Bijlage
Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (vertaling)
Artikel 8. Recht op eerbiediging van privé-, familie- en gezinsleven
1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn woning en zijn correspondentie.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht, dan voor zover bij de wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.
Verordening (EU) 2016/679 (algemene verordening gegevensbescherming)
Artikel 2
Materieel toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing op de geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking, alsmede op de verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen.
2. Deze verordening is niet van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens:
d) door de bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, met inbegrip van de bescherming tegen en de voorkoming van gevaren voor de openbare veiligheid.
Artikel 4
Definities
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
1) “persoonsgegevens”: alle informatie over een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon („de betrokkene”); als identificeerbaar wordt beschouwd een natuurlijke persoon die direct of indirect kan worden geïdentificeerd, met name aan de hand van een identificator zoals een naam, een identificatienummer, locatiegegevens, een online identificator of van een of meer elementen die kenmerkend zijn voor de fysieke, fysiologische, genetische, psychische, economische, culturele of sociale identiteit van die natuurlijke persoon;
2) “verwerking”: een bewerking of een geheel van bewerkingen met betrekking tot persoonsgegevens of een geheel van persoonsgegevens, al dan niet uitgevoerd via geautomatiseerde procedés, zoals het verzamelen, vastleggen, ordenen, structureren, opslaan, bijwerken of wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiden of op andere wijze ter beschikking stellen, aligneren of combineren, afschermen, wissen of vernietigen van gegevens;
(…)
7) “verwerkingsverantwoordelijke”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, een overheidsinstantie, een dienst of een ander orgaan die/dat, alleen of samen met anderen, het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt; wanneer de doelstellingen van en de middelen voor deze verwerking in het Unierecht of het lidstatelijke recht worden vastgesteld, kan daarin worden bepaald wie de verwerkingsverantwoordelijke is of volgens welke criteria deze wordt aangewezen;
8) “verwerker”: een natuurlijke persoon of rechtspersoon, een overheidsinstantie, een dienst of een ander orgaan die/dat ten behoeve van de verwerkingsverantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt;
(…)
12) “inbreuk in verband met persoonsgegevens”: een inbreuk op de beveiliging die per ongeluk of op onrechtmatige wijze leidt tot de vernietiging, het verlies, de wijziging of de ongeoorloofde verstrekking van of de ongeoorloofde toegang tot doorgezonden, opgeslagen of anderszins verwerkte gegevens;
(…)
Artikel 6
Rechtmatigheid van de verwerking
1. De verwerking is alleen rechtmatig indien en voor zover aan ten minste een van de onderstaande voorwaarden is voldaan:
a. a) de betrokkene heeft toestemming gegeven voor de verwerking van zijn persoonsgegevens voor een of meer specifieke doeleinden;
b) de verwerking is noodzakelijk voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is, of om op verzoek van de betrokkene vóór de sluiting van een overeenkomst maatregelen te nemen;
c) de verwerking is noodzakelijk om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust;
d) de verwerking is noodzakelijk om de vitale belangen van de betrokkene of van een andere natuurlijke persoon te beschermen;
e) de verwerking is noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of van een taak in het kader van de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is opgedragen;
f) de verwerking is noodzakelijk voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of van een derde, behalve wanneer de belangen of de grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen dan die belangen, met name wanneer de betrokkene een kind is.
De eerste alinea, punt f), geldt niet voor de verwerking door overheidsinstanties in het kader van de uitoefening van hun taken.
(…)
3. De rechtsgrond voor de in lid 1, punten c) en e), bedoelde verwerking moet worden vastgesteld bij:
b) lidstatelijk recht dat op de verwerkingsverantwoordelijke van toepassing is.
Het doel van de verwerking wordt in die rechtsgrond vastgesteld of is met betrekking tot de in lid 1, punt e), bedoelde verwerking noodzakelijk voor de vervulling van een taak van algemeen belang of voor de uitoefening van het openbaar gezag dat aan de verwerkingsverantwoordelijke is verleend. Die rechtsgrond kan specifieke bepalingen bevatten om de toepassing van de regels van deze verordening aan te passen, met inbegrip van de algemene voorwaarden inzake de rechtmatigheid van verwerking door de verwerkingsverantwoordelijke; de types verwerkte gegevens; de betrokkenen; de entiteiten waaraan en de doeleinden waarvoor de persoonsgegevens mogen worden verstrekt; de doelbinding; de opslagperioden; en de verwerkingsactiviteiten en -procedures, waaronder maatregelen om te zorgen voor een rechtmatige en behoorlijke verwerking, zoals die voor andere specifieke verwerkingssituaties als bedoeld in hoofdstuk IX. Het Unierecht of het lidstatelijke recht moet beantwoorden aan een doelstelling van algemeen belang en moet evenredig zijn met het nagestreefde gerechtvaardigde doel.
(…)
Artikel 99
Inwerkingtreding en toepassing
1. Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Zij is van toepassing met ingang van 25 mei 2018.
Wet bescherming persoonsgegevens (vervallen per 25 mei 2018)
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a. persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;
b. verwerking van persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens;
c. bestand: elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens, ongeacht of dit geheel van gegevens gecentraliseerd is of verspreid is op een functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen;
d. verantwoordelijke: de natuurlijke persoon, rechtspersoon of ieder ander die of het bestuursorgaan dat, alleen of te zamen met anderen, het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt;
e. bewerker: degene die ten behoeve van de verantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt, zonder aan zijn rechtstreeks gezag te zijn onderworpen;
1. Deze wet is van toepassing op de geheel of gedeeltelijk geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, alsmede de niet geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens die in een bestand zijn opgenomen of die bestemd zijn om daarin te worden opgenomen.
2. Deze wet is niet van toepassing op verwerking van persoonsgegevens:
b. door of ten behoeve van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, bedoeld in de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017;
c. ten behoeve van de uitvoering van de politietaak, bedoeld in de artikelen 3 en 4, eerste lid, van de Politiewet 2012;
Artikel 8
Persoonsgegevens mogen slechts worden verwerkt indien:
a. de betrokkene voor de verwerking zijn ondubbelzinnige toestemming heeft verleend;
b. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is, of voor het nemen van precontractuele maatregelen naar aanleiding van een verzoek van de betrokkene en die noodzakelijk zijn voor het sluiten van een overeenkomst;
c. de gegevensverwerking noodzakelijk is om een wettelijke verplichting na te komen waaraan de verantwoordelijke onderworpen is;
d. de gegevensverwerking noodzakelijk is ter vrijwaring van een vitaal belang van de betrokkene;
e. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de goede vervulling van een publiekrechtelijke taak door het desbetreffende bestuursorgaan dan wel het bestuursorgaan waaraan de gegevens worden verstrekt, of
f. de gegevensverwerking noodzakelijk is voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang van de verantwoordelijke of van een derde aan wie de gegevens worden verstrekt, tenzij het belang of de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene, in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, prevaleert.
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 1:2
3. Ten aanzien van rechtspersonen worden als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen.
Artikel 5:5
Het bestuursorgaan legt geen bestuurlijke sanctie op voor zover voor de overtreding een rechtvaardigingsgrond bestond.
Artikel 5:31d
Onder last onder dwangsom wordt verstaan: de herstelsanctie, inhoudende:
a. een last tot geheel of gedeeltelijk herstel van de overtreding, en
b. de verplichting tot betaling van een geldsom indien de last niet of niet tijdig wordt uitgevoerd.
1. Een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, kan in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom opleggen.
1. Het bestuursorgaan stelt de dwangsom vast hetzij op een bedrag ineens, hetzij op een bedrag per tijdseenheid waarin de last niet is uitgevoerd, dan wel per overtreding van de last.
2. Het bestuursorgaan stelt tevens een bedrag vast waarboven geen dwangsom meer wordt verbeurd.
3. De bedragen staan in redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en tot de beoogde werking van de dwangsom.
Artikel 5:41
Het bestuursorgaan legt geen bestuurlijke boete op voor zover de overtreding niet aan de overtreder kan worden verweten.
Artikel 5:54
Deze titel is van overeenkomstige toepassing op andere bestraffende sancties, voor zover dit bij wettelijk voorschrift is bepaald.
Artikel 8:69a
De bestuursrechter vernietigt een besluit niet op de grond dat het in strijd is met een geschreven of ongeschreven rechtsregel of een algemeen rechtsbeginsel, indien deze regel of dit beginsel kennelijk niet strekt tot bescherming van de belangen van degene die zich daarop beroept.
Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017
Artikel 55
1. De diensten zijn bevoegd zich te wenden tot een aanbieder van een communicatiedienst met de opdracht gegevens te verstrekken over een gebruiker en over het communicatieverkeer dat met betrekking tot die gebruiker voor of op het tijdstip van de opdracht heeft plaatsgevonden dan wel na dat tijdstip zal plaatsvinden. Bij algemene maatregel van bestuur worden de gegevens aangewezen waarop de opdracht betrekking kan hebben.
2. De in het eerste lid bedoelde bevoegdheid mag slechts worden uitgeoefend met toestemming van Onze betrokken Minister of namens deze het hoofd van de betrokken dienst.
1. De diensten zijn bevoegd zich te wenden tot een aanbieder van een communicatiedienst met de opdracht gegevens te verstrekken ter zake van:
a. naam, adres, postcode, woonplaats, nummer, technisch kenmerk en soort dienst van een gebruiker, alsmede
b. naam, adres, postcode, woonplaats van degene die de rekening betaalt voor de communicatiedienst die de gebruiker ter beschikking heeft of heeft gehad en het daartoe gebruikte bankrekeningnummer dan wel betalingsmiddel.
Artikel 1.1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
aanbieden van een elektronisch communicatienetwerk: het bouwen, exploiteren, beheren of beschikbaar stellen van een elektronisch communicatienetwerk;
(…)
openbaar telecommunicatienetwerk: elektronisch communicatienetwerk dat geheel of gedeeltelijk wordt gebruikt om openbare telecommunicatiediensten aan te bieden, voor zover het netwerk niet gebruikt wordt voor het verspreiden van programma’s;
(…)
openbare telecommunicatiedienst: voor het publiek beschikbare dienst die geheel of gedeeltelijk bestaat in het overbrengen van signalen via een elektronisch communicatienetwerk, voor zover deze dienst niet bestaat uit het verspreiden van programma’s;
(…)
1. Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten voldoen onverwijld aan een vordering op grond van artikel 126n of artikel 126na, dan wel artikel 126u of artikel 126ua, van het Wetboek van Strafvordering dan wel een opdracht op grond van artikel 55 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 tot het verstrekken van gegevens over een gebruiker van een openbaar telecommunicatienetwerk dan wel een openbare telecommunicatiedienst en het telecommunicatieverkeer met betrekking tot die gebruiker.
2. Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten voldoen aan een vordering op grond van artikel 126na, eerste lid, 126ua, eerste lid, of 126zi van het Wetboek van Strafvordering dan wel een opdracht op grond van artikel 56 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 tot het verstrekken van gegevens terzake van naam, adres, postcode, woonplaats, nummer en soort dienst van een gebruiker van een openbaar telecommunicatienetwerk dan wel een openbare telecommunicatiedienst.
3. Aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten voldoen aan een vordering op grond van artikel 126na, tweede lid, 126ua, tweede lid, of 126zi van het Wetboek van Strafvordering dan wel een opdracht op grond van artikel 56 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017 tot het op bij algemene maatregel van bestuur te bepalen wijze achterhalen en verstrekken van de gegevens, bedoeld in het eerste lid. Teneinde aan deze verplichtingen te kunnen voldoen bewaren de aanbieders de bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gegevens voor een periode van twaalf maanden, vanaf het tijdstip waarop deze gegevens voor de eerste maal zijn verwerkt.
4. Bij algemene maatregel van bestuur, op voordracht van Onze Minister van Veiligheid en Justitie, Onze Minister, Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Onze Minister van Defensie kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de wijze waarop de aanbieders aan een vordering of een verzoek, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, voldoen, de registratie van statistische gegevens en de termijnen waarbinnen die gegevens beschikbaar worden gesteld en de wijze waarop de gegevens, bedoeld in het tweede en derde lid, beschikbaar worden gehouden. De voordracht voor een krachtens de eerste volzin vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet en de eidas-verordening zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren, voor zover het betreft de bepalingen die betrekking hebben op:
h. bevoegd aftappen en het bewaren van gegevens als geregeld in hoofdstuk 13;
1. Onze Minister is bevoegd tot:
a. oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de verplichtingen, gesteld bij of krachtens de in artikel 15.1, eerste lid, bedoelde bepalingen;
1. Onze Minister kan ingeval van overtreding van een wettelijk voorschrift met het toezicht op de naleving waarvan hij ingevolge artikel 15.1 eerste lid, is belast of ingeval van overtreding van artikel 5:20 van de Algemene wet bestuursrecht een bestuurlijke boete opleggen van ten hoogste € 900.000.
Besluit verstrekking gegevens telecommunicatie
Artikel 1
In dit besluit wordt verstaan onder:
a. wet: Telecommunicatiewet;
b. informatiepunt: het Centraal informatiepunt onderzoek telecommunicatie, bedoeld in artikel 2;
c. aanbieder: de aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een openbare telecommunicatiedienst;
1°. de rechter-commissaris in strafzaken, de officier van justitie, de korpschef, bedoeld in artikel 27 van de Politiewet 2012, of het hoofd van een opsporingsdienst, dan wel de door de korpschef voor zijn korps of door het hoofd voor zijn dienst aangewezen opsporingsambtenaar,
2°. het hoofd van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, of de door hem aangewezen ambtenaar,
3°. het hoofd van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst, of de door hem aangewezen ambtenaar;
e. informatie: de informatie, bedoeld in artikel 13.4, tweede lid, van de wet, voor zover deze informatie geen betrekking heeft op een ander nummer dan het aansluitnummer voor vaste of mobiele openbare telefoonnetwerken, en geen betrekking heeft op een ander nummer dan de inlognaam of gebruikersnaam, een e-mail adres, identificatienummers van eindapparaten of een toegewezen Internet-protocol-nummer voor openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten die uitsluitend bestaan in de verlening van toegang tot Internet of de door middel van Internet te leveren of te verrichten diensten;
Artikel 2
Onze Minister van Justitie en Veiligheid is belast met het langs geautomatiseerde weg doorgeleiden van verzoeken om en verstrekkingen van informatie. Hij voert deze taak uit door middel van het Centraal informatiepunt onderzoek telecommunicatie.
1. Het informatiepunt, de bevoegde autoriteit en de aanbieder treffen ieder de technische voorzieningen die nodig zijn teneinde uitvoering te geven aan het tweede, derde en vierde lid. De technische voorzieningen voldoen aan de voorwaarden bedoeld in de artikelen 4 en 5 en aan de specificaties die zijn opgenomen in de bijlage bij dit besluit.
2. De bevoegde autoriteit verzoekt om verstrekking van informatie die is opgenomen in het bestand, bedoeld in artikel 4, door tussenkomst van het informatiepunt. De bevoegde autoriteit doet het verzoek langs geautomatiseerde weg.
3. De aanbieder verstrekt de informatie door tussenkomst van het informatiepunt. Daartoe verleent de aanbieder het informatiepunt langs geautomatiseerde weg gedurende 24 uur per dag rechtstreekse toegang tot de bestanden, bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid.
4. Het informatiepunt vergelijkt langs geautomatiseerde weg de gegevens waarop het verzoek betrekking heeft met de gegevens in de bestanden, bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid. Wanneer de gegevens waarop het verzoek betrekking heeft aanwezig zijn in de bestanden, worden deze langs geautomatiseerde weg door het informatiepunt doorgeleid aan de bevoegde autoriteit.
5. Op verzoek van de bevoegde autoriteit voorziet de aanbieder zonder tussenkomst van het informatiepunt in correctie van of toelichting op de gegevens, bedoeld in het vierde lid, tweede volzin.
6. Een aanbieder en het informatiepunt komen overeen dat het informatiepunt optreedt als verwerker van de bestanden, bedoeld in artikel 4, indien de apparatuur waarin de bestanden zijn opgeslagen in beheer is bij het informatiepunt.
1. De aanbieder van vaste openbare telefoonnetwerken of vaste openbare telefoondiensten, dan wel van mobiele openbare telefoonnetwerken of mobiele openbare telefoondiensten, beschikt over een bestand waarin de volgende gegevens zijn opgenomen van de personen die gebruik maken van een dienst of netwerk van de aanbieder:
a. de naam, het adres met nummer en eventuele toevoegingen, de postcode en de woonplaats;
b. de telecommunicatiedienst die wordt afgenomen en,
c. het aansluitnummer dat, onderscheidenlijk de aansluitnummers die, aan een gebruiker zijn verleend;
d. de naam van de aanbieder van het vaste openbare telefoonnetwerk of het mobiele openbare telefoonnetwerk met behulp waarvan de aanbieder van vaste openbare telefoondiensten of mobiele openbare telefoondiensten de diensten aan de gebruiker heeft verleend.
2. De aanbieder van openbare telecommunicatienetwerken of van openbare telecommunicatiediensten die uitsluitend bestaan in de verlening van toegang tot Internet en de door middel van Internet te leveren of te verrichten diensten beschikt over een bestand waarin de volgende gegevens zijn opgenomen van de gebruikers van een netwerk of dienst van de aanbieder:
a. de naam, het adres met nummer en eventuele toevoegingen, de postcode en de woonplaats,
b. de telecommunicatiedienst die wordt afgenomen, waaronder mede wordt verstaan de soort verbinding,
c. de gebruikersnaam, de inlognaam en de e-mail adressen van een gebruiker, de identificatienummers van randapparaten van een gebruiker, en de Internet-protocol-nummers die op het tijdstip, waarop de gegevens van het bestand worden geactualiseerd, aan een gebruiker zijn toegekend voor de verlening van toegang tot Internet of de door middel van Internet te leveren of te verrichten diensten, en
d. de naam van de aanbieder van het openbare telecommunicatienetwerk met behulp waarvan de aanbieder van de openbare telecommunicatiedienst de diensten aan de gebruiker heeft verleend.
3. De aanbieder actualiseert de gegevens in het bestand, bedoeld in het eerste respectievelijk het tweede lid, ten minste iedere 24 uur, door een aanpassing van de gegevens aan de meest actuele gegevens die hij gebruikt voor zijn bedrijfsvoering.
1. Onze Minister van Justitie en Veiligheid draagt er zorg voor dat het informatiepunt voor elke informatieverstrekking een kenmerk vastlegt aan de hand waarvan kan worden herleid door welke aanbieder, aan welke bevoegde autoriteit en op welke rechtsgrondslag informatie is verstrekt. De vastlegging wordt gedurende drie jaren bewaard.
2. Onze Minister van Justitie en Veiligheid draagt er zorg voor dat het informatiepunt geen gegevens opslaat als bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, tenzij de gegevens worden opgeslagen onder verantwoordelijkheid van de aanbieder op basis van een overeenkomst als bedoeld in artikel 3, zesde lid. De vastlegging, bedoeld in het eerste lid, vindt op zodanige wijze plaats dat daarin geen gegevens worden opgenomen die herleidbaar zijn tot personen op wie een verzoek om informatie betrekking heeft.
Bijlage bij het Besluit van 26 januari 2000, houdende regels voor de verstrekking van gegevens door aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken en -diensten met het oog op het onderzoek van telecommunicatie (Besluit verstrekking gegevens telecommunicatie)
Specificatie interface voor aanlevering gegevens aan het informatiepunt
1. Gegevensverstrekking
1. De aanbieder verstrekt de navolgende op de gebruiker betrekking hebbende gegevens:
e. aansluitnummer voor vaste of mobiele openbare telefoonnetwerken, en de inlognaam, de gebruikersnaam en de e-mail adressen van een gebruiker, de identificatienummers van randapparaten, en de Internet-protocol-nummers die op het tijdstip, waarop de gegevens van het bestand worden geactualiseerd, aan een gebruiker zijn toegekend, voor openbare telecommunicatienetwerken en openbare telecommunicatiediensten die uitsluitend bestaan in de verlening van toegang tot Internet en de door middel van Internet te leveren of te verrichten diensten;
f. soort telecommunicatiedienst, waaronder mede wordt verstaan de soort verbinding (zoals kabel, ADSL, inbelverbinding);
g. de identiteit van de telecommunicatie-aanbieder.
2. Onder nummers worden mede begrepen: afgeschermde en geheime nummers.