Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 mei 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , te [plaats] , eiseres,
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
.Vervolgens hebben zij de chauffeur gehoord, die het volgende verklaarde:
Het wordt maar bij ons neergelegd en dat vind ik niet normaal als je daar niet goed schoon kunt maken. Er controleert daar niemand op.[…]
Er worden daar misschien wel 500 tot 700 schapen aangevoerd. Ik vind dat je dan een washal moet hebben, zo denk ik erover. De boetes zijn niet mals en het wordt bij ons, de vervoerder neergelegd. […]
Nogmaals, ik vind dat het slachthuis voor de mogelijkheid moet zorgen dat wij goed kunnen reinigen en ontsmetten of voor een locatie in de buurt moeten zorgen waar dat uitgevoerd kan worden. Waar moeten wij schoon gaan maken? Ik wil niet bewust een boete riskeren. Bij [naam] bij Zwolle nemen ze 's avonds geen telefoon meer op en wonen niet in de buurt. Het was 's avonds ook nog vorstig en dan zeggen ze dat het water van de hogedrukreiniger af is en niet meer schoon kunnen maken. Ik zou niet weten waar we 's avonds anders schoon hadden kunnen maken. Van [plaats] naar Zwolle is ongeveer een half uur rijden, drie kwartier verder en hij was weer bij [plaats] in Jistrum, waar hij ook de schapen geladen had. Dan zie ik het probleem niet en minste kans op versleping van ziekten als hij daar de reiniging en ontsmetting weer uitvoert. Dat heeft hij nu ook gedaan. De vrachtauto op het slachthuis laten staan kon ook niet want ik zou niet weten hoe ik 's nachts nog een andere vrachtauto kon regelen voor de volgende morgen. Hij moest de volgende morgen kalveren laden in Groningen.[…]
Ik vind het onterecht dat de bekeuring bij mij neergelegd wordt en dat zo'n slachthuis open gehouden wordt."
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit voor zover dat ziet op de hoogte van de boete;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit;
- herroept het primaire besluit voor zover dat ziet op de hoogte van de boete;
- stelt de boete vast op € 2.500,-;
- bepaalt dat verweerder aan eiseres het betaalde griffierecht van € 345,- vergoedt.