ECLI:NL:RBROT:2021:429

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 januari 2021
Publicatiedatum
25 januari 2021
Zaaknummer
C/10/605022 / HA ZA 20-936
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsgeschil over schade door schietincident en de uitleg van polisvoorwaarden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen de vennootschap onder firma Restaurant De Blauwe Hoek en Allianz Benelux N.V. De vof vordert een verklaring voor recht dat Allianz gehouden is dekking te verlenen voor schade die is ontstaan door een schietincident op 30 oktober 2018. Tijdens dit incident is het restaurant beschoten, wat heeft geleid tot aanzienlijke schade aan de inventaris en bedrijfsvoering. Allianz heeft dekking onder de brand- en bedrijfsschadeverzekering geweigerd, met als argument dat de schade niet het directe gevolg is van een onder de verzekering gedekte ontploffing, zoals gedefinieerd in de polisvoorwaarden.

De rechtbank heeft de feiten en de procedure in detail bekeken, inclusief eerdere vonnissen en de mondelinge behandeling. De rechtbank oordeelt dat de schade die door het schietincident is veroorzaakt niet kan worden gekwalificeerd als een ontploffing in de zin van de polisvoorwaarden. De rechtbank legt de polisvoorwaarden uit en concludeert dat de schade alleen gedekt is als deze het directe gevolg is van een verzekerd gevaar. Aangezien de inslag van de kogels niet als direct gevolg van de ontploffing kan worden beschouwd, wordt de vordering van de vof afgewezen. De rechtbank veroordeelt de vof in de proceskosten, die aan de zijde van Allianz zijn begroot op € 3.432,00.

Het vonnis is uitgesproken door mr. Th. Veling op 6 januari 2021, en de rechtbank heeft de vorderingen van de vof afgewezen, met de verplichting om de proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/605022 / HA ZA 20-936
Vonnis van 6 januari 2021
in de zaak van
de vennootschap onder firma
RESTAURANT DE BLAUWE HOEK,
gevestigd te Arnhem,
eiser,
advocaat mr. F. Arts te Nijmegen,
tegen
de vennootschap naar Belgisch recht
ALLIANZ BENELUX N.V.,
kantoorhoudende te Rotterdam,
gedaagde,
advocaat mr. O.B. Zwijnenberg te Rotterdam.
Partijen zullen hierna ‘de vof’ en ‘Allianz’ genoemd worden.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het vonnis in het incident van de rechtbank Gelderland van 9 september 2020 en de daarin genoemde stukken;
  • de mondelinge behandeling van 14 december 2020,
  • de spreekaantekeningen van mr. Arts.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2..De feiten

2.1.
De vof exploiteert het restaurant De Blauwe Hoek.
2.2.
Tussen de vof als verzekeringnemer en Allianz als verzekeraar zijn twee verzekeringsovereenkomsten tot stand gekomen, te weten een brandverzekering en een bedrijfsschadeverzekering.
2.3.
De brandverzekering bevat de volgende bepalingen, weergegeven voor zover van belang:
Artikel 2 Omschrijving van de dekking
2.1
Dekking
Verzekerd wordt het zakelijk belang tegen schade indien en voor zover voldaan is aan het
vereiste van onzekerheid zoals omschreven in de grondslag van de verzekering.
Onder schade wordt verstaan: schade aan of verlies van de in de polis genoemde verzekerde
gevaarsobjecten die is veroorzaakt door de in dit artikel genoemde gevaren/gebeurtenissen,
ongeacht of deze gevaren/gebeurtenissen zijn veroorzaakt door de aard of een gebrek van de
verzekerde gevaarsobjecten. Schade aan of verlies van de verzekerde gevaarsobjecten
ongeacht door welke oorzaak - behoudens de genoemde uitsluitingen - is gedekt als die oorzaak het directe gevolg is van een verzekerd gevaar/gebeurtenis, onverschillig waar dit heeft plaatsgevonden.
2.2
Gevaren / gebeurtenissen
[…]
2.2.2
Ontploffing
Onmiddellijk veroorzaakt door een eensklaps verlopende hevige krachtsuiting van gassen of
dampen, met inachtneming van het volgende.
Voor de vaststelling of sprake is van een ontploffing dient het volgende onderscheid te worden gemaakt.
(...)
2.2.2.1 Buiten een vat
Buiten een vat moet die krachtsuiting het onmiddellijke gevolg zijn van een scheikundige
reactie.
2.4.
De bedrijfsschadeverzekering bevat, voor zover hier van belang, gelijk luidende bepalingen.
2.5.
Op 30 oktober 2018 is het restaurant vanaf de straatzijde beschoten. De afgevuurde kogels hebben gaten geslagen in verschillende zaken in het restaurant en ook zijn verschillende flessen kapot gegaan.
2.6.
In opdracht van gedaagde heeft Dekra de schade begroot op in totaal € 35.000.
2.7.
Allianz heeft dekking onder beide verzekeringen geweigerd.

3..Het geschil

3.1.
De vof vordert – samengevat – het volgende, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
een verklaring voor recht dat Allianz gehouden is dekking te verlenen voor de schade die door het schietincident is veroorzaakt;
veroordeling van Allianz tot betaling van € 25.000, te vermeerderen met wettelijke rente;
verwijzing naar de schadestaatprocedure;
veroordeling van gedaagde in de proceskosten.
3.2.
Allianz voert verweer. Zij concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van de vof in de proceskosten, vermeerderd met rente, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad.

4..De beoordeling

4.1.
In de dagvaarding staan, naast de vof zelf, tevens de vennoten van de vof als eisende partijen vermeld. Naar aanleiding van het verweer van Allianz dat alleen de vof verzekeringnemer is en niet ook de beide vennoten, hebben de vennoten tijdens de mondelinge behandeling met instemming van Allianz hun vordering ingetrokken. Daarmee resteert alleen de vof als eisende partij. De kop van dit vonnis is daarmee reeds in overeenstemming gebracht.
4.2.
Aan de vordering legt de vof ten grondslag dat het schietincident een verzekerde gebeurtenis is (namelijk een ontploffing, meer bepaald de ontploffing van de primer in het pistool waardoor de kruitlading in het patroon ontstoken wordt en de kogel als gevolg daarvan wordt afgevuurd) en dekking bestaat voor de schade aan de inventaris en de bedrijfsvoering. De vof beroept zich in dit verband op de onder de feiten weergegeven polisvoorwaarden. Allianz bestrijdt dit standpunt. Volgens haar kan de beschieting niet worden beschouwd als ontploffing in de zin van de polisvoorwaarden en ontbreekt bovendien het op grond van die voorwaarden vereiste causale verband tussen de ontploffing en de schade.
4.3.
Partijen twisten dus over de uitleg van de polisvoorwaarden. In dat verband moet het volgende worden voorop gesteld.
4.4.
Het gaat hier over polisvoorwaarden waarover partijen niet hebben onderhandeld. In een dergelijk geval is de uitleg daarvan met name afhankelijk van objectieve factoren zoals de bewoordingen waarin de desbetreffende bepaling is gesteld, gelezen in het licht van de polisvoorwaarden als geheel en van de in voorkomend geval bij de polisvoorwaarden behorende toelichting. Verder is uitgangspunt dat het een verzekeraar vrijstaat om in de polisvoorwaarden de grenzen te omschrijven waarbinnen hij bereid is dekking te verlenen. Dat brengt ook de vrijheid mee om daarbij – op een wijze die voor de verzekeringnemer op grond van voormelde objectieve factoren voldoende duidelijk kenbaar is – binnen een samenhangend feitencomplex slechts aan bepaalde feiten of omstandigheden (rechts)gevolgen te verbinden en aan andere niet, dan wel onderscheid te maken tussen gevallen die feitelijk zeer dicht bij elkaar liggen (HR 16 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC2793; Chubb/Dagenstaed).
4.5.
De vof wijst op de tweede zin van artikel 2.1 van de polisvoorwaarden waarin het schadebegrip wordt gedefinieerd. Zij stelt dat in die volzin schade die indirect is veroorzaakt door in de polisvoorwaarden genoemde gevaren/gebeurtenissen niet van het gedefinieerde schadebegrip is uitgesloten. Deze door de vof gegeven uitleg volgt de rechtbank niet, nu in de derde volzin van voormeld artikel 2.1, die in onderlinge samenhang met de andere volzinnen van dat artikel moet worden gelezen, expliciet staat vermeld dat schade is gedekt als de oorzaak daarvan het directe gevolg is van een verzekerd gevaar/gebeurtenis. Concreet vertaald naar deze zaak, kan aan artikel 2.1 daarmee geen andere uitleg worden gegeven dan dat de schade van het restaurant alleen onder de verzekering is gedekt indien deze schade het directe gevolg is van een ontploffing als gedefinieerd in artikel 2.2.2 van de polisvoorwaarden.
4.6.
Uitgaande van deze uitleg kan beoordeling van de vraag of sprake is van een ontploffing in de zin van de polisvoorwaarden in het midden worden gelaten. Ook indien wordt aangenomen dat sprake is van een dergelijke ontploffing (wat door Allianz wordt betwist), vormt niet die ontploffing als zodanig, maar het inslaan van de kogels de oorzaak van de door de vof geleden schade. Dat inslaan van de kogels kan in redelijkheid niet worden beschouwd als het directe gevolg van de ontploffing. De gestelde ontploffing in het pistool (als gevolg waarvan de kogels werden afgevuurd) vormt de indirecte oorzaak. Hieraan doet niet af dat er tussen de (gestelde) ontploffing en het inslaan van de kogels slechts een korte tijd verstrijkt. Aldus is niet voldaan aan de in artikel 2.1 omschreven dekking van de brand- en bedrijfsschadeverzekering. Het beroep van de vof op artikel 6:238 lid 2 BW kan haar niet baten, nu redelijkerwijs geen twijfel kan bestaan over de uitleg van artikel 2.1. De rechtbank ziet zich in dit oordeel bevestigd door het gegeven dat ook in het dagelijks spraakgebruik de inslag van afgevuurde kogels niet als direct gevolg van een ontploffing zullen worden beschouwd. De door de vof geleden brand- en bedrijfsschade komt dus niet voor vergoeding in aanmerking.
4.7.
Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen van de vof worden afgewezen.
4.8.
De vof zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Allianz worden begroot op:
- griffierecht € 2.042,00
- salaris advocaat
€ 1.390,00(2,0 punten × tarief € 695,00)
Totaal € 3.432,00.
De wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar zoals hieronder omschreven.

5..De beslissing

De rechtbank
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt de vof in de proceskosten, aan de zijde van Allianz tot op heden begroot op € 3.432,00,
5.3.
veroordeelt de vof in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 157,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat de vof niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 82,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
5.4.
bepaalt met betrekking tot de (na)kosten, behoudens voor wat betreft de eventuele verhoging met € 82,00 ingeval van betekening, dat de vof deze dient te voldoen binnen 14 dagen na dagtekening van dit vonnis, en veroordeelt de vof, voor het geval voldoening van die (na)kosten binnen die termijn niet plaatsvindt, tot betaling van de wettelijke rente ex artikel 6:119 BW over die (na)kosten te rekenen vanaf het verstrijken van voornoemde termijn voor voldoening,
5.5.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th. Veling en in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2021.
2438/1980