In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 15 januari 2021 een beschikking gegeven naar aanleiding van een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West Zuid-Holland. Het verzoek betrof de wijziging van de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken van de vader ten aanzien van zijn drie kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De ouders hebben ingestemd met het verzoek van de GI, die zich zorgen maakt over de veiligheid van de kinderen bij de vader. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de kinderen en beide ouders zijn gehoord. De vader heeft ingestemd met het verzoek van de GI, terwijl de moeder ook haar steun heeft uitgesproken voor de voorgestelde regeling.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de veiligheid van de kinderen bij de vader, wat heeft geleid tot een tijdelijk stopzetten van het contact. De GI heeft een veiligheidsplan opgesteld en er is een onderzoek gestart door het Landelijk Expertise Centrum Eergerelateerd Geweld. De kinderrechter heeft besloten dat het hervatten van de omgang met de vader onder regie van de GI moet plaatsvinden, totdat er meer duidelijkheid is over de veiligheid van de kinderen. De kinderrechter heeft het verzoek van de GI toegewezen en de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken gewijzigd, waarbij de uitvoering van deze beslissing bij voorraad verklaard is.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is schriftelijk vastgesteld op 3 februari 2021. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.