ECLI:NL:RBROT:2021:4334

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 april 2021
Publicatiedatum
18 mei 2021
Zaaknummer
C/10/616797 / FA RK 21-2932
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met psychische stoornis

Op 30 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan een betrokkene die lijdt aan een psychische stoornis, waaronder een psychotische stoornis en een stoornis in het gebruik van cocaïne, cannabis en alcohol. De beslissing volgde op een verzoek van de officier van justitie, ingediend op 15 april 2021. Betrokkene was onvindbaar en had zich onttrokken aan zorg, wat leidde tot ernstige risico's voor haar gezondheid en veiligheid. Tijdens de mondelinge behandeling op 30 april 2021 werd betrokkene niet gehoord, noch was zij aanwezig bij de eerdere behandeling op 28 april 2021. De rechtbank constateerde dat betrokkene niet bereid was om zich te laten horen en dat haar gedrag, als gevolg van haar psychische stoornis, leidde tot ernstig nadeel.

De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren, aangezien betrokkene onvoldoende bereid was om behandeling of zorg te accepteren. De rechtbank wees de argumenten van de advocaat van betrokkene af, die pleitte voor afwijzing van het verzoek op basis van het ontbreken van een persoonlijk onderzoek door de onafhankelijke psychiater. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren.

De zorgmachtiging werd verleend voor de duur van drie maanden, met de verplichting dat de beschikking ten uitvoer moest worden gelegd binnen twee weken na de uitspraak. De rechtbank benadrukte dat het enkele plaatsen op de telex onvoldoende was voor de opsporing van betrokkene. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en is op 7 mei 2021 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/616797 / FA RK 21-2932
Referentienummer: [referentienummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 30 april 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene], hierna: betrokkene,
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
wonende te [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. R.A.F. Jansen te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 15 april 2021. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 9 april 2021;
- de nauwelijks ingevulde en niet-ondertekende zorgkaart van 7 april 2021;
- het zorgplan van 2 april 2021;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz; en
- de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 28 april 2021.
1.2.
De verdere mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 30 april 2021. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • mr. R.A.F. Jansen, advocaat van betrokkene;
  • [naam maatschappelijk werker] , maatschappelijk werker, en [naam verpleegkundige] , verpleegkundige, beiden verbonden aan het stedelijk daklozenteam;
  • [naam moeder betrokkene] , moeder van betrokkene.
1.3.
De officier is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.
1.4.
Betrokkene is, ondanks behoorlijk te zijn opgeroepen, ook niet gehoord. Tijdens de mondelinge behandeling van 28 april jl. is zij evenmin verschenen. Bij aanvang van de verdere mondelinge behandeling van onderhavig verzoek verklaart de moeder dat betrokkene ’s ochtends tegen haar heeft gezegd dat zij niets met de rechter te maken wil hebben. De rechtbank heeft op basis van het voordgaande geconstateerd dat betrokkene niet bereid was zich te doen horen.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotische stoornis en een stoornis in het gebruik van cocaïne, cannabis en alcohol.
2.2.
De advocaat bepleit namens betrokkene om afwijzing van het verzoek omdat de medische verklaring is opgesteld zonder dat de onafhankelijke psychiater betrokkene persoonlijk onderzocht heeft. De rechtbank verwerpt dit verweer. De rechtbank is van oordeel dat de onafhankelijke psychiater voldoende heeft gepoogd om betrokkene te bereiken en dat dit niet is gelukt doordat zij sinds haar ongeoorloofde vertrek uit de instelling onvindbaar is en zich kennelijk onttrekt aan zorg. Bovendien heeft de onafhankelijke psychiater uitgebreid gemotiveerd hoe hij tot de conclusies is gekomen zonder betrokkene te hebben kunnen zien.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang en
bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat zij onder invloed van een ander raakt. Betrokkene is op 17 februari jl. niet teruggekomen van haar verlof. De behandelaren van betrokkene hebben meermaals geprobeerd om met haar in contact te komen wat tot op heden niet is gelukt. Betrokkene heeft sinds zij ongeoorloofd uit de instelling is vertrokken meermaals haar moeder bezocht in de nacht of in de vroege ochtend. Betrokkene gaat weg zodra zij weet dat de behandelaren bij haar moeder langskomen. Verder heeft betrokkene geen woning en verblijft zij bij verschillende mensen. Daarbij prostitueert betrokkene zichzelf of wordt zij gedwongen tot het verrichten van seksuele handelingen. Onlangs heeft betrokkene haar moeder bezocht met een blauw oog omdat een man seks van haar wilde en zij niet met hem. In het verleden is betrokkene meermaals ongewenst zwanger geworden waarna haar kinderen uit huis zijn geplaatst. Betrokkene gooit regelmatig kleding en schoenen weg waardoor zij schaars gekleed buiten rondloopt in de kou. Verder heeft betrokkene wanen en weinig tot geen contact met de realiteit. Zo hoort betrokkene stemmen waarvoor ze propjes papier in haar oren doet. Ook meent betrokkene te worden gevolgd waardoor zij zich onveilig voelt. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de maatschappelijk werker dat betrokkene tijdens de opname alle plafondplaten eruit haalde omdat zij dacht dat er geluidsopnames werden gemaakt. Betrokkene is achterdochtig waaruit agressie kan ontstaan. Tijdens de opname was betrokkene zowel verbaal als fysiek agressief naar de behandelaren waarvoor zij gesepareerd is geweest, aldus de maatschappelijk werker.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Er is geen sprake van ziektebesef. Betrokkene meent dat er niet veel met haar aan de hand is. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de behandelaar dat betrokkene geen behandeling nodig meent te hebben. Om die reden is verplichte zorg nodig.
2.6.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. De advocaat bepleit namens betrokkene dat enkel het toedienen van medicatie, en het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en het opnemen in een accommodatie, als verplichte vormen van zorg mogen worden opgenomen in de zorgmachtiging omdat het actuele toestandsbeeld van betrokkene onbekend is. De rechtbank gaat aan dit verweer voorbij. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid, gedurende de opname;
  • het insluiten, gedurende de opname;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene, gedurende de opname;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, inhoudend dat betrokkene behandelcontact toelaat en behandelafspraken nakomt;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen en het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz.
2.9.
Met betrekking tot de duur van de zorgmachtiging overweegt de rechtbank als volgt. Betrokkene is niet gehoord tijdens de mondelinge behandeling en evenmin gezien door de onafhankelijke psychiater. Het is de advocaat van betrokkene niet gelukt om in de aanloop naar de mondelinge behandeling in contact te komen met betrokkene om het verzoek te bespreken. Gebleken is dat betrokkene zich onttrekt aan zorg. Gelet op deze omstandigheden zal de rechtbank de zorgmachtiging voor kortere duur verlenen. Wanneer betrokkene is opgenomen kan er met haar worden gesproken en kan betrokkene met het oog op een eventuele nieuwe zorgmachtiging alsnog worden gezien door een onafhankelijke deskundige en worden gehoord tijdens een nieuwe mondelinge behandeling. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend, anders dan verzocht, voor de duur van drie maanden met ingang van vandaag.
2.10.
De rechtbank wijst er in verband met de onvindbaarheid van betrokkene op dat deze beschikking ten uitvoer moet worden gelegd, uiterlijk binnen twee weken na 30 april 2021 en anders haar geldigheid verliest. Het enkele op de telex plaatsen en/of houden van betrokkene ter opsporing is daarvoor onvoldoende.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 30 juli 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 30 april 2021 mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van G. de Man, griffier, en op 7 mei 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.