Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
Zytec B.V.,
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 19 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een verzoeker en Zytec B.V. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. R.A. Reijnen, heeft een verzoek ingediend om te verklaren dat hij ten onrechte op staande voet is ontslagen door Zytec, die werd vertegenwoordigd door mr. K.M.C. Stalenhoef. De procedure begon met een verzoekschrift van de verzoeker, waarop Zytec met een verweerschrift en een voorwaardelijk tegenverzoek heeft gereageerd. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 april 2021 is gebleken dat partijen niet in staat waren om hun geschil onderling op te lossen.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de rechtsverhouding tussen de verzoeker en Zytec niet kan worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst. De rechter heeft hierbij gekeken naar de feiten en omstandigheden van de samenwerking, waaronder de wijze van betaling en de aard van de werkzaamheden. De verzoeker heeft gedurende de samenwerking gefactureerd op basis van een fee, wat niet overeenkomt met de gebruikelijke kenmerken van een arbeidsovereenkomst. De rechter concludeert dat er geen sprake was van een arbeidsovereenkomst, waardoor de verzoeken van de verzoeker om onder andere doorbetaling van loon en vernietiging van het ontslag op staande voet niet toewijsbaar zijn.
De kantonrechter heeft de verzoeken van de verzoeker afgewezen en hem veroordeeld in de kosten van de procedure, vastgesteld op € 1.506,00 aan salaris voor de gemachtigde van Zytec. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de verzoeker de proceskostenvergoeding direct aan Zytec moet betalen, ook als er hoger beroep wordt ingesteld.