ECLI:NL:RBROT:2021:4490

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 april 2021
Publicatiedatum
25 mei 2021
Zaaknummer
8713782 \ CV EXPL 20-29112
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verschuldigdheid zorgpremie tijdens detentieperiode en bewijsvoering door gedaagde

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 16 april 2021, staat de verschuldigdheid van zorgpremie tijdens een detentieperiode centraal. De eiser, Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V., heeft een vordering ingesteld tegen de gedaagde, die in persoon procedeert. De gedaagde heeft niet kunnen onderbouwen dat hij in de relevante periode van 15 juni 2012 tot en met 5 september 2013 in detentie heeft gezeten. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het op de weg van de gedaagde ligt om zijn stellingen te onderbouwen, vooral gezien de gemotiveerde betwisting door Zilveren Kruis. Ondanks de geboden ruimte heeft de gedaagde geen bewijs kunnen leveren van zijn detentie, wat heeft geleid tot de conclusie dat de vordering van Zilveren Kruis toewijsbaar is.

De kantonrechter heeft de hoofdsom van € 2.836,90 volledig toegewezen, evenals de gevorderde wettelijke rente van € 3,40 tot aan de dag van dagvaarding. Daarnaast is er een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten toegewezen van € 393,36. De gedaagde is als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die zijn vastgesteld op € 604,09 aan verschotten en € 436,00 aan salaris voor de gemachtigde. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het méér of anders gevorderde is afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8713782 \ CV EXPL 20-29112
uitspraak: 16 april 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V. te Rotterdam,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen blijven hierna aangeduid als “Zilveren Kruis” respectievelijk “ [gedaagde] ”.

1..Het verdere verloop van de procedure

1.1
Het verdere verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • de e-mail van [gedaagde] van 19 januari 2021;
  • de akte van Zilveren Kruis.
1.2
Hierna is de uitspraak van het eindvonnis bepaald op heden.

2..De verdere beoordeling

2.1
Verwezen wordt naar hetgeen omtrent het tussen partijen gerezen geschil is overwogen en beslist in het tussenvonnis, bij welke overwegingen en beslissingen de kantonrechter blijft.
2.2
De kantonrechter heeft de zaak aangehouden, omdat niet duidelijk is gebleken wanneer [gedaagde] precies in detentie heeft gezeten. Op grond van artikel 24 lid 4 van de Zorgverzekeringswet en artikel 150 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ligt het – gelet op de gemotiveerde betwisting van de zijde van Zilveren Kruis – op de weg van [gedaagde] om zijn stellingen ter zake nader te onderbouwen. Die ruimte is hem dan ook geboden (zie 4.3).
2.3
[gedaagde] heeft daarna echter te kennen gegeven dat hij – in verband met gedwongen verhuizingen – niet in het bezit is van brieven en/of andere bewijzen waaruit zijn detentie in de periode van 15 juni 2012 tot en met 5 september 2013 blijkt.
Dat is spijtig voor [gedaagde] , maar nu hij nog steeds niet inzichtelijk heeft gemaakt dat hij in voornoemde periode in detentie heeft gezeten, kan de kantonrechter niet anders dan uitgaan van de juistheid van de stellingen van Zilveren Kruis. Dat brengt met zich dat de hoofdsom ten bedrage van € 2.836,90 volledig toegewezen zal worden.
2.4
De gevorderde wettelijke rente tot aan de dag van dagvaarding ten bedrage van € 3,40 is – als onweersproken en op de wet gegrond – toewijsbaar. De rente vanaf de dag van de dagvaarding zal worden toegewezen op de wijze als in de beslissing vermeld.
2.5
Zilveren Kruis maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vergoeding waarop ingevolge het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten aanspraak kan worden gemaakt, wordt berekend aan de hand van de toewijsbare hoofdsom. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 393,36 (incl. btw). De gevorderde rente over de buitengerechtelijke kosten is niet toewijsbaar, nu niet is gesteld of gebleken dat de kosten vóór dagvaarding door Zilveren Kruis aan haar gemachtigde zijn betaald.
2.6
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, tot heden aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op € 604,09 aan verschotten en
€ 436,00 aan salaris voor de gemachtigde (2 punten à € 218,00 per punt).

3..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis te betalen een bedrag van € 3.233,66 aan hoofdsom, verschenen rente buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over een bedrag van € 2.836,90 vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op € 604,09 aan verschotten en € 436,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J.L.M. van der Wildt en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44240