Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- de dagvaarding van 12 maart 2020, met producties;
- het verstekvonnis van 29 april 2020 (hierna: het verstekvonnis);
- de verzetdagvaarding tevens houdende incidentele vordering tot schorsing tenuitvoerlegging bij voorraad van 5 juni 2020, met producties;
- de incidentele conclusie van antwoord houdende vordering tot schorsing tenuitvoerlegging bij voorraad van [naam eiser] , met producties;
- het vonnis in incident van 26 augustus 2020, waarin de incidentele vorderingen van [naam gedaagde] zijn afgewezen;
- de oproepingsbrief van de rechtbank van 21 september 2020 waarin een mondelinge behandeling via
- de brief van mr. Nauta van 24 november 2020, met producties 19 tot en met 22;
- de brief van mr. Vermaat van 8 december 2020;
- de spreekaantekeningen van mr. Nauta ten behoeve van de mondelinge behandeling;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling, gehouden op 9 december 2020;
- de brief van 30 december 2020 van mr. Nauta, met een reactie op het proces-verbaal.
, voortgang gaat langzaam. geen nieuws om over te praten maar de optie om te verdienen ben ik aan het benutten. zoals eerder gezeg[d] moet dit oplossen”.
3..Het geschil
primair:
4..De beoordeling
ik ga het echt oplossen” (telefoongesprek van 28 augustus 2015), “
ik ben bijna zover. Er gaat geld komen” (telefoongesprek van 7 april 2017) en “
[naam eiser] dit lossen we op. Geef het een aantal weken en dan zie je dat ik bezig ben” (telefoongesprek van 6 mei 2017). Uit het voorgaande volgt dat de verjaring steeds binnen een termijn van vijf jaren is gestuit en dat de vordering van [naam eiser] op [naam gedaagde] dus niet is verjaard.
Dit jaar wordt alles afgelost” in zijn e-mail van 8 januari 2013 (zie 2.8) alle afspraken met betrekking tot de aflossing in termijnen, en daarmee ook de afspraak over de rente, integraal opgezegd.
ik zou je wel van het balkon af kunnen gooien”en dat [naam eiser] toen met zijn vinger op het voorhoofd van [naam gedaagde] heeft geprikt.