [eiseres] zal worden toegewezen.
4.4
De gevorderde wettelijke rente zal eveneens worden toegewezen, nu daartegen geen nader verweer is gevoerd.
4.5
[eiseres] maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Voldoende gebleken is dat voldaan is aan de wettelijke vereisten, zodat ook het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen.
4.6
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.
4.7
Dit vonnis wordt zoals [eiseres] vordert ‘uitvoerbaar bij voorraad’ verklaard. Dit betekent dat [gedaagde] aan de veroordelingen moet voldoen en dat zij de aan [eiseres] toegekende vergoeding moet betalen aan [eiseres] , ook als in hoger beroep wordt gegaan tegen dit vonnis. Voor zover dit mogelijk zou zijn.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan [eiseres] te betalen een bedrag van € 398,39 te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119a BW over een bedrag van € 297,53 vanaf 17 september 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [eiseres] vastgesteld op € 83,- aan griffierecht, € 88,19 aan dagvaardingskosten en € 150,- (2 punten
x € 75,- per punt) aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44236