ECLI:NL:RBROT:2021:4388

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 april 2021
Publicatiedatum
20 mei 2021
Zaaknummer
10/017618-21
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen met braak

Op 22 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die op 17 januari 2021 te Vlaardingen samen met anderen heeft geprobeerd in te breken in een woning. De verdachte heeft bekend dat hij, met het oog op wederrechtelijke toe-eigening, heeft geprobeerd goederen weg te nemen uit de woning van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich de toegang tot de woning heeft verschaft door middel van braak, maar dat de uitvoering van het misdrijf niet is voltooid. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 60 dagen geëist, waarvan 43 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 60 dagen, waarvan 43 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uren, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht en ambulante behandeling. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een eerdere veroordeling voor soortgelijke feiten en een diagnose van ADHD en een verstandelijke beperking. De rechtbank heeft de opgelegde straf gemotiveerd door de ernst van het feit en de impact op het slachtoffer en de samenleving. De verdachte moet zich houden aan de voorwaarden die zijn verbonden aan de voorwaardelijke straf, en de rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team straf 1
Parketnummer: 10/017618-21
Datum uitspraak: 22 april 2021
Tegenspraak
Vonnis van de rechtbank Rotterdam, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak tegen de verdachte:
[naam verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats verdachte] op [geboortedatum verdachte] ,
ingeschreven in de basisregistratie personen op het adres:
[adres verdachte] , [postcode verdachte] [woonplaats verdachte] ,
raadsvrouw N.S. van der Vliet, advocaat te Rotterdam.

1..Onderzoek op de terechtzitting

Gelet is op het onderzoek op de terechtzitting van 22 april 2021.

2..Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding. De tekst van de tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.

3..Eis officier van justitie

De officier van justitie mr. N. van der Meij heeft gevorderd:
  • bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
  • veroordeling van de verdachte tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen vervangende hechtenis, en een gevangenisstraf voor de duur van 60 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 43 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van 16 april 2021;
  • opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis bij het onherroepelijk worden van de uitspraak.

4..Waardering van het bewijs

4.1.
Bewezenverklaring zonder nadere motivering
Het ten laste gelegde feit is door de verdachte bekend. Dit feit zal zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
4.2.
Bewezenverklaring
In bijlage II heeft de rechtbank een opgave gedaan van wettige bewijsmiddelen, houdende voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden. Met deze opgave wordt volstaan, nu de verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend en geen verweer is gevoerd dat strekt tot vrijspraak. Op grond daarvan is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
De verdachte heeft het bewezen verklaarde feit op die wijze begaan dat:
hij op 17 januari 2021 te Vlaardingen, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning, gelegen aan de [adres delict] , weg te nemen goederen en/of geld, toebehorende aan [naam slachtoffer] , en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, als volgt hebben gehandeld, hebbende hij, verdachte, en zijn mededaders:
- de poort geopend en zich vervolgens de toegang verschaft tot de tuin van de woning van die [naam slachtoffer] , en
- vervolgens getracht een tuindeur open te breken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

5..Strafbaarheid feit

Het bewezen feit levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het feit is dus strafbaar.

6..Strafbaarheid verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

7..Motivering straf

7.1.
Algemene overweging
De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
7.2.
Feiten waarop de straf is gebaseerd
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot inbraak in een woning door de deurklink van tuindeur te verbreken. Met dit feit heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft hier hinder en schade van ondervonden. Hiernaast zorgen degelijke feiten voor gevoelens van onveiligheid, zowel bij het slachtoffer als in de samenleving in het algemeen, nu de woning bij uitstek de plaats is waar men zich veilig moet kunnen voelen.
7.3.
Persoonlijke omstandigheden van de verdachte
7.3.1.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 24 maart 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder en wel zeer recent is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
7.3.2.
Rapportage
Reclassering Nederland heeft een rapport over de verdachte opgemaakt, gedateerd 16 april 2021. Volgens het rapport is verdachte is in het verleden gediagnosticeerd met ADHD en een verstandelijke beperking. Daarnaast ziet de reclassering ook problemen op het gebied van psychosociaal functioneren, het sociaal netwerk in combinatie met zijn beïnvloedbaarheid en de financiële situatie. Hij wordt op dit moment goed begeleid door Sunrise.
Geadviseerd wordt om aan de verdachte een (deels) voorwaardelijke straf op te leggen, met als bijzondere voorwaarden: een meldplicht, een ambulante behandeling gericht op het vergroten van zijn sociale vaardigheden bij Humanitas Homerun, een contactverbod met de medeverdachten en een locatiegebod/avondklok vanaf 17.00 uur.
7.4.
Conclusies van de rechtbank
De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoon, de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het advies van de reclassering.
Anders dan de officier van justitie heeft gevorderd, ziet de rechtbank geen aanleiding om een locatiegebod op te leggen. Het locatiegebod heeft vergaande gevolgen voor het leven van de verdachte en de rechtbank acht de oplegging van dit gevraagde gebod niet passend omdat dit te beperkend is om werkzaamheden te kunnen verrichten en vanwege de bestaande (woon)begeleiding in een vrijwillig kader door Sunrise.
De verdediging verzoekt om aansluiting te zoeken bij de oriëntatiepunten van het jeugdstrafrecht vanwege zijn verstandelijke beperking en zijn functioneren op een jongere leeftijd, hetgeen bevestiging vindt in de lagere leeftijd van zijn medeverdachten. De rechtbank ziet hiertoe geen aanleiding bij deze verdachte die ten tijde van het plegen van het delict 23 jaar was.
Nu de reclassering begeleiding en bijzondere voorwaarden noodzakelijk acht, zal de rechtbank een deel van de straf voorwaardelijk opleggen, met de voorwaarden die hierna worden genoemd. Dit voorwaardelijk strafdeel dient er tevens toe de verdachte ervan te weerhouden in de toekomst opnieuw strafbare feiten te plegen.
Alles afwegend acht de rechtbank de hierna te noemen straf passend en geboden.

8..Toepasselijke wettelijke voorschriften

Gelet is op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.

9..Bijlagen

De in dit vonnis genoemde bijlagen maken deel uit van dit vonnis.

10..Beslissing

De rechtbank:
verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit;
verklaart de verdachte strafbaar;
veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstraf voor de duur van 60 (zestig) dagen;
bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte,
groot 43 (drieënveertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
verbindt hieraan een proeftijd, die wordt gesteld op
2 (twee) jaar;
tenuitvoerlegging kan worden gelast als de veroordeelde gedurende de proeftijd de algemene voorwaarden of een bijzondere voorwaarden niet naleeft of een voorwaarde die daaraan van rechtswege is verbonden;
stelt als algemene voorwaarde:
- de veroordeelde zal zich vóór het einde van de proeftijd niet aan een strafbaar feit schuldig maken;
stelt als bijzondere voorwaarden:
de veroordeelde zal zich melden bij Reclassering Nederland en blijft zich hierna melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zo lang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken;
de veroordeelde mee moet werken aan een behandeltraject/-training gericht op het vergroten van zijn sociale vaardigheden bij Humanitas Homerun of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. Het traject duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlening geeft voor de behandeling/training;
de veroordeelde heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect – contact met de medeverdachten in onderhavige zaak, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
verstaat dat van rechtswege de volgende voorwaarden zijn verbonden aan de hierboven genoemde bijzondere voorwaarden:
- de veroordeelde zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
- de veroordeelde zal medewerking verlenen aan reclasseringstoezicht, daaronder begrepen de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht;
geeft aan genoemde reclasseringsinstelling opdracht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering wordt gebracht, voor zover deze tijd niet reeds op een andere vrijheidsstraf in mindering is gebracht;
veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, waarbij de Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
beveelt dat, voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
60 dagen;
heft op het bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte, die bij eerdere beslissing is geschorst.
Dit vonnis is gewezen door:
mr. J.L.M. Boek, voorzitter,
en mrs. T.M. Riemens en D. van Putten, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y. Ouarssani, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 22 april 2021.
De voorzitter en de jongste rechter zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
Tekst tenlastelegging
Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 17 januari 2021 te Vlaardingen, althans in Nederland, tezamen en in verenging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning, gelegen aan de [adres delict] , weg te nemen goederen en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan een ander, te weten aan [naam slachtoffer] , in ieder geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders, en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, als volgt hebben gehandeld, hebbende hij, verdachte, en/of zijn mededaders:
- de poort geopend en zich (vervolgens) de toegang verschaft tot de tuin van de woning van die [naam slachtoffer] , en/of
- (vervolgens) getracht een of meerdere (tuin)deuren open te breken, en/of
- (vervolgens) getracht een steen op te (laten) pakken om een ruit van voornoemde woning mee kapot te slaan en/of te gooien, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;