ECLI:NL:RBROT:2021:4536

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2021
Publicatiedatum
25 mei 2021
Zaaknummer
8834560 \ VZ VERZ 20-18627
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beschikking tot benoeming van een orthopedisch deskundige in een civiele procedure

In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 21 april 2021, is het verzoek van [verzoeker] tot het bevelen van een voorlopig deskundigenonderzoek behandeld. [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. L.M. Tan, heeft Rhenus Logistics B.V. aangeklaagd, vertegenwoordigd door mr. M. Verhagen, naar aanleiding van een bedrijfsongeval dat [verzoeker] op 8 september 2011 heeft overkomen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Rhenus aansprakelijk is voor de schade die [verzoeker] heeft geleden als gevolg van dit ongeval, maar dat er onduidelijkheid bestaat over de ernst en omvang van het letsel. Om deze onduidelijkheid te verhelpen, heeft de kantonrechter besloten een orthopedisch deskundige te benoemen, drs. A.L. van der Zwan, die zal worden gevraagd om specifieke vragen te beantwoorden over de medische situatie van [verzoeker].

De mondelinge behandeling vond plaats op 27 januari 2021, waarbij beide partijen aanwezig waren. Na de zitting hebben partijen overeenstemming bereikt over de benoeming van de deskundige en de vragen die aan deze deskundige voorgelegd zullen worden. De kantonrechter heeft het voorschot op de kosten van de deskundige vastgesteld op € 5.082,00, dat door [verzoeker] moet worden betaald. Tevens is bepaald dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De proceskosten zijn gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8834560 \ VZ VERZ 20-18627
uitspraak: 21 april 2021
beschikking van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam, inzake het bevelen van een voorlopig deskundigenonderzoek
in de zaak van
[verzoeker],
wonende te [woonplaats verzoeker] ,
verzoeker,
gemachtigde: mr. L.M. Tan te Utrecht,
gericht tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Rhenus Logistics B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam,
verweerster,
gemachtigde: mr. M. Verhagen te Rotterdam.
Partijen worden hierna aangeduid als “ [verzoeker] ” en “Rhenus”.

1..Het verloop van het geding

1.1
Het verzoekschrift, met producties, tot het bevelen van een voorlopig deskundigenbericht is ter griffie binnengekomen op 23 oktober 2020.
1.2
Het verweerschrift, met producties, is ter griffie binnengekomen op 20 januari 2021.
1.3
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 27 januari 2021 te 9:30 uur. De gemachtigden van beide partijen zijn verschenen. Van hetgeen ter zitting is besproken, heeft de griffier aantekening gehouden.
1.4
De zaak is na de mondelinge behandeling aangehouden om partijen de gelegenheid te bieden overeenstemming te bereiken over de persoon van de deskundige en de te stellen vragen. Op 10 februari 2021 heeft de gemachtigde van [verzoeker] per e-mail laten weten dat Rhenus heeft ingestemd met het inschakelen van drs. A.L. van der Zwan , werkzaam bij het Orthopedisch Expertise Centrum te Amsterdam. Daarnaast heeft Rhenus ingestemd met de reeds in het geding gebrachte vraagstelling.
1.5
De kantonrechter heeft de uitspraak van de beschikking vervolgens bepaald op heden.

2..Het verzoek en het verweer

2.1
[verzoeker] heeft verzocht om bij beschikking een voorlopig deskundigenoordeel te bevelen, de deskundige te benoemen zoals genoemd onder punt 30 van het verzoekschrift en die deskundige te verzoeken om de vragen zoals genoemd onder punt 31 van het verzoekschrift te beantwoorden, een en ander met veroordeling van Rhenus in de kosten van de deskundige en de proceskosten.
2.2
Aan dat verzoek heeft [verzoeker] – zakelijk weergegeven en voor zover van belang –ten grondslag gelegd dat [verzoeker] op 8 september 2011 een bedrijfsongeval is overkomen als gevolg waarvan [verzoeker] (blijvend) letsel heeft opgelopen. [verzoeker] was op dat moment in de hoedanigheid van werknemer werkzaam bij Rhenus. Bij vonnis van 13 december 2019 onder zaaknummer 7854562 CV EXPL 19-27464 heeft de kantonrechter te Rotterdam voor recht verklaard dat Rhenus op grond van artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek (nader te noemen: “BW”) aansprakelijk is voor de door [verzoeker] geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van het bedrijfsongeval dat hem op 8 september 2011 is overkomen. Op basis van de huidige informatie is het niet mogelijk om een volledig sluitende schadebegroting te maken in verband met het feit dat onduidelijkheid bestaat over de ernst en de omvang van het letsel.
2.3
Rhenus concludeert primair tot afwijzing van het verzoek van [verzoeker] en subsidiair indien een deskundige benoemd moet worden dit de heer [persoon A] van het OEC te Amsterdam is, terwijl er dan over de vraagstelling nader overeenstemming bereikt moet worden, nadat de medisch adviseur van Rhenus de beschikking heeft gekregen over het volledige medische dossier.
2.4
Daartoe voert Rhenus – zakelijk weergegeven en voor zover van belang – aan dat hij zich niet kan verenigen met het beeld dat geschetst wordt door [verzoeker] . Vanaf het eerste moment heeft Rhenus getracht om deze kwestie op een minnelijke wijze op te lossen. Door het ontbreken van aanvullende medische informatie over de periode ná 2016, is de medisch adviseur van Rhenus niet in staat geweest om verder commentaar te geven op de vraagstelling zoals vermeld onder punt 31 van het verzoekschrift.
2.5
Op de overige stellingen van partijen wordt hierna – indien van belang voor de uitkomst van deze procedure – teruggekomen.

3..De beoordeling

3.1
Het geschil tussen partijen spitst zich toe op de vraag of het verzoek van [verzoeker] om een orthopedisch deskundigenonderzoek te laten verrichten dient te worden toegewezen.
de te benoemen deskundige en de aan de deskundige voor te leggen vragen
3.2
Partijen hebben na de zitting overeenstemming bereikt over de persoon van de deskundige, te weten de heer drs. A.L. van der Zwan (orthopedisch chirurg). De heer drs. Van der Zwan zal daarom als deskundige worden benoemd.
3.3
Mede in aanmerking genomen hetgeen partijen omtrent de aan de deskundige voor te leggen vragen naar voren hebben gebracht en met inachtneming van de deskundigheid van de te benoemen deskundige, zullen de in het dictum vermelde vragen aan de deskundige ter beantwoording worden voorgelegd.
het voorschot
3.4
Partijen zijn door de griffier in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de door de deskundige opgestelde begroting van het voorschot. Beiden hebben geen bezwaar gemaakt tegen het door de deskundige begrote voorschot van € 5.082,00 inclusief btw. De kantonrechter ziet in hetgeen partijen naar voren hebben gebracht geen aanleiding om af te wijken van het wettelijk uitgangspunt van artikel 195 Rv, waarin is bepaald dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door [verzoeker] moeten worden betaald.
de medewerkingsplicht
3.5
De rechtbank wijst partijen erop dat zij wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing staat omschreven. Wordt aan één of meerdere van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
3.6
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient deze daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
3.7
Nu uit de reactie van Rhenus blijkt dat zij het verzoekschrift heeft ontvangen, zal de kantonrechter geen toezending op de voet van artikel 204 Rv bepalen.
de proceskosten
3.8
In de aard van de procedure ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

4..De beslissing

De kantonrechter:
4.1
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:

1..De situatie met het ongeval

Anamnese
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijks leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby’s, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?
Medische gegevens
b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
- De medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
- De medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat
daarvan.
Medisch onderzoek
c. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek? Wilt u, naar aanleiding van uw onderzoek bepalen of een neuropsychologisch onderzoek noodzakelijk is en zo ja, wilt u dan entameren en de resultaten van dit onderzoek in uw rapportage verwerken?
d. Wilt u, naar aanleiding van uw onderzoek, tevens bepalen of een orthopedisch onderzoek geïndiceerd is?
Consistentie
e. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
f. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
Diagnose
g. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?
Beperkingen
h. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven in een beperkingenformulier en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Medische eindsituatie
i. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
j. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
k. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
l. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1h)?

2..De situatie zonder ongeval

Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden.
Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval
a. Bestonden vóór het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
c. Zijn er op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
e. Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
f. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet ongevalgerelateerde klachten en afwijkingen?
g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
h. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
i. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?

3..Slotvraag

Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen, binnen uw vakgebied en in het kader van de aan u verstrekte opdracht, punten die u nog naar voren wilt brengen?;
4.2
benoemt tot deskundige:
de heer drs. A.L. van der Zwan (orthopedisch chirurg),
Orthopedisch Expertise Centrum,
correspondentieadres: Postbus 95500, 1090 HM Amsterdam,
bezoekadres: Oosterpark 9, 1091 AC Amsterdam,
telefoon: [gsm-nummer] ,
e-mail: info@oecamsterdam.nl;
het voorschot
4.3
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 5.082,00 inclusief btw;
4.4
bepaalt dat [verzoeker] binnen één maand na heden het voorschot overmaakt naar de bankrekening van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak (LDCR), waarvoor [verzoeker] een nota met betaalinstructies van het LDCR ontvangt;
4.5
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
het onderzoek
4.6
bepaalt dat de griffier de processtukken in afschrift aan de deskundige doet toekomen;
4.7
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
4.8
wijst de deskundige er op dat:
  • de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis dient te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie);
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen;
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn;
het schriftelijk rapport
4.9
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot en nadat de deskundige [verzoeker] heeft kunnen zien, een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
4.1
wijst de deskundige er op:
  • dat uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
  • dat de deskundige [verzoeker] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [verzoeker] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [verzoeker] (eventueel onder gesloten couvert via zijn gemachtigde) moet toesturen en [verzoeker] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of hij gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij [verzoeker] zich van commentaar op het concept moet onthouden);
  • dat, indien [verzoeker] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen;
  • dat, indien [verzoeker] geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden;
4.11
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
overig
4.12
bepaalt dat de deskundige in geval van onduidelijkheden, vragen of opmerkingen over deze beschikking, het onderzoek of de kosten contact dient op te nemen met de contactpersoon van de rechtbank;
proceskosten
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J.M. van Breevoort en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44240