Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verdere verloop van de procedure
- de e-mail van [gedaagde] van 19 januari 2021;
- de akte van Zilveren Kruis.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 16 april 2021, staat de verschuldigdheid van zorgpremie tijdens een detentieperiode centraal. De eiser, Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in persoon procedeert. De gedaagde heeft niet kunnen onderbouwen dat hij in de relevante periode van 15 juni 2012 tot en met 5 september 2013 in detentie heeft gezeten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het op de weg van de gedaagde ligt om zijn stellingen te onderbouwen, vooral gezien de gemotiveerde betwisting door Zilveren Kruis. Ondanks de geboden ruimte heeft de gedaagde geen bewijs kunnen leveren van zijn detentie, wat heeft geleid tot de conclusie dat de vordering van Zilveren Kruis toewijsbaar is.
De kantonrechter heeft de hoofdsom van € 2.836,90 volledig toegewezen, evenals de gevorderde wettelijke rente van € 3,40 tot aan de dag van dagvaarding. Daarnaast is er een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten toegewezen van € 393,36. De gedaagde is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 604,09 aan verschotten en € 436,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het méér of anders gevorderde is afgewezen.