ECLI:NL:RBROT:2021:4335

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 april 2021
Publicatiedatum
18 mei 2021
Zaaknummer
C/10/616886 / FA RK 21-2973
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf van een cliënt met verstandelijke handicap en autismespectrumstoornis

Op 30 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een verzoek van het CIZ voor een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf van een cliënt, geboren op [geboortedatum cliënt], die verblijft in Stichting Zuidwester te Middelharnis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap en een autismespectrumstoornis, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en agressief gedrag. De mondelinge behandeling vond plaats via een beeld- en geluidverbinding, waarbij de advocaat van de cliënt, de gedragsdeskundige en de mentor van de cliënt aanwezig waren. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de cliënt niet in staat was om zich te doen horen en dat zijn afwezigheid gerechtvaardigd was.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het CIZ niet tijdig een verzoek heeft ingediend voor de voortzetting van het verblijf, maar dat de situatie van de cliënt zodanig is dat voortzetting van het verblijf noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen. De cliënt vertoont ontremd gedrag en heeft regelmatig suïcidale uitingen gedaan. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen en dat de cliënt zich verzet tegen afspraken. Daarom is de rechtbank van oordeel dat voldaan is aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf.

De rechtbank verleent de machtiging tot voortzetting van het verblijf voor de duur van een jaar, tot en met 4 maart 2022. Deze beschikking is mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen en schriftelijk uitgewerkt op 7 mei 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/616886 / FA RK 21-2973
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 30 april 2021 betreffende een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt], cliënt,
geboren op [geboortedatum cliënt] , [geboorteplaats cliënt] ,
wonende en thans verblijvende in Stichting Zuidwester te Middelharnis,
advocaat mr. H. Bijlsma te Rotterdam,

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 15 april 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 26 september 2018;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam arts] , arts, van 19 maart 2021;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 25 maart 2021;
  • de verklaring van de zorgaanbieder Stichting Zuidwester van de accommodatie waarin cliënt is opgenomen van 5 maart 2021;
  • een afschrift van het zorgplan; en
  • een afschrift van de beschikking waarbij mentorschap is ingesteld en waarbij [naam moeder/mentor cliënt] tot mentor is benoemd.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 april 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • mr. H. Bijlsma, advocaat van cliënt;
  • [naam gedragsdeskundige/behandelaar] , gedragsdeskundige en behandelaar van cliënt, verbonden aan Stichting Zuidwester;
  • [naam moeder/mentor cliënt] , mentor en moeder van cliënt.
1.3.
De rechtbank heeft vastgesteld dat cliënt niet in staat was zich te doen horen. Bij aanvang verklaart de behandelaar dat de mondelinge behandeling te veel stress zou opleveren voor cliënt wat zou kunnen leiden tot agressie en dagenlange ontregeling. De afwezigheid van cliënt is daarop besproken met zijn advocaat en zijn mentor, die het standpunt van de behandelaar beiden onderschreven.

2..Beoordeling

2.1.
Op 4 september 2020 is door de rechtbank een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf verleend tot en met 4 maart 2021. Het CIZ heeft niet tijdig, te weten eerst op 15 april 2021 verzocht een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf in een geregistreerde accommodatie te verlenen als bedoeld in artikel 25 lid 1 Wzd.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een verstandelijke handicap en een autismespectrumstoornis. Daarnaast is cliënt bekend met een Developmental Coordination Disorder (DCD) en een lage sociale-emotionele ontwikkelingsleeftijd (6-18 maanden en deels 18-36 maanden).
2.3.
Het gedrag van cliënt leidt als gevolg van deze verstandelijke handicap tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang, de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Cliënt is bekend met hyperseksualiteit, psychotische belevingen, angst, agressie, hechtingsproblematiek en suïcidale uitingen. Cliënt vertoont ontremd gedrag. Zo klampt cliënt vreemden aan en vertelt hij hen over zijn seksleven, dat hij ziek is of dat hij van ze houdt. Betrokkene kleedt zich buiten uit of laat zijn geslachtsdeel zien aan de begeleiding. Ook heeft cliënt meermaals geprobeerd om begeleiders en andere cliënten op ongepaste wijze aan te raken waarbij de begeleiding meermaals moest ingrijpen. Cliënt ziet zelf niet in dat hij hiermee agressie oproept. Cliënt heeft wanen, zo denkt hij dat de begeleiding hem wil vermoorden en dat een oude begeleider en een oude bekende zijn vader willen vermoorden. Cliënt is angstig en slaat zichzelf. Cliënt vertoont zowel fysiek als verbaal agressief gedrag naar begeleiders. Er zijn bijna dagelijks incidenten waarbij onvrijwillige zorg moet worden ingezet om de veiligheid van zowel cliënt als zijn omgeving te waarborgen. De incidenten ontstaan doordat het stressniveau van cliënt gemakkelijk hoog oploopt. Cliënt heeft een vertraagde ontwikkeling op het gebied van grove en fijne motoriek. Cliënt heeft coördinatieproblematiek die zich uit in zowel de praktische uitvoering van handelingen als het aanleren van nieuwe vaardigheden. Er is sprake van een beperkte mentale ordening of planning. Cliënt heeft een disfunctionele coping strategie. Wanneer cliënt iemand niet zo lang kent of meent dat hij kenmerken ziet die zouden kunnen wijzen op afkeuring, uit hij dit met agressie naar zijn omgeving en de begeleiders. Cliënt ervaart meestal pas veiligheid door directe nabijheid van de voor hem vertrouwde begeleiding en vraagt daarom vaak of de begeleiding bij hem in de kamer wil blijven. Sinds 15 februari jl. krijgt cliënt twee op één begeleiding gedurende zeven dagen per week van 08:00 uur en 22:00 uur, wat zijn situatie heeft verbeterd. De begeleiding moet cliënt aansturen, begrenzen en hem veiligheid laten ervaren. Cliënt heeft ondersteuning nodig bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) en eet weinig tot niets. Cliënt geeft regelmatig aan dood te willen wat zich uit in het pakken van een mes, binden van een snoer om zijn nek of het springen voor een auto of in de haven.
2.4.
De voortzetting van het verblijf is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wensen.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Cliënt verzet zich tegen afspraken of is hiermee slechts kortdurend akkoord. Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen voortzetting van het verblijf.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van een jaar. Omdat het verzoek niet tijdig is ingediend, zal de rechtbank het verzoek toewijzen zoals hierna vermeld.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 4 maart 2022;
Deze beschikking is op 30 april 2021 mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 7 mei 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.