ECLI:NL:RBROT:2021:4282

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 mei 2021
Publicatiedatum
17 mei 2021
Zaaknummer
C/10/597932 / HA ZA 20-567
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid en schadevergoeding in bouwproject RET nieuwbouw tram en metrowerkplaats Kleiweg te Rotterdam

In deze zaak vordert Unica Installatietechniek B.V. (hierna: Unica) betaling van € 2.059.989,08 van Ballast Nedam Industriebouw B.V. (hierna: BNI) wegens vertraging en extra kosten die zijn ontstaan tijdens de uitvoering van het project 'RET nieuwbouw tram en metrowerkplaats Kleiweg'. De rechtbank behandelt de vorderingen van Unica in conventie en de tegenvorderingen van BNI in reconventie. Unica stelt dat de vertragingen zijn veroorzaakt door BNI, die niet tijdig de bouwkundige werkzaamheden heeft uitgevoerd, waardoor Unica haar installatiewerkzaamheden niet tijdig kon afronden. BNI betwist dit en stelt dat Unica tekort is geschoten in haar verplichtingen, waardoor BNI schade heeft geleden. De rechtbank oordeelt dat Unica niet tekort is geschoten in haar verplichtingen en dat de vertragingen voornamelijk voor rekening van BNI komen. De rechtbank wijst de vordering van Unica tot betaling van de termijnbetalingen en het onbetwiste meerwerk toe, maar houdt de beslissing over de vertragingsschade aan voor nader onderzoek. De zaak wordt verwezen naar de rol voor het inwinnen van deskundigenadvies over de vertragingsschade en het niet erkende minderwerk.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/597932 / HA ZA 20-567
Vonnis van 12 mei 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
UNICA INSTALLATIETECHNIEK B.V.,
gevestigd te Hoevelaken (gemeente Nijkerk),
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. I.M.C.A. Reinders Folmer te Amsterdam,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BALLAST NEDAM INDUSTRIEBOUW B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
advocaat mr. P.C. Tennekes te Utrecht.
Partijen zullen hierna Unica en BNI genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 25 mei 2020;
  • de akte overlegging producties van Unica, met producties; 1-25;
  • de beslagstukken van Unica;
  • de conclusie van antwoord in conventie tevens conclusie van eis in reconventie, met producties 1-29;
  • de brief van de rechtbank van 19 augustus 2020 waarbij een mondelinge behandeling is bepaald;
  • de conclusie van antwoord in reconventie tevens akte wijziging eis, met producties 26-60;
  • de brief van de advocaat van BNI van 13 november 2020;
  • de brief van de advocaat van Unica van 16 november 2020;
  • de brief van de advocaat van BNI van 17 november 2020;
  • de akte overlegging producties van BNI, met producties 30-35;
  • de spreekaantekeningen van Unica;
  • de spreekaantekeningen van BNI;
  • het proces-verbaal van mondelinge behandeling van 30 november 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
RET is een bedrijf dat actief is in het openbaar vervoer in en om Rotterdam.
2.2.
Na een aanbestedingsprocedure die is afgerond in 2017 heeft RET aan BNI opdracht verstrekt tot het realiseren van de nieuwbouw voor het project “RET nieuwbouw tram en metrowerkplaats Kleiweg”. Werkzaamheden ten aanzien van de elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties heeft BNI in onderaanneming aan Unica opgedragen. In dat kader hebben BNI als hoofdaannemer en Unica als onderaannemer op 19 januari 2018 een overeenkomst van onderaanneming gesloten (hierna: de Overeenkomst).
2.3.
Vooruitlopend op het tot stand komen van de Overeenkomst is Unica al in de zomer van 2017 gestart met de engineering van de installaties. Op verzoek van BNI heeft Unica ruimschoots voor de ondertekening van de Overeenkomst, namelijk al op 11 september 2017, een activiteitenschema met doorlooptijden aan BNI verstrekt. Op 12 september 2017 heeft tussen partijen een overleg over de planning plaatsgevonden en op 14 september 2017 heeft BNI Unica door middel van de volgende e-mail – aangehaald voor zover relevant – met als onderwerp “160.138 Uitvoeringsplanning RET Kleiweg - Versie A - 12-9-2017” de eerste planning toegestuurd:
“Bijgaand de uitvoeringsplanning voor het project "RET Nieuwbouw Kleiweg"
Als er opmerkingen en/of aanvullingen zijn, hoor ik die graag
vandaag voor 14:00 uur”.
Van opmerkingen en/of aanvullingen als bedoeld in deze e-mail die zijn ontvangen op 14 september 2017 vóór 14:00 uur is geen sprake geweest.
Deze planning is door partijen aangeduid als de planning met de referentie “160.138-6.05-A RET Kleiweg versie A d.d. 12-09-2017”. Zij zal hierna worden aangeduid als “Planningversie A”. Planningsversie A houdt de volgende start- en einddata in:
Duur Begindatum Einddatum
Installaties engineering 208 dagen 0% maa 25-9-17 woens 8-8-18
Tekening & berekening binnenriolering (gehele traject) 30 dagen 0% maa 25-9-17 vri 3-11-17
Tekening & berekening gasinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% woe 31-1-18 don 3-5-18
Tekening & berekening regelinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% don 1-2-18 vri 4-5-18
Tekening & electrotech installatie (gehele traject) 60 dagen 0% don 1-12-18 don 3-5-18
Tekening & berekening dakgoten/hemelwaterafvoeren (gehele
traject) 60 dagen 0% don 1-3-18 don 31-5-18
Tekening & berekening waterinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% don 1-3-18 don 31-5-18
Tekening & berekening brandbestrijdingstallatie (gehele traject 60 dagen 0% vri 23-2-18 maa 28-5-18
Berekening persluchtinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% vri 23-2-18 maa 28-5-18
Tekening & berekening verwarmingsinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% don 1-3-18 don 31-5-18
Tekening & berekening ventilatie/luchtbehandelingsinstallatie
(gehele traject) 60 dagen 0% don 1-3-18 don 31-5-18
Tekening & berekening koelinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% din 15-5-18 woe 5-8-18
2.4.
Op 5 oktober 2017 heeft de volgende e-mailcorrespondentie plaatsgehad met als “Onderwerp” “inleverdatums engineering installaties”.
Bij e-mail van 5 oktober 2017 om 11:52 uur aan [A], projectleider bij Unica, heeft [B], werkvoorbereider bij BNI, het volgende bericht – aangehaald voor zover relevant:

Beste [A],
Op verzoek van mijn collega [D], hierbij de uiterlijke inleverdatums voor de verschillende installatie onderdelen:
[…]
Installaties engineering 155 dagen 0% din 26-9-17
[…] Tekening & berekening binnenriolering (gehele traject) 30 dagen 0% din 26-9-17
[…] Tekening & berekening gasinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% vri 1-12-17
[…] Tekening & berekening regelinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% don 16-11-17
[…] Tekening & electrotech installatie (gehele traject) 60 dagen 0% don 16-11-17
[…] Tekening & berekening dakgoten/hemelwaterafvoeren (gehele
traject) 60 dagen 0% maa 11-12-17
[…] Tekening & berekening waterinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% maa 11-12-17
[…] Tekening & berekening brandbestrijdingstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% woe 6-12-17
[…] Berekening persluchtinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% woe 6-12-17
[…] Tekening & berekening verwarmingsinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% maa 11-12-17
[…] Tekening & berekening ventilatie/luchtbehandelingsinstallatie 60 dagen 0% maa 11-12-17
(gehele traject)
[…] Tekening & berekening koelinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% vri 23-2-18”
Hierop heeft [A] bij e-mail van 5 oktober 2017 om 11:56 uur aan [C], senior projectleider bij Unica, als volgt gereageerd:
“[C],
Deze is nieuw voor mij zegt jouw deze planning iets?.
Met vriendelijke groet,
[A]”.
Vervolgens heeft [C] bij e-mail van 5 oktober 2017 om 12:36 uur aan [B] en [D], projectcoördinator bij BNI, het volgende bericht – aangehaald voor zover relevant:
“Hoi [B]
Ik weet niet waar het knipsel van jouw vandaan komt maar ik heb hem anders op het netvlies vanuit jullie laatste planning
[…]
Duur Begindatum Einddatum
[…]
Installaties engineering 208 dagen 0% maa 25-9-17 woens 8-8-18
[…] Tekening & berekening binnenriolering (gehele traject) 30 dagen 0% maa 25-9-17 vri 3-11-17
[…] Tekening & berekening gasinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% woe 31-1-18 don 3-5-18
[…] Tekening & berekening regelinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% don 1-2-18 vri 4-5-18
[…] Tekening & electrotech installatie (gehele traject) 60 dagen 0% don 1-12-18 don 3-5-18
[…] Tekening & berekening dakgoten/hemelwaterafvoeren (gehele
traject) 60 dagen 0% don 1-3-18 don 31-5-18
[…] Tekening & berekening waterinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% don 1-3-18 don 31-5-18
[…] Tekening & berekening brandbestrijdingstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% vri 23-2-18 maa 28-5-18
[…] Berekening persluchtinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% vri 23-2-18 maa 28-5-18
[…] Tekening & berekening verwarmingsinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% don 1-3-18 don 31-5-18
[…] Tekening & berekening ventilatie/luchtbehandelingsinstallatie
(gehele traject) 60 dagen 0% don 1-3-18 don 31-5-18
[…] Tekening & berekening koelinstallatie (gehele traject) 60 dagen 0% din 15-5-18 woe 5-8-18
Einddatums liggen dus iets verder weg, diverse berekeningen WTB zijn al ingediend.
Met vriendelijke groet,
[C]”.
Hierop heeft [B] bij e-mail van 5 oktober 2017 om 13:11 uur aan [C] als volgt gereageerd:
“Ton,
Wij hebben de datums 30 dagen teruggehaald, zodat deze niet meer op het kritieke pad lopen.
Met vriendelijke groet,
[B]”.
Op deze e-mail heeft [C] bij e-mail van 5 oktober 2017 om 13:11 uur aan [B] en [D] als volgt gereageerd:
“Hoi [B]
?? zomaar 30 dagen terug gehaald?? Maar ik zie ook dat de regelnummers niet meer kloppen (andere planning?) en de datums in jouw knipsel is niet de einddatum maar start datum toch?
Met vriendelijke groet,
[C]”.
2.5.
Als wijze van aanpak van de bouwplanning hebben partijen gekozen voor zogenaamde LEAN-planning gebaseerd op de LEAN-methode. Deze methode houdt in dat partijen gezamenlijk en gelijktijdig de wederzijdse werkzaamheden en de daaraan verbonden termijnen met elkaar vaststellen. Om uitvoering te geven aan deze aanpak hebben partijen deelgenomen aan zogenaamde LEAN-sessies, die geresulteerd hebben in door partijen gezamenlijk opgestelde LEAN-planningen.
2.6.
De eerste LEAN-planningssessie heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2017.
2.7.
Eerst nadien – 19 januari 2018 – is de Overeenkomst gesloten. Deze vermeldt voor zover relevant:

Nemen navolgende in overweging:
0.1
Hoofdaannemer sluif de Hoofdovereenkomst (het Bestek) met RET Rotterdam, hierna te noemen ‘‘Principaal”.
0.2
Hoofdaannemer is op grond van de Hoofdovereenkomst gehouden tot het realiseren van de complete nieuwbouw terzake het project RET nieuwbouw tram en metro werkplaats Kleiweg, hierna te noemen "het Project”.
0.3
Gedurende de aanbestedingsfase hebben BNIB en Unica samengewerkt met als doel gezamenlijk in te schrijven als zouden zij, na gunning tegenover RET een joint venture met vertical split zijn waarbij werd afgesproken dat Unica verantwoordelijk is voor alle onderdelen Installatie uit het Bestek met uitzondering van de lift en de trekvloer.
[…]
Artikel 1. Opdracht en omschrijving van de werkzaamheden
1.1
De werkzaamheden van de Onderaannemer bestaan uit het tekenen, berekenen, engineeren, produceren, leveren, monteren, in bedrijf stellen, bedrijfsklaar opleveren en garanderen van de complete elektrotechnische en werktuigbouwkundige installaties (inclusief perslucht- en vacuüminstallaties) voor het Project conform en zoals nader gespecificeerd in het Bestek en het Plan van Aanpak, hierna te noemen ”de Werkzaamheden”. Alle werkzaamheden geheel volgens alle documenten zoals vernoemd op de bij deze overeenkomst gevoegde documentenmatrix Ballast Nedam Industriebouw Nieuwbouw RET Rotterdam d.d. 22-09-2017 (kolom installaties). Een en ander zoals nader omschreven in de Overeenkomst en de hiervan deel uitmakende bijlagen.
De Onderaannemer is verplicht de Werkzaamheden uit te voeren binnen een dusdanige tijd en op dusdanige wijze dat dat er niet toe leidt dat de Hoofdaannemer niet of gebrekkig nakomt onder het Bestek.
[…]
Artikel 2. Aanneemsom / prijzen / vergoedingen
2.1
De aanneemsom voor de Werkzaamheden is € 5.050.000,00 (zegge: vijf miljoen en vijftigduizend euro)
2.2
De aanneemsom omvat de volledige vergoeding voor de Werkzaamheden en alles wat benodigd is voor de correcte en deugdelijke uitvoering van de Werkzaamheden, één en ander conform de eisen van Principaal.
De prijs is vast tot einde van de Werkzaamheden.
Activiteiten die niet expliciet zijn opgenomen als onderdeel van de Werkzaamheden maar naar aard en inhoud nauw verband houden met de activiteiten van de Onderaannemer en redelijkerwijs noodzakelijk zijn voor de voltooiing van het Werk onder het Hoofdovereenkomst, zijn voor de rekening en verantwoordelijkheid van de Onderaannemer en zullen geacht te zijn opgenomen in en onderdeel uit te maken van de Werkzaamheden zonder recht op bijbetaling voor de Onderaannemer en zonder extra kosten voor de Hoofdaannemer.
In geval van eventueel regiewerk geldt een (wederzijds) uurloon ad € 35,00 per uur.
CAO vergoeding voor overwerk is uitsluitend van toepassing voor overwerk wat op verzoek van Hoofdaannemer wordt uitgevoerd (dus niet voor overwerk wat gedaan wordt om eventuele opgelopen achterstand in te halen of voor overwerk wat op eigen initiatief van Onderaannemer wordt gedaan).
Alle genoemde bedragen in deze Overeenkomst zijn exclusief BTW en vast tot einde van de Werkzaamheden.
Artikel 3. Van toepassing zijnde gegevens en voorwaarden
3.1
De Werkzaamheden zullen door Onderaannemer worden uitgevoerd op basis van de Overeenkomst en verder op basis van de volgende gegevens en voorwaarden, die als bijlagen zijn toegevoegd aan de Overeenkomst (NB: Besteksartikelen van het algemene deel en van de installatiedelen zijn onverkort van toepassing op Onderaannemer als ware hij Hoofdaannemer; alle plichten van Hoofdaannemer uit hoofde van deze besteksartikelen gelden één-op-één voor Onderaannemer):
1. Bestek Nieuwbouw RET Rotterdam met nr. 7698 d.d. 23-01-2017 inclusief alle bijbehorende nota’s van wijzigingen, inlichtingen, vraag- en antwoordlijsten, etc. en inclusief alle documenten en tekeningen; alles geheel volgens bijgevoegde documentenmatrix Ballast Nedam Industriebouw Nieuwbouw RET Rotterdam d.d. 22-09-2017 (kolom installatie).
NB: Stukken die vermeld zijn op de documentenmatrix zijn reeds in bezit van Onderaannemer en worden niet opnieuw als bijlage meegezonden met deze Overeenkomst; de documentenmatrix wordt wel meegezonden).
2 Het door Hoofdaannemer en Onderaannemer gezamenlijk opgestelde Plan van Aanpak.
3 Projectdossier bouwkundige voorzieningen.
4 V+A lijst RET Kleiweg met verdeling verantwoording Unica-BNI.
5 Demarcatielijst Unica-BNIB 06-12-2017.
6 Organogram Unica RET.
7 Contractplanning 160.138-6.05-A RET Kleiweg versie A d.d. 12-09-2017.
8 Open begroting Unica.
9 Projectspecifieke voorwaarden d.d. 06-09-2017.
10 Algemene Inkoop- en onderaannemingsvoorwaarden Ballast Nedam, d.d. mei 2017 (hierna te
noemen: “AIOV”).
11 Ballast Nedam Gedragscode voor Onderaannemers en Leveranciers, d.d. november 2015.
12 Factuurvoorwaarden Ballast Nedam, d.d. april 2017.
13 Kwaliteitseisen Ballast Nedam, d.d. september 2016.
14 VGM eisen Ballast Nedam, d.d. september 2016.
15 Bouwplaats- werkplek- en gedragsregels Ballast Nedam, 2015.
16 Model Mandagenregister Ballast Nedam.
17 Model Bankgarantie.
3.3
Eventuele algemene voorwaarden van Onderaannemer zijn niet van toepassing en worden uitdrukkelijk van de hand gewezen.
Artikel 4. Planning
4.1
De voorbereiding en uitvoering van werkzaamheden dienen plaats te vinden conform Contractplanning 160.138-6.05-A RET Kleiweg versie A d.d. 12-09-2017.
Deze contractplanning bevat de volgende mijlpalen:
- Start engineering direct na mondelinge overeenkomst
(12-07-2017)
- Datums (uiterlijk) indienen complete engineering (incl. tekenwerk)
Tekening & berekening binnenriolering (gehele traject) don 6-9-17
Tekening & berekening gasinstallatie (gehele traject) vri 1-12-17
Tekening & berekening regelinstallatie (gehele traject) don 9-11-17
Tekening & berekening elektrotech installatie (gehele traject) don 9-11-17
Tekening & berekening dakgoten/hemelwaterafvoeren (gehele traject) maa 4-12-17
Tekening & berekening waterinstallatie (gehele traject) maa 4-12-17
Tekening & berekening brandbestrijdingsinstallatie (gehele traject) woe 29-11-17
Berekening persluchtinstallatie (gehele traject) woe 29-11-17
Tekening & berekening verwamingsinstallatie (gehele traject) maa 4-12-17
Tekening & berekening ventilatie/luchtbehandelingsinstallatie (gehele traject) maa 4-12-17
Tekening & berekening koelinstallatie (gehele traject) maa 18-12-17
- Datum (uiterlijk) aanvragen nuts aansluitingen
Verzoek cq plan indienen m.b.t. nuts aansluitingen vri 22-12-17
- Datum (uiterlijk) start commissioning installaties
14-8-2018
- Datum van oplevering
05-9-2018*
*Dit is de datum van oplevering conform bestek, zoals van toepassing bij gunning.
De Hoofdaannemer is op het moment van tekenen van de onderhavige overeenkomst in
gesprek met de Principaal over termijnsverlenging.
Onderaannemer dient binnen 2 weken na de datum van de Overeenkomst een detailplanning in ter goedkeuring door Hoofdaannemer die voldoet aan de in de Overeenkomst c.q. in de contractplanning genoemde leveringsdata/ mijlpalen, etc.
4.4
Onderaannemer doet elke 4 weken opgave van de voortgang middels een standlijn en meldt mogelijke vertragingen direct en onverwijld bij Hoofdaannemer en geeft corrigerende maatregelen aan om opgetreden vertraging in te lopen.
[…]”.
2.8.
Na het sluiten van de Overeenkomst is Unica BNI overeenkomstig artikel 4 lid 4 van de Overeenkomst standlijnen gaan toesturen. Vanaf 28 september 2018 heeft Unica BNI tweewekelijks standlijnen toegestuurd, waarin per zone en per ruimte is toegelicht wat de gevolgen zijn van bepaalde volgens Unica door BNI veroorzaakte vertragingen voor de aldaar nog uit te voeren werkzaamheden.
2.9.
Bij e-mail van 27 februari 2018 aan [C]
(met kopie (cc) aan [E], projectmanager bij Unica; [F], engineer bij Unica, [G], werkvoorbereider bij BNI, [D], en [H], projectmanager bij BNI
)heeft [B] het volgende medegedeeld:
“Goedemorgen [C],
Wanneer kunnen wij de installatie tekeningen van de perslucht en luchtbehandeling verwachten? Deze waren voorvorige week toegezegd (in coördinatie overleg).
In afwachting van je reactie.
Met vriendelijke groet
[B]”.
2.10.
Op 5 maart 2018 heeft de tweede LEAN-planningssessie plaatsgevonden. Op basis van die sessie is door BNI een LEAN-planning opgesteld, die op 14 maart 2018 aan Unica is verstrekt.
2.11.
Bij brief van 28 mei 2018, met als onderwerp “Vertraging project RET te Rotterdam”, heeft [I], manager bij Unica, aan [H] het volgende medegedeeld:
“Geachte heer [H],
Op het project RET te Rotterdam is vertraging ontstaan. In deze brief willen wij graag vastleggen dat wij aanspraak maken op kostenvergoeding en termijnverlenging.
De oorzaken van de vertraging zijn de volgende:
Begane grond vloer.
Staalconstructie.
Het betreft omstandigheden die voor rekening en risico komen van Ballast Nedam Industriebouw die recht geven op termijnverlenging. Wij verwijzen naar artikel 8 lid 5 van de UAV.
Op basis van de overeengekomen opdracht met nummer IB 000 000 025, d.d. 19 januari 2018 geldt 5 september 2018 als opleverdatum. Als gevolg van de genoemde vertragende omstandigheden is deze datum niet langer haalbaar.
De opleverdatum dient minimaal verschoven te worden naar 10 oktober 2018, overeenkomstig planning Ballast Nedam Industriebouw versie F, welke wij op dit moment toetsen op haalbaarheid.
Als gevolg van de vertragende omstandigheden dienen wij bovendien onze werkwijze aan te passen. Dit zal leiden tot inefficiëntie. Deze inefficiëntie bestaat bijvoorbeeld uit verloren uren door gelijktijdig uitvoeren van de staalconstructie en begane grond vloer.
Als gevolg van de langere looptijd van het werk en de inefficiëntie maken wij aanspraak op vergoeding van vertragingsschade. Vooralsnog hebben wij deze schade begroot op EUR 25.000,--.
Wij behouden ons het recht voor om deze opstelling nog aan te vullen en/of aan te passen. De daadwerkelijk geleden schade kunnen wij pas achteraf exact vaststellen.
Vanzelfsprekend zijn wij bereid om met u mee te denken over mogelijkheden om te versnellen. Wellicht dat met aanvullende maatregelen alsnog een eerdere oplevering kan worden gerealiseerd. Dit vraagt echter niet alleen een inspanning van ons maar ook een inspanning van u en onze nevenaannemers en/of onderaannemers. Aan dergelijke versnellingsmaatregelen zijn kosten verbonden. Als opdrachtgever dient u voor het treffen van deze versnellingsmaatregelen een separate opdracht te verstrekken op basis van een door ons op te stellen begroting voor de versnellingsmaatregelen. Wij gaan graag met u in overleg.
Wij hopen u hiermee vooralsnog voldoende te hebben geïnformeerd. Vanzelfsprekend zijn wij bereid om een nadere mondelinge toelichting te geven op deze brief.
Graag ontvang ik schriftelijk de bevestiging van ontvangst van deze briefen het verlengen van de
oplevertermijn.
Met vriendelijke groet,
[I]
Manager
Unica Building Projects”.
2.12.
Bij brief van 6 juni 2018 aan [I], met als onderwerp “BNI reactie op en verzoek om informatie over Unica's verzoek op termijn verlenging”, heeft [H] het volgende medegedeeld:
“Geachte heer [I], beste [I],
We bevestigen ontvangst van uw brief [..] - 18-05-28 van 28 mei 2018 en informeren u als volgt.

1.Unica’s Aanspraak op termijnvelenging en kostenvergoeding

Omdat Unica kennelijk vindt dat de begane vloer en staalconstructie hebben geleid tot vertragingen in haar Werk doet Unica een beroep op UAV paragraaf 8 lid 5. Verder stelt Unica dat ze haar werkwijze dient aan te passen en dat dat zal leiden tot inefficiëntie.
Om BNI de gelegenheid te geven inhoudelijk in te gaan op Unica’s aanspraak verzoeken wij Unica:
  • aan te geven of en zo ja hoe de genoemde oorzaken van de vertragingen zijn gemeld tot nu toe.
  • aan te geven welke planning Unica hanteert bij het uitvoeren van haar werkzaamheden
  • te onderbouwen op welke wijze hoe de genoemde oorzaken “begane vloer” en “staalconstructie” tot vertraging in Unica’s werk hebben geleid of impact hebben op Unica’s planning.
  • Aan te tonen wat de impact is van ontstane vertragingen en die impact te kwantificeren
  • De door Unica genoemde inefficiëntie te onderbouwen en te kwantificeren met in achtneming van het feit dat Unica’s start ook is vertraagd.
  • Een onderbouwing te geven van de begrootte schade van € 25.000,-

2.Unica’s aanbod re mogelijkheden tot versnellen

Ballast Nedam doet graag een beroep op Unica’s aanbod. Wij horen graag uiterlijk maandag 11 juni 2018 welke opties tot versnellen Unica ziet in haar eigen scope, welke aanvullende maatregelen Unica voorstelt, over welke kosten Unica dan denkt en welke inspanningen van BNI en haar onderaannemers en van RET en haar onderaannemers gevergd worden.

3.Toets Planning F

Ten aanzien van Unica’s voorgenomen toets op haalbaarheid van planning F merken we op dat zo'n toets niet nodig is omdat uit de LEAN sessie is gebleken dat Unica zelf kortere doorlooptijden heeft dan de doorlooptijden in planning versie F.

4.Bankgarantie

Kan Unica zo snel mogelijk de voorgeschreven bankgarantie verstrekken ?
In antwoord op uw verzoek tot overleg over versnelling en uw aanbod om mondeling uw verzoek tot termijnverlenging toe te lichten nodigen we u uit voor een gesprek bij mij op kantoor maandag 11 juni 2018 om 11:00. In dat gesprek kunnen we ook ingaan op het vervolgproces etc. In verband met overleg met RET over planning en voortgang zien wij Unica’s antwoord op de vragen onder 1 en 2 van deze brief graag uiterlijk vrijdag 8 juni tegemoet.
Met vriendelijke groet,
[H]”.
2.13.
Op 4 juli 2018 heeft de derde LEAN-planningssessie plaatsgevonden. Naar aanleiding van die sessie is de LEAN-planning aangepast.
2.14.
Bij e-mail van 27 juli 2018 aan [H] (met kopie (cc) aan [I]) heeft [J], projectleider bij Unica, het volgende medegedeeld:
Beste [H],
Bij het project RET Kleiweg lopen wij door het uitblijven van de definitieve plafond tekeningen stagnatie op met de oplevering van de inductieroosters op de 1e verdieping van het kantoor.
Er is vanaf november 2017 herhaaldelijk verzocht om deze tekeningen te produceren dan wel af te geven waarop onze engineering vervolgens de inductieroosters op de juiste afmeting kon selecteren en inkopen.
Momenteel bedraagt de levertijd van de roosters door de zomersluiting van de productiefaciliteiten 8 weken. Dit is helaas niet in te korten en de roosters worden pas besteld wanneer de plafondtekeningen door de RET definitief bevonden worden.
Op dit moment is het niet mogelijk om na te gaan of de stagnatie die ontstaat door de late verstrekking van de plafondtekeningen in te halen.
De vroegste levering van roosters zou in week 39 plaats kunnen vinden wanneer in week 31 de plafondtekening definitief gemaakt is. Dit is niet conform Lean planning.
Hieronder een opsomming van de verwachte werkzaamheden welke met deze roosters gemoeid gaan en volgen na het leveren van de roosters.
1) Na het leveren van de roosters, moeten deze in het plafond gemonteerd te worden waarbij het niet helpt dat het plafond in z'n volledigheid al gemaakt en gesloten is (volgens regels: 144, 167 en 188 van de LEAN planning)
2) Na de montage van de roosters in de plafonds, moeten deze luchtzijdig aangesloten te worden
3) De roosters moeten waterzijdig aangesloten worden middels een flexibele leiding (4 aansluitingen per rooster)
4) De flexibele leidingen moeten geïsoleerd worden
5) De installatie moet luchtzijdig ingeregeld worden
6) De installatie moet waterzijdig ingeregeld worden.
Voor de punten 2 en 3 dient een deel van het plafond door de plafonneur open gemaakt te worden al dan niet gedemonteerd te worden wanneer blijkt dat er te weinig montageruimte aanwezig is. Dit heeft met het luchtzijdig en waterzijdig aansluiten te maken.
De punten 1 t/m 4 hebben voor zone 8, 9 en 10 een doorlooptijd van ca. 4 weken per zone. Daarna kan er pas water en luchtzijdig ingeregeld worden.
We zullen te alle tijden meedenken in optimalisaties om de stagnatie te verkorten, echter zal dat enkel in gezamenlijk overleg mogelijk zijn.
Indien hier vragen over zijn wil ik je verzoeken om de komende periode (vanaf week 32) contact op te nemen met [I] i.v.m. vakanties en [I] weer terug is.
Met vriendelijke groet,
[J]”.
2.15.
Op 9 augustus 2018 heeft [I] de volgende e-mail gestuurd aan [H] (met kopie (“cc”) aan [J]):
“[H],
Ik heb gisteren een rondje op de bouw gemaakt.
Ik maak me ernstig zorgen over de wateroverlast door de zeer open bouw (geen dak, geen gevels (ook tussen de nivoverschillen op het dak))
Dit behoudens het kantoren deel waar dit wel voor elkaar is.
Tevens moeten we op te veel plaatsen wachten met monteren omdat er nog wanden e.d. gemaakt moeten worden.
Dit veroorzaakt te veel stagnatie, en de tijd is er niet meer om dit in te lopen, (te korte bouwtijd). Omdat ik de dagstarts/planning niet volg kan ik niet beoordelen of de genoemde onderdelen wel of niet op planning lopen. Mocht dit wel zo zijn is dit mogelijk niet goed gepland. Immers zonder dak zouden we praktisch gezien veel van de huidige werkzaamheden nog niet kunnen uitvoeren.
Is het mogelijk beschermende maatregelen te nemen zodat de wateroverlast op onze gemonteerde installatiedelen wordt beperkt? (Het later aanbrengen is immers geen optie)
Mogelijk is dit ook van toepassing op de kraanbanen e.d.
Met vriendelijke groet,
[I]”.
2.16.
Op 31 augustus 2018 heeft [K], projectleider bij Unica, de volgende e-mail gestuurd aan [B] (met kopie (“cc”) aan [L], hoofduitvoerder bij BNI, [H], [I], [J], [M] van Unica en [F]):
“Beste [B],
Bijgesloten zoals afgelopen dinsdag tijdens bouw en installatievergadering afgesproken de Leanplanning met hierin verwerkt onze standlijn d.d. 31-8-2018
In deze planning hebben wij bij alle achterstanden i.r.t. bouwkundige werkzaamheden opmerkingen gemaakt wat hier de reden is.
Graag gaan wij met jullie in gesprek hoe we hier mee omgaan en waar de mogelijkheden zijn om deze achterstanden weer in te lopen.
Gezien het gebouw nog niet wind en waterdicht is verwachten wij de volgende installaties de komende periode (deels) niet te kunnen installeren:
Radiatoren langs buitengevel
Elektraverdeelkasten
Lichtlijnen
Plafondarmaturen
Isolatiewerkzaamheden
Nabij open buitengevels:
o Regeltechnische voorzieningen
o Toegangscontrole voorzieningen
o Rookmelders
o Inbraakdetectie
o Etc..
Graag gaan wij ook over deze onderdelen in overleg om ze toch tijdig te kunnen realiseren.
N.b. ik heb de projectsversie meegestuurd zodat je eenvoudig onze gereedsheidspercentages over kunt nemen.
Met vriendelijke groet,
[K]”.
2.17.
Op 7 september 2018 heeft [K] de volgende e-mail gestuurd aan [B] (met kopie (“cc”) aan [L], [H], [I], [J] en [F]):
“Beste [B],
Bijgesloten de planning met standlijn Unica. In het PDF document is tekstueel weer gegeven de afspraken die afgelopen woensdag gemaakt zijn m.b.t. de achterstanden.
Om de impact op de installaties hiervoor te bepalen en de bijbehorende inspecties en inbedrijfstellingen hebben wij helaas meer tijd nodig.
Het naar achter schuiven van de diversen bouwkundige zaken en niet wind en waterdichtzijn van het gebouw heeft voor ons een dusdanige impact dat wij hier nog geen uitspraak over kunnen doen.
Begin volgende week hopen wij hier meer duidelijkheid over te kunnen verschaffen.
Met vriendelijke groet,
[K]”.
2.18.
Op 14 september 2018 heeft [K] de volgende e-mail gestuurd aan [B] (met kopie (“cc”) aan [H], [L], [I], [J] en [F]):
“Hoi [B],
Excuus voor de vertraging, zoals aangegeven is ms Projects vastgelopen vandaag.
Bijgesloten de planning met de standlijn Unica 14-9-2018. Met rood zijn de verschuivingen weergegeven welke zijn afgestemd op de bouwkundige aanpassingen.
Tevens is toegevoegd de inbedrijfstelplanning zoals afgelopen week tijdens de bouwvergadering besproken.
Voor het vastleggen van de externe inspectiebureaus ontvangen wij graag van jullie een akkoord op deze planning.
Met vriendelijke groet,
[K]”.
2.19.
Bij brief van 20 september 2018 aan [H], met als onderwerp “Vertraging project RET te Rotterdam”, heeft [I] het volgende medegedeeld:
“Betreft:
Vertraging project RET te Rotterdam
Geachte heer [H],
Op het project RET te Rotterdam is wederom vertraging ontstaan. In deze brief willen wij graag vastleggen dat wij aanspraak maken op kostenvergoeding en termijnverlenging.
De oorzaken van de vertraging zijn de volgende:
Wind- en waterdicht.
Afbouw van wanden en plafonds.
Het betreft omstandigheden die voor rekening en risico komen van Ballast Nedam Industriebouw die recht geven op termijnverlenging. Wij verwijzen naar artikel 8 lid 5 van de UAV.
Op basis van de overeengekomen opdracht met nummer IB 000 000 025, d.d. 19 januari 2018 geldt 5 september 2018 als opleverdatum. Als gevolg van de genoemde vertragende omstandigheden is deze datum niet langer haalbaar.
De datum "installaties gereed" dient minimaal verschoven te worden naar week 46, overeenkomstig planning Ballast Nedam Industriebouw versie G, welke wij op dit moment toetsen op haalbaarheid en reeds is gemeld dat onze test, inregel en in bedrijfsname pas na 24 oktober kan plaatsvinden.
Als gevolg van de vertragende omstandigheden dienen wij bovendien onze werkwijze aan te passen. Dit zal leiden tot inefficiëntie. Deze inefficiëntie bestaat bijvoorbeeld uit verloren uren door gelijktijdig uitvoeren van meerdere activiteiten in plaats van opeenvolgend.
Als gevolg van de langere looptijd van het werk en de inefficiëntie maken wij aanspraak op vergoeding van vertragingsschade. Vooralsnog hebben wij deze schade begroot op EUR 662.632,--.
Wij behouden ons het recht voor om deze opstelling nog aan te vullen en/of aan te passen. De daadwerkelijk geleden schade kunnen wij pas achteraf exact vaststellen.
Wij hopen u hiermee vooralsnog voldoende te hebben geïnformeerd. Vanzelfsprekend zijn wij bereid om een nadere mondelinge toelichting te geven op deze brief.
Graag ontvang ik schriftelijk de bevestiging van ontvangst van deze brief en het verlengen van de oplevertermijn.
Met vriendelijke groet,
[I]”.
2.20.
Op 24 september 2018 heeft [K] de volgende e-mail gestuurd aan [B] (met kopie (“cc”) aan [H], [L], [J], [F] en [I],):
“Goedemorgen [B],
Bijgesloten de bijgewerkte standlijn d.d. 21-09-2018. Zoals reeds besproken is er in zone 8 een week vertraging ontstaan ten opzichte van de laatst aangepaste LEAN planning door het ontbreken van technische plafondplaten.
Met vriendelijke groet,
[K]”.
2.21.
Op 1 oktober 2018 om 14:29 uur heeft [K] de volgende e-mail gestuurd aan [B] (met kopie (“cc”) aan [H], [L], [J], [F] en [I]):
“Beste [B],
Bijgesloten onze standlijn d.d. 28-09-2018. Om de achterstanden te verduidelijken heeft onze uitvoering een gedetailleerd overzicht gemaakt per zone en per ruimte waar de aanlopers zitten.
Wij ervaren momenteel dat er alweer behoorlijke bouwkundige achterstanden ontstaan op de aangepaste LEAN planning 4-7-2018 versie 2, wij lopen hierdoor echt vast!
Met vriendelijke groet,
[K]”.
2.22.
Op 1 oktober 2018 om 15:31 uur heeft [K] de volgende e-mail gestuurd aan [L], [B] en [H] (met kopie (“cc”) aan [J], [I], [N], chef-monteur van Unica, [O], chef-monteur van Unica, en [F]):
“Beste Heren,
Graag willen wij hierbij onze zorg uitspreken over de voortgang van de verlaagd systeemplafonds.
Installaties plafond zone 8
  • Vrijdag week 37 gereed zijn zodat wij aan konden vangen met onze installaties.
  • Vrijdag week 38 hebben wij geconstateerd dat er nog geen enkele technische plaat was aangebracht.
  • Hierop heeft Ballast Nedam aangegeven dat er maandag week 39 zou worden gestart met de plafonds,
  • Vrijdag week 39 hebben wij helaas moeten constateren dat er hier en daar enkele platen zijn aangebracht maar ruim onvoldoende voor onze werkzaamheden.
  • Achterstand zone 8 nu 2 weken ten opzichte van de bovengenoemde planning.
Installaties plafond zone 9
  • Hier en daar wat plafondplaten aangebracht hier nu 1 week achterstand
  • Wanneer komt het plafond voor de lift?
In de planning lijkt dit nu anders omdat wij wel reeds de installaties (armaturen) hebben aangebracht welke niet in een plafondplaat gemonteerd behoeven te worden.
Afgelopen vrijdagmiddag heb ik een rondje over de bouwplaats gemaakt en constateerde dat er totaal geen lijn zit in het aanbrengen van technische plafondplaten. Er was zelfs geen plafonneur te bekennen in de zone's 8, 9 en 10. Uit navraag blijkt dat er maar 2 plafonneurs zijn op werk en zij bezig waren in zone 2.
Onze ervaring leert dat er straks ineens weer een blik plafonneurs opengetrokken en als een gek plafonds gaan maken. Heren, hierbij vast een waarschuwing, wij hebben dit blik niet en kunnen op deze wijze onze kwaliteit echt niet meer waarborgen.
Graag horen wij van jullie hoe en wanneer er op gestructureerde wijze conform de planning plafondplaten aangebracht gaan worden.
Wij kunnen jullie helaas niet meer garanderen dat we deze achterstand ten opzichte van bovengenoemde planning nog gaan inlopen!
Met vriendelijke groet,
[K]”.
2.23.
Op 10 oktober 2018 heeft [K] de volgende e-mail gestuurd aan [B] en Geleijnse (met kopie (“cc”) aan [L], [J], [F] en [I]):
“Beste Heren,
Bijgesloten de volgende documenten:
-RET LEAN planning met bijgewerkte standlijn d.d. 09-10-2018
-Uitleg planning. Hierin staat per achterstandsregel vermeld wat hier de oorzaak toe is.
-181009_Aanlopers uitvoering per zone.
Het document met de aanlopers per zone is een update van Het reeds eerder verstrekte document en hebben we gisteren tijdens onze rondgang gezamenlijk vastgesteld.
Zone 4, 5 en 6 hebben we wel bijgewerkt maar door tijdgebrek gisteren hebben we dit niet meer gezamenlijk gedaan.
LET OP!
Wij gaan als Unica niet meer zeggen dat we op 24-10 alle componenten hebben gemonteerd. Zoals gisteren tijdens de rondgang geconstateerd zijn er nog zeer bouwkundige zaken die gereed moeten zijn voor wij er installaties op kunnen monteren.
Wat betreft de afbouw van onze werkzaamheden zullen wij nu gaan sturen op de verhuisplanning van de RET, dit geld voor zowel fysiek monteren als inbedrijfstellen. Zoals gisteren tijdens het verhuisoverleg vastgesteld (bijvoorbeeld wandgoten kantoren) is dit al een enorme uitdaging.
Of een en ander consequenties zal hebben voor de reeds geplande inspecties zullen wij de komende periode verder aan moeten kijken. Zoals reeds eerder gemeld zijn wij nu niet meer in 3 bouwstromen aan het werk maar gelijktijdig in 11 zones. Hier kunnen wij onze bezetting niet op aanpassen.
Met vriendelijke groet,
[K]”.
2.24.
Op 26 oktober 2018 heeft [K] de volgende e-mail gestuurd aan [B] en [H] (met kopie (“cc”) aan [L], [J], [F] en [I]):
“Beste Heren,
Bijgesloten de LEAN planning met aangepaste standlijn.
Let op! Hierin is nog niet de inbedrijfstelling aangepast. De consequenties inbedrijfstelling n.a.v. de achterstanden zullen we separaat inzichtelijk maken.
Maandag volgt de gebruikelijke invulling n.a.v. de achterstanden per zone.
Met vriendelijke groet,
[K]”.
2.25.
Op 31 oktober 2018 heeft [P], werkvoorbereider bij Unica, de volgende e-mail gestuurd aan [J] en [F] (met kopie (“cc”) aan [Q] van Unica, [R] van Unica, [S] van Unica, [K] en [O]:
“Goedemorgen [J], [F],
Onze montage mensen hebben van [O] te horen gekregen dat er voorlopig geen water op de primingtank (in de pompkamer) komt. Dus zeker niet voor onze eindinspectie op dinsdag 06-11 en daarna.
Dit heeft als gevolg dat we wel kunnen testen (as. vrijdag en dinsdag), maar niet compleet kunnen opleveren. Waardoor de installatie niet bijgezet (stand-by) kan worden. Immers de primingtank dient automatisch te worden gesuppleerd. De jockeypomp kan stuk lopen bij gebrek aan water en bij de laagwater melding gaat de sprinkler(hoofd)pomp in bedrijf, met alle gevolgen van dien (toeters, bellen, brandweer bezoek). Dit kan niet tijdelijk opgelost worden door er een tuinslag oid in de primingtank te hangen.
Graag horen wij hoe jullie hierover denken en dit op gaan lossen.
Met vriendelijke groet,
[P]”.
2.26.
Op 1 november 2018 heeft [J] de volgende e-mail gestuurd aan [B] (met kopie (“cc”) aan [K] en [F]):
“Beste [B],
Doordat de werkzaamheden aan de watermeterput nog steeds niet uitgevoerd kunnen worden door het uitblijven van een opdracht op meerwerk U.067, is het niet mogelijk om tijdig water op het supletiesysteem van de primertank te zetten.
Inmiddels zijn de spullen voor de watermeterput besteld omdat de opdracht zojuist ontvangen is.
Het opleveren van de installatie kan dan ook niet plaats vinden alsmede het standby zetten van de installatie. De volledige toelichting en impact wordt door onze collega van de sprinklerafdeling gegeven. Een tijdelijke oplossing middels een tuinslang in de primertank is geen oplossing zoals onze sprinklerafdeling aangeeft. Zoals eerder gemeld, mag ik zonder de keerklep geen water op het drinkwatersysteem zetten, anders wordt de drinkwaterinstallatie besmet met legionella.
Vertrouwende erop je voldoende te hebben geïnformeerd,
Met vriendelijke groet,
[J]”.
2.27.
Bij brief van 2 november 2018 heeft [H] het volgende medegedeeld aan [I]:
“Geachte heer [I],
In antwoord op uw brief d.d. 20 september berichten wij u als volgt.
Allereerst verwijzen wij naar uw brief van 28 mei jl. en ons antwoord daarop van 6 juni jl. Ook toen kwam u met een aanspraak op kostenvergoeding en termijnverlenging. Daarop reageerden wij kort gezegd door te vragen wanneer e.e.a. gemeld was, te vragen naar een onderbouwing van de vertraging (wijze, oorzaak en impact) en door in te gaan op uw aanbod om te versnellen. Wij verzochten u uiterlijk 11 juni uw aanbod nader in te vullen en nodigden u uit om diezelfde 11e juni dat te komen toelichten. Daarop hebben wij niet meer van uw vernomen en u bent de 11e niet verschenen. Nu ontvangen wij vrijwel dezelfde brief als die van 28 mei, alleen noemt u nu als vertragingsoorzaken “Wind- en waterdicht” en “Afbouw van wanden en plafonds” en heeft u de alinea waarin u versnelling aanbood verwijderd.
Deze gang van zaken is niet in overeenstemming met de gemaakte afspraken en wij kunnen dan ook niet anders dan uw aanspraken afwijzen. U bent eenvoudigweg te laat. Dit heeft tot gevolg dat u geen aanspraak heeft op kostenvergoeding en termijnverlenging. De gedachte achter de gemaakte afspraken is natuurlijk dat wanneer u die na was gekomen en de gestelde vertragingen op tijd en goed gemotiveerd en gedocumenteerd had gemeld, wij (en u) onze belangen hadden kunnen dienen. Die mogelijkheid is ons nu ontnomen en daardoor lijden wij schade, is uw melding niet meer goed te toetsen en zouden wij alleen maar achter de feiten aanlopen wanneer wij op uw verzoek in zouden gaan. Vandaar het verval van uw aanspraken.
In aanvulling hierop - maar dus ten overvloede - reageren wij nog kort inhoudelijk op uw aanspraken.
U motiveert de gestelde oorzaken in het geheel niet, noch benoemt u uw eigen rol daarin, noch legt op enigerlei wijze een verbinding tussen genoemde onderwerpen en de gestelde vertragingsduur (behalve dat u de oorspronkelijk opgenomen uitvoeringsduur noemt) laat staan dat u daar een motivering voor geeft. Dit geconstateerd hebbende, is de berekening van uw kosten automatisch niet controleerbaar en houden wij die voor onjuist. Overigens ontbreekt steeds een specificatie zoals bijvoorbeeld bij onderdeel 3. projectbegeleiding. De grootste post 5. Algemene Kostenderving toont nu juist de ratio achter het verval van uw rechten wegens laattijdigheid; indien u tijdig had gemeld, dan zouden we deze schade samen hebben kunnen beperken. Dat is niet gebeurd en u laat ook niet zien hoe u die zelf beperkt heeft. Sterker nog, u verwijdert zelfs uw aanbod om te versnellen uit uw standaardbrief terwijl dat juist schadebeperkend zou werken (want dan zouden uw mensen aan het werk kunnen).
Voor wat betreft de nabije toekomst wijzen wij u ten slotte nog op uw verplichting om elke 4 weken opgave te doen van de voortgang middels een standlijn en dus ook nog eens op uw verplichting om mogelijke vertragingen direct en onverwijld bij ons te melden en daarbij corrigerende maatregelen te geven om opgetreden vertraging in te lopen. Indien u deze verplichtingen nauwgezet nakomt worden problemen als deze in de toekomst beter voorkomen.
Wij begrijpen verder uit uw brief dat u te laat bent en houden u aansprakelijk voor de schade die wij daaruit lijden.
Met vriendelijke groet,
[H]”.
2.28.
Bij brief van 14 november 2018, met als onderwerp “Bouwtijdvertraging project RET te Rotterdam”, heeft [I] het volgende medegedeeld aan [H]:
“Geachte heer [H],
Naar aanleiding van de ontstane bouwtijdvertraging op project RET en in reactie op uw brief van 2 november jl. berichten wij u als volgt.
Na de aanvang van de werkzaamheden zijn er direct complicaties naar voren gekomen die tot vertraging van de bouwwerkzaamheden hebben geleid. Deze hebben logischerwijs gevolgen voor de uitvoering van de installatietechnische werkzaamheden, hetgeen gepaard gaat met financiële consequenties en met gevolgen voor de planning en realisatie van het project. Unica heeft in haar schrijven van 18 mei en 20 september jl. Ballast Nedam Industriebouw (hierna: 'BNI') dan ook formeel verzocht om termijnverlenging en kostenvergoeding.
De vertraging van de bouwwerkzaamheden en de oorzaken daarvan zijn o.a. vastgelegd in de bouwverslagen en BNI genoegzaam bekend. Het betreft het niet tijdig gereed hebben van de staalconstructie, de begane grond vloer, de afbouw van wanden (kozijnen) en plafonds, het niet tijdig wind- en waterdicht (dak en gevel) hebben van het pand en de daaruit voortvloeiende vertraging die ontstaat door het niet tijdig kunnen uitvoeren van de afbouw door BNI.
De (bouwkundige) oorzaken zijn onder andere in de bouwverslagen genoemd:
  • Staalconstructie, genoemd in bouwverslagen d.d. 13-03-2018, 23-03-2018 en 10-04-2018;
  • Begane grond vloer, genoemd in bouwverslagen d.d. 14-04-2018, 01-07-2018 en 17-07-2018;
  • Afbouw wanden (kozijnen) en plafonds, genoemd in bouwverslagen d.d. 14-08-2018, 28-08-2018,11-09-2018, 25-09-2018 en 09-10-2018;
  • Het niet tijdig wind- en waterdicht hebben van het pand, genoemd in bouwverslagen d.d. 14-04-2018, 14-08-2018, 28-08-2018, 11-09-2018, 25-09-2018 en 09-10-2018.
De bouwverslagen van 10-04-2018 en 11-09-2018 zijn als voorbeeld bijgevoegd (zie
bijlage 1Aen
bijlage 1B).
Aangepaste planning / opleverdata
De contractuele opleverdatum is 5 september 2018. Op 28 maart is door BNI een aangepaste planning versie F, d.d. 28 februari 2018, verzonden met 10 oktober 2018 als nieuwe opleverdatum. Het is Unica niet bekend of RET deze heeft geaccepteerd. Op 5 maart 2018 is vervolgens een lean planningssessie georganiseerd waarin RET verzoekt de contractuele opleverdatum te blijven hanteren.
Op 22 juni 2018 is door BNI een aangepaste planning G verzonden met 23 november 2018 als nieuwe opleverdatum. Deze is door RET niet geaccepteerd. Op 4 juli 2018 vindt een lean planningssessie plaats en wordt een opleverdatum van 24 oktober 2018 vastgesteld.
Op 14 september 2018 is op verzoek van BNI de lean planning laatstelijk herzien i.v.m. de bouwkundige achterstanden. BNI past de planning aan en geeft aan dat het project op 24 oktober 2018 bouwkundig gereed kan zijn. Unica antwoordt daarop dat zij in dat geval de vertraging van zes weken met drie weken kan inlopen. Een opleverdatum van 16 november is alsdan haalbaar en de opleverdatum wordt dientengevolge aangepast.
Helaas moet Unica constateren dat het project thans nog altijd niet bouwkundig gereed is. Dit betekent dat de planning van Unica mee opschuift en Unica wederom vertraging oploopt. Unica is voor het uitvoeren en afronden van haar werkzaamheden immers afhankelijk van het gereed zijn van de bouwkundige werkzaamheden.
Meldingen bouwtijdvertraging / contractuele afspraken
Unica heeft, conform artikel 4.4 van de overeenkomst, elke vier weken opgave gedaan van de voortgang middels een standlijn en mogelijke vertragingen direct en onverwijld bij BNI gemeld.
De standlijn met de opgelopen achterstanden en te nemen acties zijn gemiddeld tweewekelijks per e-mail aan BNI verstrekt. Daarbij is aangegeven op welke punten Unica geen voortgang kon maken wegens achterstand van de bouwkundige werkzaamheden. Mogelijke vertragingen zijn bovendien direct gemeld via e-mail, tijdens bouwvergaderingen (vastgelegd in bouwverslagen) en/of middels de specifiek voor dit project tussentijds gedane vaststellingen ('aanlopers uitvoering'). Deze stagnatiemeldingen zijn bij de tweewekelijkse standlijn meegestuurd aan BNI. Voorbeelden hiervan zijn als bijlage 2A en 2B bijgevoegd. Met de termijnfacturatie zijn bovendien foto's van de stand van zaken meegezonden die de achterstanden, zoals genoemd in de documentatie, onderbouwen.
De ontstane bouwtijdvertraging is uitsluitend te wijten aan complicaties die zich bij de uitvoering van de bouwkundige werkzaamheden hebben voorgedaan. BNI was hier te allen tijde van op de hoogte. Unica heeft, voor zover mogelijk, corrigerende maatregelen genomen om deze vertragingen in te lopen en de daaruit voortvloeiende gevolgen te beperken. Zo heeft Unica tijdelijke maatregelen getroffen om bepaalde installaties toch te kunnen monteren en/of te testen. Een voorbeeld betreft het door Unica aanbrengen van diverse componenten van de brandmeldinstallatie in verband met het ontbreken van de diverse bouwkundige wanden en plafonds (zie de e-mails 18, 25 en 26 oktober 2018, bijgevoegd als bijlage 3). Voor de uitvoering van haar werkzaamheden heeft Unica haar bezetting verhoogd, buiten de reguliere werktijden werkzaamheden uitgevoerd en organisatorische maatregelen getroffen zodat een continu bouwproces kan worden gegarandeerd.
Voorts is sprake van een vertraging door het nalaten van het tijdig versturen van de plafondtekeningen (zie de e-mail van 27 juli 2018, bijgevoegd als bijlage 4). De levering van de inductieroosters kon derhalve helaas pas op 20 oktober 2018 plaatsvinden (daadwerkelijk geleverd op 17 oktober 2018). Tijdens de realisatie bleek bovendien dat het plafond door BNI niet conform de tekening(en) is gerealiseerd waardoor de roosters niet passen ten gevolge waarvan kortere roosters besteld moeten worden. De levertijd bedraagt ca. 8 weken. Dit is door Unica aan BNI gemeld op 18 oktober 2018 (zie bijlage 5).
Kosten
Ten aanzien van de kosten verwijst Unica naar bijlage 1 bij haar brief van 20 september 2018. Dit betroffen de alsdan bekende kosten met betrekking tot de achterstanden ten aanzien van de lean planning van 4 juli 2018. Het bedrag voor deze stagnatieschade is inmiddels opgelopen tot ruim € 700.000,-.
BNI stelt ten onrechte dat de berekening van de door Unica gemaakte kosten niet controleerbaar is. Voorts stelt BNI zich ten onrechte op het standpunt dat de post Algemene Kostenderving 'de ratio achter het verval van onze rechten wegens laattijdigheid aantoont'. De vertraging is uitsluitend gelegen in omstandigheden die voor rekening en risico komen van BNI. Als vanzelfsprekend is BNI hiervan op de hoogte en het beperken van de schade valt dan ook (mede) onder de verantwoordelijkheid van BNI. Unica heeft er juist alles aan gedaan om de schade te beperken en de kosten zouden zonder de door Unica genomen schadebeperkende maatregelen vele malen hoger zijn geweest. Het onder post 5. opgegeven schadebedrag is overigens gebaseerd op een achterstand van 10 weken. Het uiteindelijke schadebedrag kan pas vastgesteld worden na het definitief opleveren van het project.
Unica verzoekt BNI hierbij om met Unica in overleg te treden over de ontstane stagnatieschade. Unica nodigt u daarbij op 21 november om 8.30h uit ten kantore van Unica Building Projects te Rotterdam. Gedurende deze bespreking zal Unica haar kosten nader toelichten en daarvoor een nadere onderbouwing dan wel bewijsvoering aanleveren. Indien BNI op voornoemde datum niet in de gelegenheid is, ontvangen wij graag een nieuw voorstel voor een afspraak op een zo kort mogelijke termijn, doch uiterlijk op 23 november a.s.
Volledigheidshalve behoudt Unica zich alle rechten voor.
Vertrouwende u hiermede naar behoren te hebben bericht en graag vernemend.
Met vriendelijke groet,
[I]”.
2.29.
Op 16 november 2018 heeft [B] de volgende e-mail gestuurd aan [I] (met kopie (“cc”) aan [H]):
“Beste [I],
De hoofdverdeelinrichting zoals door Unica is geïnstalleerd voldoet niet aan de bestekeisen.
Een en ander wijkt af van het contract en wordt door BNI derhalve niet geaccepteerd. Deze installatiewerkzaamheden bevinden zich op het kritieke pad van de planning. Gaarne vernemen wij z.s.m. welke actie door Unica hierin wordt genomen.
Ten overvloede merken wij op dat alle hieruit voortvloeiende schade voor rekening en risico van Unica valt.
Met vriendelijke groet,
[B]”.
2.30.
Op 6 december 2018 heeft [J] de volgende e-mail gestuurd aan [H] (met kopie (“cc”) aan [I], [K] en [T]t). In deze e-mail betwist [J] dat Unica tekort is geschoten om de in deze e-mail vier vermelde redenen. Deze e-mail luidt (verder) – aangehaald voor zover relevant – als volgt:
“Beste [H],
Namens [K] hierbij onze reactie op de genoemde installatiepunten i.r.t. de oplevering.
Gisteren 5 december jl. hebben wij gezamenlijk aan tafel gezeten m.b.t. niet opleveren van het project.
Voor de installaties heb je mij hier een 4-tal redenen genoemd waardoor de RET niet zou willen afnemen, te weten:
1. De sprinklerinstallatie in de hal logistiek zou onafhankelijk moeten functioneren van de overige nen60/60 ruimten.
2. Resultaat Legionella monsterafname.
3. Bliksembeveiliging.
4. Losse bekabeling in werkhal.
Hieronder geven wij graag onze bevindingen op deze gemaakte opmerkingen:
[…]
Vertrouwende erop je voldoende te hebben geïnformeerd
Met vriendelijke groet.
[J]”.
2.31.
Op 18 december 2018 is het werk door BNI opgeleverd aan RET.
2.32.
Tot de opleveringsdatum hebben 34 bouwvergaderingen plaatsgehad. Van iedere bouwvergadering is een verslag (‘bouwverslag’) opgemaakt. Medio 2017 heeft de eerste bouwvergadering plaatsgehad en op 20 november 2018 de laatste.
2.33.
Op 10 januari 2019 heeft [K] de volgende e-mail gestuurd aan [H] (met kopie (“cc”) aan [J], [F], [I] en [B]) – aangehaald voor zover relevant:
“Beste [H],
Momenteel hebben wij nog een zeer groot aantal meerwerken open staan (sommige al ruim een jaar) waar wij nog geen schriftelijke opdracht voor hebben mogen ontvangen.
De financiële omvang van de reeds uitgebrachte offertes bedraagt hierbij € 234.304,- euro ex btw. Een zeer groot deel van deze werkzaamheden zijn reeds (grotendeels) uitgevoerd.
Gezien de looptijd van de openstaande meewerken en de reeds achterwege zijnde oplevering zijn wij genoodzaakt om alle verdere werkzaamheden te staken vanaf woensdag 16 januari 2019 tenzij we voor die tijd overeenstemming hebben over de openstaande reeds (grotendeels) uitgevoerde meewerken.
Uiteraard geld dit niet voor de meerwerken waar nog geen werkzaamheden aan zijn verricht.
Tevens wil ik jullie hierbij vermelden dat wij de openstaande meerwerken waar nog geen werkzaamheden uitgevoerd zijn niet meer kunnen realiseren voor de condities conform contract.
Graag hierbij rekening houden met een prijsstijging van 15% op deze offertes.
Onder de werkzaamheden welke wij vanaf 16 januari 2019 zullen staken vallen o.a.:
[…]
Hieronder een status update van de openstaande meerwerken:
[…]
Verder zullen de volgende werkzaamheden nog worden afgeprijsd:
[…]
Graag rekening houden met verrekening van deze reeds gemaakte kosten
Naast bovenstaande reactie, zijn er ook werkzaamheden niet verricht, of verricht door derden, welke tot de scope van Unica behoorde. De kosten zullen wij gaan verrekenen met Unica:
[…]
Met vriendelijke groet,
[K]”.
2.34.
Bij e-mail van 15 januari 2019 aan [K] (met kopie (“cc”) aan [J], [F], [I] en [B]) heeft Geleijnse hierop als volgt gereageerd – aangehaald voor zover relevant:
“Beste [K],
Zie hieronder onze reactie in groen aangegeven in aanvulling op jouw e-mail, tevens wil ik je erop wijzen dat conform artikel 13.2 van de aanpassing op de algemene inkoopvoorwaarden van Ballast Nedam Industriebouw, meerwerken binnen 10 dagen gemeld moeten zijn bij Ballast Nedam Industriebouw, anders verliest Unica het recht op bijbetaling.
In jouw e-mail stel je dat de oplevering "achterwege" is en bij deze wil ik je erop wijzen dat er nog steeds veel werkzaamheden openstaan van Unica en Unica nog niet heeft opgeleverd aan Ballast Nedam Industriebouw.
Daarnaast is het zo met verwijzing naar onze algemene voorwaarden dat discussie over meerwerken geen invloed mag hebben op de voortgang van de werkzaamheden, dus het staken van werkzaamheden zoals wordt gesuggereerd in jouw e-mail is onrechtmatig en zorgt voor extra schade aan het werk waar Unica voor aansprakelijk is.
Tevens is bijgevoegd in reactie op jouw e-mail een opsomming van minderwerken die Ballast Nedam Industriebouw gaat verrekenen met Unica.
Met vriendelijke groet / Kind regards,
[H]”.
2.35.
Bij brief van 15 januari 2019, met als onderwerp “Geconstateerde tekortkomingen -en ontbrekende aansluitingen”, heeft [H] het volgende medegedeeld aan [I]:
“Geachte heer [I],
Wij verwijzen naar de bijlagen van deze brief, waarin de tekortkomingen -en ontbrekende aansluitingen, welke gedurende de integrale test van 5 december jl. naar voren zijn gekomen.

1.Tekortkomingen

In deze lijst zijn de tekortkomingen naar aanleiding van de gehouden integrale test benoemd (niet
gelimiteerd tot)

2.Ontbrekende aansluitingen

De met roze gemarkeerde onderdelen zijn in de praktijk afwijkend / niet aanwezig in vergelijk tot de contractuele verplichtingen van Unica. Dit zijn contractuele verplichtingen die op 5 december jl. niet gereed waren.
Daarnaast is het zo dat op dit moment nog vele werkzaamheden niet gereed zijn, zie hiervoor bijlage BNI-160138-UNI003-CGE - Openstaande werkzaamheden per 15-01-2019
Door deze tekortkomingen, ontbrekende aansluitingen en openstaande werkzaamheden is het gebouw niet gereed, waardoor Unica het gebouw nog niet heeft kunnen opleveren aan Ballast Nedam Industriebouw.
Wij verzoeken hierbij dan ook dat Unica per ommegaande deze tekortkomingen, ontbrekende aansluitingen en alle openstaande werkzaamheden realiseert.
Met vriendelijke groet.
[H] [..]
Bijlagen: - BNI-160138-UNI003-CGE-Tekortkomingen
-BNI-160138-UNI003-CGE - Ontbrekende aansluitingen
-BNI-160138-UNI003-CGE - Openstaande werkzaamheden per 15-01-2019”.
2.36.
Bij brief van 24 januari 2019, met als onderwerp “Vertragingsschade Ballast Nedam Industriebouw”, heeft [H] het volgende medegedeeld aan [I] – aangehaald voor zover relevant:
“Geachte heer [I],
Middels deze brief dienen wij onze claim bij u in, welke veroorzaakt wordt door niet (tijdige) nakoming van uw verplichtingen in het project RET.
Het was ten tijde van de contractafronding bekend dat de werkzaamheden van Unica op het kritieke pad van de contractplanning lagen, die ten doel had om het project op 5 september 2018 op te leveren en waar u zich aan gecommitteerd heeft. In het contract zijn garanties van uw zijde ter zake opgenomen en is ook opgenomen dat de engineering direct na de mondelinge overeenkomst opgestart zou worden door Unica. De werkelijke voortgang in zowel de engineering als de uitvoering bleek niet conform deze contractplanning te zijn en ook verschillende in verband hiermee door u op u genomen verplichtingen zijn door u geschonden, zoals het verstrekken van een detailplanning. Er zijn aanzienlijke vertragingen opgetreden, uiteindelijk resulterend in het niet behalen van de datum van eindoplevering. In acht genomen dient hierbij te worden dat u een zelfstandige verantwoordelijkheid ter zake had. Hieronder geven wij een aantal - niet uitputtend - van de overige cruciale vertragingen;

1.Engineering binnenriolering;

Conform het contract met het nummer IB000000025, diende de complete engineering van de ''binnenriolering" uiterlijk om donderdag 6-9-2017 ingediend te worden bij Ballast Nedam Industriebouw. Pas op d.d. 8-11-2017 ontvangt Ballast Nedam Industriebouw de 1e versie, en op d.d. 9-04-2018 is de engineering uiteindelijk goedgekeurd.
Door bovenstaande vertraging kon Unica niet conform de contractplanning starten met het aanbrengen van de afvoerleidingen, welke onder de begane grond vloer aangebracht moesten worden.
Doordat de afvoerleidingen ontbraken, kon Ballast Nedam Industriebouw, niet starten met de betonwerkzaamheden van de begane grondvloer en alle daarop volgende werkzaamheden.
Deze vertraging is in bijlagen 1 inzichtelijk gemaakt. De vertraging t.o.v. de basislijn is 30 werkdagen.

2.Hoofdverdeelinrichting;

[…]

3.Luchtbehandelingskasten

[…]

4.Regeltechniek

Ballast Nedam Industriebouw heeft in de wekelijkse overleggen met Unica hun zorgen uitgesproken over onder andere de engineering van 1) regeltechniek -en 2) brandmeldinstallatie. Unica meldde in deze overleggen dat de engineering van deze items niet kritisch zou zijn voorde planning. Dit bleek niet juist, aangezien Ballast Nedam Industriebouw pas op 4 oktober 2018 de regeltechnische omschrijving ter goedkeuring heeft ontvangen?!
Ook hiervoor verwijzen wij naar onze brief waaruit blijkt dat de regeling techniek zelfs op 5 december jl. lang nog niet gereed was.
Als gevolg van de bovenstaande vertragingen heeft BNI het project niet tijdig kunnen opleveren, en is geconfronteerd met onderstaande vertragingsschade.
2.764.938,60,- €
Op basis van de volgende bedragen;
a. a) Korting (05 Sep. 2018 - 18 Dec 2018 ) = 505.000,00 €
b) Bouwplaatskosten (05 Sep. 2018 - 18 Dec 2018 ) = 113.970,60 €
c) Stafkosten BNI (05 Sep. 2018 - 18 Jan 2019 ) = 545.968,00 €
d) Omzetderving (05 Sep. 2018 - 18 Dec 2018 ) = 850.000,00 €
e) Korting opgelegd door RET aan BNI = 750.000,00 €
Hieronder zullen wij inhoudelijk ingaan op de hierboven genoemde items. Op verzoek
kunnen wij het e.e.a. nader specificeren.
Item a)
De opleverdatum als genoemd in artikel 4 van de overeenkomst (contractnr. IB000000025) is overschreden door Unica. Hierdoor heeft BNI het recht wegens een te late oplevering een korting op de aannemingssom op te leggen. De korting bedraagt per dag € 10.000,- met een maximum van 10% van de aanneemsom van Onderaannemer.
Item b)
[…]
Item c)
[…]
Item d)
[…]
Naar aanleiding van bovenstaande schorten wij al onze betalingsverplichtingen op totdat er duidelijkheid is over de exacte hoogte van de door ons geleden schade. Tevens behouden wij ons het recht op verrekening voor.
Ten slotte nog wat de recentelijk door u gezonden brieven aangaande de door u bij ons ingediende vertragingsclaims betreft: wij blijven bij ons standpunt dat u daar te laat mee bent. Wij zijn ter zake projectspecifieke afspraken overeengekomen en ook deze heeft u geschonden. Contractueel leidt dit tot verval van uw rechten ter zake. Dit is ook een logisch gevolg; want wij zouden anders sterk benadeeld worden, bijvoorbeeld in onze verhaalsmogelijkheden ter zake richting RET.
Wat dat betreft slaat u ook volledig de plank mis daar waar u stelt dat de schadebeperkingsplicht op de schouders van ons zou rusten; u bent degene die bijvoorbeeld omzetderving eist, dan bent u degene die dient te stellen én te laten zien dat u er alles aan heeft gedaan om deze omzetderving te beperken. Dit heeft u niet gedaan en u toont dit ook niet aan. En dit sluit weer aan bij ons standpunt dat u te laat bent, wij daardoor zouden worden benadeeld en uw rechten daarom vervallen zijn: had u zich gemeld, dan zouden wij bijvoorbeeld uw mensen op ander vlak in hebben kunnen zetten. Gelet op uw onrechtmatige opschorting en uw laatste brief d.d. 17 januari jl. gaan wij - onder verwijzing naar onze brief d.d. 2 november jl. - op deze plaats verder niet meer inhoudelijk op uw claim in. Ons standpunt is duidelijk: u bent te laat. Uw pogingen om middels directe (onjuiste) bevestiging van minnelijke gesprekken een soort vertrouwen te creëren dat wij ons standpunt verlaten en uw claim inhoudelijk toelaten, zullen wat dat betreft niet baten. Wij volstaan dan ook met een weerspreking van hetgeen u bevestigt. U heeft ons wellicht verkeerd begrepen. Wij gaan verder niet inhoudelijk op uw claim in, maar zijn als altijd bereid om een minnelijk traject met u te bewandelen. Maar vanzelfsprekend dient een dergelijk traject als altijd off the record te blijven omdat deze nadrukkelijk er niet toe mag leiden dat ons woorden in de mond gelegd worden of anderszins prijsgave van rechten c.q. erkenning van stellingen tracht te worden bereikt. Een dergelijke traject heeft uitsluitend ten doel om te bezien of een gerechtelijk traject kan worden voorkomen.
Met vriendelijke groet,
[H]”.
2.37.
Bij brief van 18 maart 2019 aan [H], met als onderwerp “Bouwtijdvertraging project RET te Rotterdam”, heeft de heer [T], directeur Unica Building Projects West, het volgende medegedeeld – aangehaald voor zover relevant:
“Betreft: Bouwtijdvertraging project RET te Rotterdam
Geachte heer [H],
In reactie op uw brief van 24 januari jl. berichten wij u als volgt.
Het verbaast ons dat u zich op het standpunt stelt dat wij 'te laat' zouden zijn met het informeren van BNI over de ontstane vertragingen in de werkzaamheden van Unica, ten gevolge van de vertraagde bouwwerkzaamheden. De vertragingen en de diverse oorzaken daarvan zijn opgenomen in bouwverslagen en door Unica gemeld middels de opgegeven standlijnen, brieven, e-mails en specifiek voor dit project gedane vaststellingen, een en ander ook zoals door ons geschreven in onze brief van 14 november jl. op welk moment de omvang van onze schade inzichtelijk werd. Deze meldingen staan niet ter discussie. De oorzaken van de vertragingen zijn bovendien gelegen in het stagneren van de bouwwerkzaamheden, hetgeen binnen uw verantwoordelijkheid valt, of vinden zijn oorzaak in het niet juist uitvoeren van verplichtingen door Principaal, RET.
In uw brief geeft u aan ook uw betalingsverplichtingen op te schorten. Het opschorten van enige betalingen door BNI is niet rechtsgeldig daar de oorzaak van de vertragingen niet bij Unica is gelegen en de claim van BNI door Unica volledig wordt [weerlegd]. Wij wijzen u daarbij ook op het feit dat u uw verplichtingen niet nakomt ten aanzien van het proces rondom het afwikkelen van (meer)werken, zoals het niet ondertekenen van prestatieverklaringen. Hierbij verzoeken wij u nadrukkelijk de contractuele afspraken na te komen en over te gaan op betaling van de reeds uitgevoerde werkzaamheden. Wij stellen u daarbij nadrukkelijk aansprakelijk voor alle gevolgen van het door u niet betalen van enige openstaande bedragen en alle schade die Unica lijdt c.q. zal lijden als gevolg van de onterechte opschorting.
Ter info: er staat thans een bedrag van € 1.363.604,10 open. Zie onderstaand overzicht.
[…]
Vertragingsschade
De oplevering van het totale werk aan RET heeft op 18 december 2018 plaatsgevonden (zie opleverdocument d.d. 18 december 2018 met vermelding werkzaamheden Unica inclusief kleine gebrekenlijst). Dat betekent dat er ten opzichte van het contractueel overeengekomen opleverdatum van 5 september 2018 sprake is van een vertraging van bijna 15 weken. Gedurende de bouwtermijn is door BNI de opleverdatum echter diverse malen opgeschoven. Unica merkt op dat de oorzaak van de vertraging(en) en dus het opschuiven van de opleverdatum gelegen is in de bouwkundige werkzaamheden dan wel in het niet nakomen van afspraken door RET (zie oorzaak B.7). Het is ons niet bekend welke datum uiteindelijk met RET is overeengekomen, maar bekend is dat de datum van 24 oktober 2018 in ieder geval door RET is geaccepteerd. Van enige korting opgelegd aan Unica kan dan ook geen sprake zijn.
A) Stellingen BNI
Hoewel Unica bij haar standpunt blijft dat de opgelopen vertraging haar geenszins te verwijten is en juist Unica de schadelijdende partij is, wordt onderstaand een reactie gegeven op de onderwerpen zoals genoemd in uw brief van 24 januari jl.
A. 1. Engineering binnenriolering
In het contract met het nummer IB00000025 is niet de volledige tabel opgenomen. De laatste kolom is namelijk afgesneden (zie bijlage 1b voor de volledige tabel). Volgens deze tabel van 12 september 2017 dienen de genoemde onderdelen per eerste datum aan te vangen en per tweede datum te worden ingediend. Voor de engineering van de binnenriolering is de datum van vrijdag 3 november 2017 van toepassing. De engineering van de binnenriolering is door Unica op woensdag 8 november 2017 ingediend. Er is in dat geval slechts sprake van een 'vertraging' van drie werkdagen welke geen gevolgen heeft gehad voor de overige werkzaamheden.
De opmerking over het aanbrengen van de afvoerleidingen kan Unica niet plaatsen. De materialen zijn geleverd op 22 mei en de werkzaamheden zijn op 3 juni aangevangen terwijl deze volgens de planning op 19 juni 2018 staan. Wij volgen u dan ook niet in uw beredenering dat er sprake zou zijn van een vertraging en BNI hierdoor niet kon starten met haar werkzaamheden.
Gezien bovenstaande wijst Unica alle aansprakelijkheid van de hand. Niet is gebleken dat er sprake was van een vertraging in deze deelleveringen en niet is gebleken dat de werkzaamheden van Unica debet zijn geweest aan enige vertraging door BNI.
[…]
B) Oorzaken vertraging
Op 14 november 2018 heeft Unica u in haar schrijven een toelichting gegeven van de door haar alsdan geleden schade. Deze schade is veroorzaakt door vertragingen van de bouwkundige werkzaamheden. Een niet limitatieve opsomming is in de brief van 14 november jl. gegeven en de oorzaken zijn ook steeds in de bouwvergaderingen besproken, in de bouwverslagen en aanlopers opgenomen (zie ook bijlage eerdere brief, thans bijgevoegd ais bijlage 8 en aanlopers d.d. 9 oktober 2018 bijgevoegd als bijlage 9). Onderstaand een overzicht van de oorzaken van de vertraging(en) met daarbij een toelichting van de gevolgen voor Unica dan wel het project. Wij benadrukken hierbij nogmaals dat wij voor het uitvoeren en afronden van onze werkzaamheden afhankelijk zijn van het (voor zover nodig) gereed zijn van de bouwkundige werkzaamheden, zoals ook opgenomen in de planning.
[…]
C) Schade Unica
Als gevolg van de genoemde vertragingen is Unica geconfronteerd met onderstaande vertragingsschade:
EUR 1.205.504,50
Dit bedrag is samengesteld op basis van de volgende bedragen:
[…]
Gezien bovenstaande wijst Unica iedere aansprakelijkheid ten aanzien van de ontstane vertraging volledig van de hand en houdt Unica Ballast Nedam Industriebouw ('BNI') aansprakelijk voor de vertraging en de schade die Unica ten aanzien van dit project lijdt dan wel nog zal lijden. Unica houdt BNI tevens aansprakelijk voor alle schade die zij zal lijden door het opschorten van betalingen, het niet voldoen van enige facturen van Unica aan Unica en/of het niet (tijdig) verstrekken van prestatieverklaringen. Van een verval van enige rechten zijdens Unica is bovendien geen sprake.
Hierbij verzoeken wij u alle openstaande facturen ten aanzien van de termijnen en het meerwerk zo spoedig mogelijk (termijn 9 ad € 729.138,10 en meerwerk ad [€] 247.588,-), doch uiterlijk voor 1 april a.s., aan Unica te voldoen, bij gebreke waarvan tevens de wettelijke rente vanaf vervaldatum factuur in rekening zal worden gebracht. Ten aanzien van de vertragingsschade verzoeken wij u ons uiterlijk 10 april a.s. van een reactie te voorzien met overlegging van bewijs indien u zich op het standpunt stelt dat Unica iets te verwijten zou zijn.
Indien u geen gehoor zal geven aan ons verzoek ziet Unica zich genoodzaakt tot het treffen van verdere rechtsmaatregelen. Alsdan zullen alle openstaande bedragen (inclusief wettelijke rente), alle schadeposten, alsmede enige meerkosten zijdens Unica of diens onderaannemers inclusief bijkomende kosten worden gevorderd. Wij hopen echter dat u deze brief op haar waarde schat en u het zo ver niet laat komen.
Volledigheidshalve behoudt Unica zich alle rechten voor.
Vertrouwende u hiermede naar behoren te hebben bericht en graag vernemend.
Met vriendelijke groet,
[T]”.
2.38.
Bij brief van 12 april 2019 aan [T], met als onderwerp “Reactie op uw schrijven d.d. 18-03-2019”, heeft [H] het volgende medegedeeld:
“Geachte heer [T],
In bovengenoemde kwestie is ondertussen veel over en weer geschreven. Daarbij valt op dat u de inhoud van onze brieven veelal negeert, dan wel half reageert. U reageert voor wat betreft dit laatste bijvoorbeeld op ons verweer dat u zaken niet tijdig genotificeerd heeft, door ongespecificeerd te verwijzen naar bouwverslagen (waar dan volgens u een notificatie in zou staan). Dat is volstrekt onvoldoende. U stelt hierover in uw laatste brief d.d. 18 maart jl. nota bene dat deze meldingen “niet ter discussie staan”, maar daar kan geen enkele sprake van zijn en deze stelling is dan ook nergens op gebaseerd.
Voor een succesvolle aanspraak op bijbetaling en/of termijnsverlenging is meer nodig (waarover hieronder meer). Zoals u weet hebben wij ook discussies ter zake met onze opdrachtgever die ook bij de bouwvergaderingen aanwezig was. Wellicht zouden wij succesvolle aanspraken van uw zijde bij onze opdrachtgever onder de aandacht kunnen brengen, maar de wijze waarop u tot op dit moment zaken heeft gepresenteerd maakt dat hier op dit moment geen sprake van kan zijn.
Hierbij komt, zoals eerder geschreven, dat wanneer wij een minnelijk gesprek hebben gevoerd, u de gewoonte heeft om het aldaar besprokene direct per brief te bevestigen om vervolgens de bevestiging van ontvangst daarvan te verzoeken. Het behoeft weinig betoog dat dit niet de manier is om met elkaar om te gaan in een minnelijk traject. Het draagt in ieder geval niet bij aan het vertrouwen om een minnelijk traject op open wijze te kunnen bewandelen. Logischerwijs worden wij als gevolg daarvan eveneens formeler in onze opstelling.
Terwijl wij als altijd bereid zijn om het minnelijk gesprek met u aan te gaan. Wij willen in deze brief dan ook graag op een rijtje zetten wat er nodig is om jegens ons succesvol aanspraak op bijbetaling en termijnsverlenging te kunnen maken. Wanneer u aan de hand daarvan een memo aanlevert met per omstandigheid nauwkeurig aangegeven waarom aan alle vereisten is voldaan, met specifieke verwijzing naar aangehechte bewijsstukken, dan kunnen wij dat beoordelen en aan de hand daarvan het gesprek met u aangaan. Uit de uiteenzetting van deze vereisten zal u hopelijk eveneens blijken dat u onze verzoeken d.d. 18 december 2018 niet goed begrepen heeft, getuige ook de inhoud van uw brief d.d. 17 januari jl.
Dan komen we nu met de betreffende vereisten, met een korte toelichting:

1.De stagnatie-oorzaak komt voor rekening van BNI.

Wil hier sprake van zijn, dan moet voldaan zijn aan de volgende sub-vereisten:
a. Er dient een contractuele grondslag te bestaan om deze stelling te kunnen innemen (dus een concrete bepaling die de stagnatieoorzaak bij BNI legt, dan wel dat BNI door u in verzuim is gebracht ten aanzien van een door BNI niet nagekomen verplichting). Wij wijzen er hierbij nogmaals op dat u niet heeft voldaan aan verschillende eisen uit artikel 4 van de overeenkomst (Planning), waaronder overlegging van een detailplanning waarin bijvoorbeeld ex lid 2 van artikel 4 “behoeftes van input" van onze zijde in hadden moeten worden opgenomen. Negatieve gevolgen van schending van deze verplichtingen liggen vanzelfsprekend in uw eigen risicosfeer.
b. Ook dient logischerwijs direct verband te liggen tussen genoemde oorzaak en de vertraging (en dient u dit aan te tonen).
c. Voor wat betreft het onderwerp termijnsverlenging dient u bovendien aan te tonen dat de vertraging op het kritieke pad lag. Dit is natuurlijk logisch want u heeft geen recht op termijnsverlenging wanneer de stagnatie door de aanwezige float kan worden opgevangen. Wij merken ook voor wat betreft dit onderwerp nog eens op dat u niet aan verschillende in artikel 4 van de overeenkomst opgenomen verplichtingen ter zake hebt voldaan, waaronder vermelding van het kritieke pad, waardoor een extra zware eis op u ligt om e.e.a. aan te tonen en minder snel gesteld kan worden dat de stagnatie-oorzaak voor rekening van BNI komt.
d. De stagnatie-oorzaak dient tijdig en schriftelijk genotificeerd te zijn, zowel ten aanzien van recht op termijnsverlenging als het recht op bijbetaling. Wij vragen hierbij bijzondere aandacht aan artikel 13 van de Project specifieke voorwaarden; u dient logischerwijs per stagnatie-oorzaak aan te tonen dat hieraan is voldaan.

2.BNI is aansprakelijk voor de dientengevolge aantoonbaar geleden schade.

Wanneer aan bovenstaande eisen is voldaan, dient vervolgens aan de volgende eisen te worden voldaan.
a. U kunt aantonen dat u kosten heeft gemaakt dan wel winst heeft gederfd. Hierbij merken wij op dat uw grootste post is “omzetderving” ad € 468.750,=, maar omzetderving is wettelijk gezien geen schade. Uitsluitend gemaakte (extra) kosten en gederfde winst komen daarvoor in aanmerking, maar die dient u dan ook wel goed te onderbouwen en u kunt niet volstaan met het noemen van omzetcijfers. Dit geldt eveneens voor de één-na-grootste post Inefficiëntie en gederfde waarde ad € 418.950,=. U kunt niet volstaan met een schatting van de inefficiëntie; u moet inefficiëntie concreet aantonen. Het wordt niet exact duidelijk wat u met gederfde waarde bedoelt, maar het komt ons voor dat u deze post in ieder geval dubbel vordert aangezien u ook al omzetderving vordert. Wanneer u omzetderving laat vallen en met gederfde waarde gederfde winst bedoelt, dan zult u die dus aan moeten tonen en aan het vereiste onder sub c hieronder moeten voldoen (en dit ook aan te tonen).
b. U kunt aantonen dat dit het directe gevolg van de onder 1 bedoelde stagnatie-oorzaak is.
c. U heeft voldaan aan uw schadebeperkingsplicht, bij gebreke waarvan de schade niet (volledig) voor rekening van BNI komt. Wij wijzen bijvoorbeeld nog op hetgeen wij in onze brief d.d. 2 november jl. schreven over uw aanbod in mei 2018 om te versnellen (welke aanbod u niet nagekomen bent, u heeft niet aan het verzoek van BNI voldaan en bent niet bij haar op kantoor verschenen).
d. De schade valt niet onder een contractuele uitsluiting
Tot zover de vereisten om voor aanspraak in aanmerking te kunnen komen. Ten slotte nog een enkel woord over de door ons ingebrachte claim, welke hiermee in verband staat.
U sluit in uw brief d.d. 18 maart jl. voor wat betreft opleverdatum wel aan bij de relatie BNI-RET, maar zo werkt het niet. Wij hebben een zelfstandig contract met u. In dat contract staan als opleverdatums 14 augustus 2018 (commissioning) en eindoplevering 5 september 2018. U erkent dat er voor wat betreft laatstgenoemde datum sprake is van in ieder geval 15 weken vertraging is. U stelt dat deze opleverdatum diverse malen is opgeschoven, maar dat dient u dan dus wel aan te tonen, waarbij bovenstaande vereisten nadrukkelijk gelden. U kunt dan ook niet aan de ene kant erkennen dat er sprake is van een vertraging, maar aan de ander kant aan de hand van een oplevering tussen RET en BNI en het eventueel schuiven van de opleverdatum tussen BNI en RET - waarover overigens ook nog discussie is zoals u weet - concluderen dat van enige korting jegens Unica geen sprake kan zijn.
U heeft kortom uw eigen contract met ons en ook uw eigen verantwoordelijkheid richting ons. Vooralsnog staat dus vast dat de contractuele opleverdatum niet door u is gehaald en dat u niet heeft aangetoond dat deze is opgeschoven. Ballast Nedam heeft dit in haar brief d.d. 24 januari jl. geconstateerd, enkele cruciale vertragingen benoemd alsmede de daaruit voor haar voortvloeiende schade. U wijst in antwoord daarop veelal naar stagnatie-oorzaken die voor rekening van BNI zouden moeten komen, maar voor een succesvol beroep daarop dient dus aan bovenvermelde vereisten te worden voldaan en dat toont u dus niet aan. Tot die tijd houdt BNI vast aan haar vordering.
Tot zover voor nu. Graag vernemend.
[H]”.
2.39.
Op 4 juli 2019 heeft de heer [V], CTO van BNI, de volgende e-mail gestuurd aan de heer [U] van Unica (met kopie (“cc”) aan de heer [W], CEO van BNI, [H] en [B]):
“Beste [U],
N.a.v. het telefoongesprek van 3-7-2019 met [W] zijn we tot de volgende conclusie gekomen en daarmee een betaling van € 501.638,10 vrijgeven met een versnelde betalingstermijn:
• Openstaande termijnen worden vrijgegeven conform aanneemsom.
• Meer -en minderwerk wordt gewaardeerd volgens onderstaand saldo.
• Korting conform contract.
• Claims over en weer laten we op dit moment buiten beschouwing
Item Omschrijving Totaal bedrag Gewaardeerd
AClaim BNI --> Unica (korting) €-505.000,00 €-505.000,00
BSaldo meer-minderwerk € 25.000,00 € 25.000,00
COpenstaand bedrag aanneemsom € 981.638,10 € 981.638,10
€ 501.638,10
De tegenbon waarmee de facturatie plaats kan vinden zal u morgen verstrekt worden.
Onze conclusie onder voorbehoud van alle rechten.
With kind regards / met vriendelijke groet,
[V]”.
2.40.
Bij brief van 11 juli 2019 aan [V], met als onderwerp “Bouwtijdvertraging project RET te Rotterdam”, heeft [T] het volgende medegedeeld:
“Betreft: Bouwtijdvertraging project RET te Rotterdam
Geachte heer [V],
In reactie op uw e-mail aan de heer [U] van 4 juli 2019, bericht ik u als volgt.
Zoals aangegeven in ons schrijven van 18 maart 2019 heeft Unica in ieder geval recht op betaling op de volgende bedragen:
Onderwerp Nummer Omschrijving Bedrag
Termijn 9 Rato werkzaamh. € 729.138,10
Oplevertermijn 5% Slot Na restpunten € 252.500,-
[…]
Meerwerk overzicht Offertes door BNI € 247.588,-
geaccordeerd en reeds
uitgevoerd.
Totaal € 1.229.226,10
Ten aanzien van een post aanvullend meerwerk ter hoogte van € 134.378,- en de door Unica geleden vertragingsschade zijn partijen thans in gesprek.
Telefonisch heeft Ballast Nedam Industriebouw aangegeven om in ieder geval de openstaande termijnfacturen conform aanneemsom ad. € 981.638,10 spoedig te zullen voldoen. Uit uw e-mail blijkt dat u op korte termijn in ieder geval een bedrag van € 501.638,10 overmaakt. Dit laat onverlet onze stelling dat wij recht hebben op een betaling van tenminste ;€ 1.229.226,10.
Om enige voortgang in de betaling te houden heeft Unica een deelfactuur opgesteld ter hoogte van het bedrag van € 501.638,10 (zie bijlage 1). Hierbij het verzoek per ommegaande voor betaling van deze factuur zorg te dragen.
Aangaande de korting en/of enige vertragingsschade wijst Unica iedere aansprakelijkheid van de hand daar Unica stelt dat de vertraging in oorzaken is gelegen die niet aan Unica zijn te wijten. Ik neem begin volgende week contact met u op om een afspraak te plannen en de betaling van het resterende deel van de aanneemsom, alsmede de betaling van de meerwerken te bespreken.
Vertrouwende u hiermede naar behoren te hebben bericht.
Met vriendelijke groet,
[T]
Directeur Unica Building Projects West”.
2.41.
Bij brief van 31 oktober 2019 aan [H] en [V], met als onderwerp “Project RET te Rotterdam”, heeft [T] het volgende medegedeeld aan [H] en [V]:
“Geachte heren [H] en [V],
Naar aanleiding van het gesprek, d.d. 30 oktober 2019, bij u op kantoor over de (financiële) afhandeling van het project RET te Rotterdam, berichten wij u als volgt.
Zoals besproken blijft Unica bij haar standpunt dat zij recht heeft op volledige betaling van de openstaande termijnen en het reeds goedgekeurde meerwerk. Voorts blijft Unica bij haar standpunt dat zij recht heeft op een vergoeding van de vertragingsschade daar zij aantoonbaar kosten heeft gemaakt ten gevolge van de door BNI/RET veroorzaakte vertraging. BNI heeft tot op heden niet inhoudelijk gereageerd op het schrijven van Unica van maart jl.
In het gesprek heeft u Unica verzocht om een voorstel voor de financiële afhandeling. Hierbij doen wij u ons voorstel toekomen:
❖ BNI betaalt per ommegaande de openstaande termijnen uit de hoofdopdracht, te weten € 505.000,-- excl. btw te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 april jl., ad € 23.575,89.
❖ BNI betaalt per ommegaande het geaccordeerde bedrag aan meerwerk, te weten € 318.224,- excl. btw (€ 222.588,- + € 95.636).
❖ Unica en BNI handelen de nog openstaande meerwerken van Unica dit jaar af op basis van reële argumenten.
❖ Unica is bereid, als éénmalige geste, haar claim voor bouwtijdvertraging naar beneden bij te stellen van € 1.205.504,50 naar € 750.000,- excl. btw, te betalen in drie gelijke termijnen waarbij het totaalbedrag uiterlijk 1 februari 2020 door Unica dient te zijn ontvangen.
Dit betreft een integraal voorstel op basis van finale kwijting over en weer. Genoemde items kunnen niet los van elkaar gezien worden en zijn bedoeld om er uit te komen en zodoende een voor beide partijen dure en tijdrovende rechtsgang te vermijden.
Unica herhaalt hierbij dat indien partijen niet binnen redelijke termijn tot afronding van bovenstaande kunnen komen. Unica genoodzaakt is tot het treffen van verdere rechtsmaatregelen.
Onder voorbehoud van alle rechten en weren.
Vertrouwende u hiermee naar behoren te hebben bericht en graag vernemend.
Met vriendelijke groet
Ing. [T]”.
2.42.
Bij brief van 19 november 2019 aan [T] heeft [H] als volgt gereageerd op deze brief:
“Geachte heer [T],
In antwoord op uw schrijven [..] 19-10-31 d.d. 31-10-2019 het volgende,
U stelt dat BNI tot op heden niet heeft gereageerd op uw schrijven van maart j.l. Dit is niet juist, BNI heeft u een reactie gestuurd op 12-04-2019 per brief met kenmerk BNI-160138-UNI007-CGE in reactie op uw schrijven van 18-03-2019.
In uw voorstel tot financiële afhandeling noemt u de nog openstaande termijnen, welke wij nog zouden moeten betalen. Dit is niet juist, BNI heeft openstaande termijnen betaald zoals gespecificeerd in ons betalingsvoorstel door onze heer Rosmolen per mail van 4 juli 2019, welk voorstel ook door Unica is gefactureerd. Het door u genoemde bedrag aan (als gevolg van verrekening) niet betaalde termijnen is dan ook niet correct weergegeven. Daarbij gaat u dus volledig voorbij aan onze claim.
Wij hebben uw voorstel tot financiële afhandeling zorgvuldig bestudeerd, maar moesten mede gelet op het voorgaande vrij snel concluderen dat uw voorstel niet acceptabel is voor BNI en wijzen bij deze uw voorstel van de hand. Hierbij merken wij naast bovenstaande bijvoorbeeld nog op dat wij in onze brief d.d. 12 april gemotiveerd een bedrag van bijna 9 ton uit uw schadeclaim weerspreken en dat het gebruikelijk is om zaken als wettelijke rente (die natuurlijk ook onderdeel van onze claim uitmaken) niet op te nemen in een minnelijk voorstel. Wij waarderen dat u een geste wil doen, maar gelet hierop en het gebrek aan onderbouwing kunnen wij daar niet veel mee.
Kortom, wij zijn altijd bereid om naar een minnelijke regeling toe te werken, maar daarvoor is wat ons betreft wel nodig dat u 1) de juiste opstelling van betalingen hanteert 2) uw claims goed onderbouwt (en voor zover u dit gelet op onze brief uit april niet kunt, u betreffende delen eruit haalt 3) rekening houdt met de claim van ons 4) vervolgens een aanbod doet dat ook echt een minnelijk aanbod is.
Let wel, indien wij hier niet uitkomen, zal het gehele geschil in de rechtszaal moeten worden uitgevochten. Wij zijn hier niet voor, ook gelet op eventuele samenwerkingen in de toekomst. Bovendien begrootten wij in onze brief d.d. 24 januari jl. onze tegenclaim voorlopig op € 2,7 miljoen. In een procedure zullen wij deze vanzelfsprekend actualiseren. Tevens komt in dat geval een in vergelijking met bovengenoemd betalingsvoorstel d.d. 4 juli jl. (gedaan onder voorbehoud van alle rechten) lager saldo meer-/minderwerk tot uiting. In onze opinie zijn er dus redenen in overvloed om nog eens goed naar respectievelijk uw claim, onze claim en uw aanbod te kijken.
Met vriendelijke groet
[H]”.
2.43.
Bij brief van 3 december 2019 heeft de advocaat van Unica het volgende medegedeeld aan Geleijnse:
“Geachte heer [H],
Inzake: Unica/Ballast Nedam
Unica Installatietechniek B.V, verzocht mij uw brief van 19 november jl. te beantwoorden.
Ballast Nedam is Unica op grond van de overeenkomst nog € 480.000,-- aan termijnbetalingen verschuldigd. Ten aanzien van de openstaande termijnen uit de overeenkomst geldt dat daarvoor ook wettelijke rente verschuldigd is vanaf 1 april jl. Voorts is Ballast Nedam nog € 247.588,- verschuldigd voor het onbetwiste meerwerk. Ballast Nedam wenst deze termijnen ten onrechte te verrekenen met gestelde schade als gevolg van te late oplevering.
Als gevolg van voor rekening van Ballast Nedam komende vertragingen, heeft Unica schade geleden ad € 1.205.504,50. Voor een toelichting op dit bedrag verwijs ik naar Unica's brief van 18 maart 2019.
Deze vertragingen (en de daarbij behorende oorzaken) zijn door Unica conform de in de overeenkomst genoemde procedure steeds gemeld en vastgelegd in onder andere bouwverslagen en e-mails en zijn Ballast Nedam dan ook genoegzaam bekend. Voor een overzicht van (bouwkundige) oorzaken van de vertraging en een niet limitatieve opsomming van de bouwverslagen waarin deze vertragingen zijn vastgelegd, verwijs ik naar Unica's brieven van 14 november 2018 en 18 maart 2019.
Tevens heeft Unica aanvullend meerwerk geoffreerd en uitgevoerd, waarvan de kosten € 134.378,- bedragen. Over de afhandeling van dit meerwerk zijn partijen reeds enige tijd in gesprek.
Unica is bereid tot overleg over een minnelijke regeling over haar vertragingsschade en het aanvullend meerwerk, maar Ballast Nedam zal de facturen betreffende de verschuldigde termijnen, factuurnummer 19069794 en het onbetwiste meerwerk, factuurnummer 19069795 in ieder geval binnen één week na heden moeten betalen, bij gebreke waarvan Unica tot rechtsmaatregelen zal overgaan.
Hoogachtend
[X]”.
2.44.
Op 17 december 2019 heeft [W] de volgende e-mail gestuurd aan [U], directeur van Unica:
“[U],
Hierbij de claim brief van Unica van deze week waar 2,2 miljoen wordt geclaimd en waar zaken verdraaid zijn tov de werkelijkheid.
In de post van 1.2 miljoen schade is nog steeds de beruchte derving en overige zaken van verleden jaar Kerst inbegrepen, waar wij toen al overleg over hebben gehad dat dit complete onzin is. Inderdaad is hier toen een tegenclaim geloof ik van 5 miljoen van BN door gekomen. Dus als deze claim Unica weer van toepassing is, is de claim BNI ook weer van toepassing en krijgt BNI direct geld van Unica, (we draaien in rondjes en zijn weer bij het begin)
Daarbuiten wordt er nog gemist in het verhaal Unica :
  • Minderwerk.
  • Boete door het niet halen van de contractueel vastgelegde milestones, (zie contract)
Vandaar dat ik dacht dat dit de stellingname in de brief is van Unica, dat we elkaar wel zouden zien bij de rechter.
Groet
[W]”.
2.45.
Na daartoe verkregen rechterlijk verlof heeft Unica op 28 april 2020 conservatoir beslag doen leggen ten laste van BNI. Dit beslag is opgeheven, nadat door de moedermaatschappij van BNI een garantie was gesteld.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Unica vordert na eiswijziging dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis BNI veroordeelt tot betaling van € 2.059.989,08, te vermeerderen met omzetbelasting wat betreft de termijnbetaling, het onbetwiste meerwerk, het aanvullend meerwerk en de schade als gevolg van vertraging, primair te vermeerderen met (i) de wettelijke rente zoals die geldt bij handelsovereenkomsten ex paragraaf 45 lid 1 UAV 2012 vanaf 1 april 2019 tot de dag van algehele betaling en (ii) de verhoging van paragraaf 45 lid 2 UAV 2012 vanaf twee weken na 3 december 2019 tot de dag van algehele voldoening en subsidiair te vermeerderen met de rente van 4% conform artikel 3.12 AIOV alsmede BNI veroordeelt in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de dag van het in dezen te wijzen vonnis.
3.2.
Hieraan legt Unica – kort samengevat – het volgende ten grondslag.
Unica heeft als onderaannemer van BNI installatiewerkzaamheden uitgevoerd in het kader van het project ‘RET nieuwbouw tram en metro werkplaats Kleiweg’. Omdat de uitvoering van de werkzaamheden door BNI is vertraagd, is ook de uitvoering van het werk door Unica vertraagd, waardoor Unica extra kosten heeft moeten maken. Het werk is inmiddels opgeleverd, maar partijen hebben geen overeenstemming kunnen bereiken over de afrekening. BNI weigert betaling van een deel van de aanneemsom, van uitgevoerd meerwerk en van de extra kosten als gevolg van de aanzienlijke vertraging die BNI bij de bouw heeft veroorzaakt.
3.3.
BNI voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van Unica bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de dag van het in dezen te wijzen vonnis.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, (nader) ingegaan.
in reconventie
3.5.
BNI vordert dat de rechtbank bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
voor recht verklaart dat Unica ex artikel 6:74 BW tekort geschoten is in de nakoming van haar verplichtingen en dientengevolge jegens BNI aansprakelijk is voor de door BNI geleden schade, onder meer als gevolg van het feit dat Unica het project RET nieuwbouw tram en metro werkplaats Kleiweg niet aan BNI heeft opgeleverd, althans niet op tijd heeft opgeleverd en omdat Unica ten onrechte haar werkzaamheden heeft opgeschort;
voor recht verklaart dat Unica onrechtmatig jegens BNI heeft gehandeld door conservatoir beslag onder RET te leggen ten laste van BNI en dientengevolge de daardoor door BNIB geleden schade dient te vergoeden;
Unica veroordeelt om binnen veertien dagen na het in dezen te wijzen vonnis een schadevergoeding ad € 2.352.058,05 (€ 3.079.646,05 minus het verrekende bedrag ad € 727.588) aan BNI te voldoen, te vermeerderen met de onder randnummer 83 van de conclusie van eis in reconventie vermelde rente;
Unica veroordeelt in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de dag van het in dezen te wijzen vonnis.
3.6.
Hieraan legt BNI – samengevat – de volgende stellingen ten grondslag.
3.6.1.
Unica diende BNI op grond van artikel 1 van de Overeenkomst te vrijwaren voor aansprakelijkheden van BNI als gevolg van te late oplevering door Unica aan BNI. Unica heeft te laat opgeleverd. Unica zou op 5 september 2018 opleveren en dat is niet gebeurd. Hierdoor heeft BNI niet kunnen opleveren aan RET. RET heeft op grond daarvan de contractuele boete ad € 740.000,-- bij BNI in rekening gebracht. Op grond van de verstrekte vrijwaring dient dat bedrag voor rekening van Unica te komen.
3.6.2.
Daarnaast zijn partijen een korting op te late levering door Unica overeengekomen. Unica is terzake de maximale contractuele boete verschuldigd.
3.6.3.
Aangezien Unica niet tijdig opleverde (en Unica BNI terzake een vrijwaring had afgegeven) en bovendien ten onrechte haar werkzaamheden had gestaakt, heeft BNI veel kosten moeten maken. In haar brief van 24 januari 2019 heeft BNI deze kosten onder B) Bouwplaatskosten en C) Stafkosten BNIB gespecificeerd (respectievelijk € 113.970,60 en € 545.968,--). Tevens maakte BNI aanspraak op winstderving en onderdekking AK (Algemene Kosten), omdat zij ten gevolge van de wanprestaties van Unica haar apparaat te dien behoeve moest inzetten en dientengevolge daar geen winsten mee kon genieten noch algemene kosten kon dekken.
3.6.4.
Tevens maakt BNI aanspraak op minderwerken ad € 313.219,53.
3.6.5.
Wanneer de vorderingen tot vergoeding van geleden schade bij elkaar opgeteld worden levert dat een totaalvordering ad € 2.754.938,60 op, dat bestaat uit de volgende bedragen:
-Maximale contractuele boete € 505.000,--
-Bouwplaatskosten € 113.970,60
-Stafkosten € 545.968,--
-Onderdekking Algemene kosten en winstderving € 850.000,--
-Boete RET € 740.000,--.
3.6.6.
Van de door Unica in randnummer 44 van de dagvaarding omschreven vorderingen erkent BNIB de vordering “Tweede deel termijnbetaling 9 en 10” ad € 480.000,-- en de vordering “Onbetwist meerwerk” ad € 247.588,--, derhalve in totaal € 727.588,--.
3.6.7.
Ter zake van buitengerechtelijk incassokosten is Unica aan BNB een bedrag van € 6.775,-- verschuldigd.
3.6.8.
Unica heeft ten onrechte conservatoir beslag doen leggen ten laste van BNI. Dit is onrechtmatig. Unica is dan ook gehouden tot vergoeding van de schade die BNI hierdoor heeft geleden. Deze schade bedraagt ten minste € 4.712,92, exclusief btw, vanwege de terzake betaalde advocaatkosten.
3.7.
Unica voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van BNI bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis in de proceskosten en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de dag van het in dezen te wijzen vonnis.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, (nader) ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie en in reconventie
Inleiding
4.1.
Gelet op de samenhang tussen de vorderingen in conventie en de vorderingen in reconventie worden deze vorderingen gezamenlijk behandeld.
4.2.
Beide partijen gronden hun vorderingen in de kern op de Overeenkomst.
4.3.
Het voornaamste punt dat partijen verdeeld houdt, is voor wiens rekening en risico de vertraging in de oplevering van de werkzaamheden aan RET moet komen.
4.4.
BNI heeft zich zowel bij haar verweer in conventie als ter onderbouwing van haar vorderingen in reconventie beroepen op de volgende door Unica veroorzaakte overschrijdingen van de in artikel 4.1 van de Overeenkomst genoemde termijnen. Volgens BNI heeft Unica geen enkele van de in artikel 4.1 van de Overeenkomst genoemde elf engineeringsonderdelen binnen de in dat artikel achter die engineeringsonderdelen genoemde termijnen ingediend. Bovendien heeft Unica volgens BNI de in artikel 4.1 van de Overeenkomst door partijen overeengekomen opleveringsdatum van 5 september 2018 niet gehaald. Ten slotte is Unica, aldus BNI, ook volledig in gebreke gebleven in de nakoming van de in artikel 4.1 van de Overeenkomst neergelegde verplichting tot het binnen twee weken na de datum van de Overeenkomst indienen van de aldaar nader omschreven. detailplanning.
4.5.
Unica betwist dat zij de in artikel 4.1 van de Overeenkomst genoemde termijnen met BNI is overeengekomen. Volgens haar is zij niet tekortgeschoten in haar verplichtingen tot het tijdig indienen van de engineeringsonderdelen, tot het tijdig opleveren van haar werkzaamheden en tot het tijdig indienen van de detailplanning.
Door BNI gestelde vertraging bij indiening engineeringsonderdelen door Unica
4.6.
Unica stelt het volgende over de overeengekomen uiterlijke data voor indiening van de elf in artikel 4.1 genoemde engineeringsonderdelen.
4.6.1.
De data die in artikel 4.1 van de Overeenkomst vermeld staan achter de engineeringsonderdelen zijn niet de data die Unica met BNI is overeengekomen voor de indiening van deze engineeringsonderdelen. De data die gelden, zijn de data die zijn genoemd in de hierboven onder 2.3 genoemde Planningsversie A.
4.6.2.
Op 14 september 2017 heeft BNI per e-mail Planningsversie A verstrekt, die vanaf dat moment tussen partijen is aangehouden en die ook als contractplanning in de Overeenkomst staat vermeld. Uit artikel 3.1 van de Overeenkomst volgt namelijk, vanwege de vermelding “Contractplanning 160.138-6.05-A RET Kleiweg versie A d.d. 12-09-2017” onder 7 van dat artikel, dat Planningsversie A van toepassing is op de Overeenkomst. Planningsversie A wordt ook genoemd aan het begin van artikel 4.1 van de Overeenkomst, waar namelijk wederom staat “Contractplanning 160.138-6.05-A RET Kleiweg versie A d.d. 12-09-2017”.
4.6.3.
Pas toen partijen een geschil kregen over de vertraging heeft BNI zich voor de eerste keer op het standpunt gesteld dat Planningsversie A niet het uitgangspunt vormde. Dat BNI niet daadwerkelijk meende dat de in artikel 4.1 van de Overeenkomst opgenomen data leidend zijn, blijkt uit het feit dat BNI tijdens het werk nooit een beroep heeft gedaan op de in de Overeenkomst genoemde eerdere data voor de engineering. Dat beroep had wel voor de hand gelegen als BNI had verondersteld dat die data leidend zijn, omdat al die data zijn overschreden. BNI heeft Unica tijdens de uitvoering niet met deze data geconfronteerd, laat staan dat BNI Unica terzake in gebreke heeft gesteld of zelfs maar heeft aangemaand.
4.6.4.
Dat BNI ook zelf niet van mening was dat de data in artikel 4.1 van de Overeenkomst leidend zijn blijkt ook nog uit het feit dat BNI nooit heeft geprotesteerd tegen de email van 5 oktober 2017 waarin Unica wees op de onjuiste data voor de engineeringsstukken. Unica dacht dat de zaak daarmee was geregeld en heeft de Overeenkomst getekend, nu daarin twee keer expliciet de juiste planningsversie, namelijk Planningsversie A, is vermeld. Later is gebleken dat BNI toen ook al een Planningsversie D bij RET had ingediend, maar die heeft BNI nooit verstrekt aan Unica, evenmin als andere Planningsversies behalve (latere) Planningsversies F en G. Totdat partijen op 14 maart 2018 gezamenlijk tot de eerste LEAN-planning waren gekomen, kende Unica dus alleen Planningsversie A. Bij de beoordeling van de vraag of Unica de engineeringsdocumenten tijdig bij BNI heeft ingediend, dient dus uit te worden gegaan van Planningsversie A. Dat in de tekst van artikel 4.1 van de Overeenkomst andere data zijn opgenomen dan de data die zijn opgenomen in Planningsversie A berust op een misverstand.
4.7.
De rechtbank is van oordeel dat de data in Planningsversie A als de tussen partijen overeengekomen data hebben te gelden voor de indiening van de elf engineeringsonderdelen. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.8.
De feitelijkheden die Unica aan haar stellingen (hierboven in rechtsoverwegingen 4.6 tot en met 4.6.4 genoemd) ten grondslag zijn gelegd zijn niet bestreden door BNI en staan dus vast. De rechtbank is van oordeel dat uit deze feitelijkheden Unica mocht begrijpen dat als uiterste indieningsdata voor de elf engineeringsonderdelen de data uit Planningsversie A waren overeengekomen en dus niet de data genoemd in artikel 4.1 van de Overeenkomst.
4.8.1.
BNI heeft tijdens de werkzaamheden, derhalve voorafgaande aan de beëindiging van de werkzaamheden op 18 december 2018, nooit een beroep gedaan op de in artikel 4.1 van de Overeenkomst genoemde elf eerdere inleveringsdata voor de engineering. Pas in haar hierboven onder 2.36 genoemde brief van 24 januari 2019 heeft BNI Unica aangesproken op overschrijding van een in artikel 4.1 van de Overeenkomst genoemde indieningstermijn voor een engineeringsonderdeel en dan nog wel uitsluitend de indieningstermijn voor het onderdeel “Engineering binnenriolering”.
4.8.2.
Voor zover BNI desondanks in de periode van de werkzaamheden steeds is uitgegaan van die elf in artikel 4.1 van de Overeenkomst genoemde inleveringsdata, valt de omstandigheid dat BNI Unica nooit heeft aangesproken op deze data niet te verklaren. Dat valt te minder te verklaren, nu alle data in de Overeenkomst liggen vóór de ondertekening daarvan op 19 januari 2018. Als BNI dus werkelijk van deze data uit ging, dan hadden ze niet meer hoeven worden afgesproken: de termijnen voor alle onderdelen waren al verlopen. Unica mocht er dan ook gerechtvaardigd op vertrouwen dat zij jegens BNI niet contractueel was gebonden aan de uiterste inleveringsdata die in artikel 4.1 van de Overeenkomst vermeld staan achter de elf engineeringsonderdelen. BNI heeft dus onvoldoende gemotiveerd waarom Unica contractueel wél was gebonden aan die data.
4.9.
Volgens Unica (randnr. 15 conclusie van antwoord in reconventie) heeft zij de elf engineeringsonderdelen op de volgende data ingediend:
Binnenriolering 3 november 2017
Gasinstallatie 20 april 2018
Regelinstallatie 24 juli 2018
Elektrotechnische installatie 12 februari 2018
Dakgoten/hemelwaterafvoeren 8 november 2017
Waterinstallatie 14 november 2017
Brandbestrijdingsinstallatie 9 maart 2018
Persluchtinstallatie 22 maart 2018
Verwarmingsinstallatie 12 maart 2018
Ventilatie/luchtbehandelingsinstallatie 6 maart 2018
Koelinstallatie 16 april 2018.
Deze data zijn vervolgens door BNI niet betwist. Vast is dan ook komen te staan dat Unica de engineeringsonderdelen op deze data heeft ingediend. Al deze data vallen binnen de indieningstermijnen van Planningsversie A met uitzondering van de datum waarop Unica het engineeringsonderdeel “Regelinstallatie” heeft ingediend, namelijk 24 juli 2018, derhalve na het sluiten van deze termijn op 4 mei 2018 volgens Planningsversie A. BNI heeft echter nagelaten te stellen of en, zo ja, in hoeverre zij schade heeft geleden als gevolg van dit te laat indienen door Unica van dit specifieke engineeringsonderdeel. Ook wat dit engineeringsonderdeel betreft, is dus geen aansprakelijkheid van Unica komen vast te staan.
Door BNI gestelde vertraging bij oplevering van de werkzaamheden door Unica
4.10.
Ten aanzien van de vraag of Unica zich heeft gehouden aan de overeengekomen uiterlijke opleveringsdatum van haar werkzaamheden overweegt de rechtbank als volgt.
4.11.
Unica meent dat 5 december 2018 de opleveringsdatum is die uiteindelijk voor haar is gaan gelden.
4.12.
In artikel 4.1 van de Overeenkomst staat bij de aldaar genoemde opleveringsdatum “05-9-2018” het volgende vermeld:
“Dit is de datum van oplevering conform bestek, zoals van toepassing bij gunning.
De Hoofdaannemer is op het moment van tekenen van de onderhavige overeenkomst in
gesprek met de Principaal over termijnsverlenging.”
4.12.1.
Kennelijk leefde al voorafgaand aan het ondertekenen van de Overeenkomst bij BNI, de hoofdaannemer, het vermoeden dat de in de Overeenkomst opgenomen opleveringsdatum van 5 september 2018 niet gehaald zou gaan worden. BNI was daarom op dat moment in gesprek met RET, de principaal, over een verlenging van de termijn waarbinnen zij haar werk moest opleveren aan RET. Het feit dat in de onderaanneemovereenkomst wordt gerefereerd aan de opleverdatum tussen de hoofdaannemer en de principaal wekt de indruk dat deze datum dus ook relevant is in de verhouding tussen hoofdaannemer en onderaannemer. Als BNI Unica aan een strikte datum zou willen houden die alleen tussen hen is overeengekomen, dan is verwijzing naar een termijnverlenging tussen hoofdaannemer en principaal volstrekt zinledig. Kortom: hier wekt BNI een zeker vertrouwen bij Unica. Daar komt bij dat de mogelijkheid van efficiënte uitvoering van de installatietechnische werkzaamheden in belangrijke mate afhankelijk was van de voortgang van de bouwwerkzaamheden.
4.12.2.
Unica heeft in haar processtukken gewezen op verscheidene contacten die zouden hebben plaatsgehad tussen RET en BNI over door BNI achtereenvolgens gewenste verlengingen van de opleveringstermijn. Wat van dit alles echter verder ook van zij, tijdens de 34e en laatste bouwvergadering, die plaatsvond op 20 november 2018, werd als opleveringsdatum uitgegaan van 5 december 2018, zoals Unica terecht heeft aangevoerd (randnr. 34 van de conclusie van antwoord in reconventie) onder verwijzing naar randnummer 12.34.2 van het verslag van deze bouwvergadering. De juistheid van dit verslag, dat door Unica als productie 37 bij haar conclusie van antwoord in reconventie in het geding is gebracht, is door BNI immers niet betwist. Volgens dit verslag heeft Unica in de persoon van Van Huut aan deze bouwvergadering deelgenomen. Het randnummer 12.34.2 van dit verslag, waar Unica op wijst, luidt als volgt:

Status voortgang:
PG
[Peter Geurts, directievoerder bij RET; Rechtbank
]vraagt of er nog bijzonderheden/ achterstanden zijn? KG
[Kees Geleijnse, projectleider bij BNI; Rechtbank
]geeft aan alles wordt besproken in het planning overleg (zie punt 12.33.1). BV
[Ben van der Vlis, projectleider bij RET; Rechtbank
]geeft aan wel echt een opleverdatum te willen weten van BNI, 02-01-2019 moet het gebouw operationeel zijn en in de verhuisplanning zit geen enkele rek meer. KG gaat hiernaar kijken en komt morgen met een reactie.
Aanvulling 12.34: Er is afgesproken dat 5 december de oplevering plaatsvindt, aansluitend aan de integrale test. BV vraagt aan BNI een planning van de dag qua tijd e.d. te leveren.”
4.12.3.
Vast is dan ook komen te staan dat voor BNI richting RET als nagestreefde opleveringsdatum uiteindelijk is gaan gelden 5 december 2018. Unica was hiervan uit eerste hand op hoogte en mocht er – gezien de opmerking in de Overeenkomst (zie 4.12) op vertrouwen dat dat ook de opleverdatum tussen haar en BNI was. Immers, gesteld noch gebleken is dat BNI ooit heeft aangeven dat aan de opleveringsdatum tussen Unica en BNI niet getornd werd, terwijl wel de opleverdatum aan RET werd verschoven. Ter zake van de oplevering is Unica niet tekortgeschoten in haar contractuele verplichtingen jegens BNI. Voor zover zich relevante vertragingen hebben voorgedaan bij de uitvoering van de installatietechnische werkzaamheden, hangen deze samen met problemen bij de voor risico van BNI komende voortgang van de bouwwerkzaamheden.
Door BNI gestelde vertraging bij indiening detailplanning door Unica
4.13.
Ten aanzien van de vraag of Unica zich heeft gehouden aan de in artikel 4.1 van de Overeenkomst neergelegde verplichting tot het binnen twee weken na de datum van de Overeenkomst indienen van de detailplanning overweegt de rechtbank als volgt.
4.14.
Het staat vast dat Unica geen detailplanning heeft ingediend in de zin van artikel 4.1 van de Overeenkomst. Daar staat echter tegenover dat er drie LEAN-planningssessies zijn geweest, waarvan de eerste (op 25 oktober 2017) nog plaatsvond vóórdat de Overeenkomst werd ondertekend. De laatste twee, 5 maart 2018 en 4 juli 2018, hebben geleid tot LEAN-planningen; deze documenten zijn gezamenlijk door partijen opgesteld. In dat licht beschouwd is het geen tekortkoming dat Unica geen afzonderlijke planning heeft ingeleverd na het ondertekenen van de Overeenkomst, al was het alleen maar omdat het hele project toen al lang en breed op de rails stond. Kennelijk vond ook BNI het geen tekortkoming, want tijdens het project heeft BNI – zo heeft Unica onbetwist gesteld – nooit geklaagd over het niet-inleveren van een detailplanning in de zin van artikel 4.1 van de Overeenkomst.
4.15.
Het ontbreken van een door Unica ingediende detailplanning werd door BNI kennelijk niet ervaren als een (wezenlijke) belemmering voor een spoedig verloop van de werkzaamheden, nog daargelaten of deze houding van BNI het gevolg was van de beschikbaarheid van genoemde LEAN-planningen. Naar het oordeel van de rechtbank mocht Unica er dan ook gerechtvaardigd op vertrouwen dat zij gekweten was van haar in artikel 4.1 van de Overeenkomst neergelegde verplichting tot het indienen van een detailplanning. Ook
in zoverreis Unica dus niet tekortgeschoten in haar contractuele verplichtingen jegens BNI.
Geen aansprakelijkheid van Unica voor door BNI gestelde vertragingen
4.16.
Het bovenstaande betekent dat BNI haar stelling dat de schade die zij heeft geleden het gevolg is van door Unica veroorzaakte vertragingen, onvoldoende heeft onderbouwd. Daarmee is de basis ontvallen aan de vorderingen van BNI die strekken tot aansprakelijkheid van Unica vanwege deze vertragingen, zodat deze voor afwijzing gereed liggen. Het gaat hier om de hierboven in 3.5 onder 1 genoemde verklaring voor recht en de aldaar onder 3 genoemde schadevordering ter hoogte van het in 3.6 onder (v) genoemde bedrag van € 2.754.938,60.
De vorderingen in conventie en het in reconventie gevorderde minderwerk
Inleiding
4.17.
De door Unica in conventie gevorderde hoofdsom van € 2.059.989,08 ziet op:
  • de termijnbetalingen,
  • het meerwerk, en
  • de schade als gevolg van vertraging.
In conventie gevorderde termijnbetalingen
4.18.
Van de door Unica gevorderde hoofdsom maakt deel uit een bedrag van € 480.000,-- inzake het tweede deel van termijnbetaling 9 en 10. BNI heeft erkend dat zij dit bedrag verschuldigd is. Dit bedrag is dan ook voor toewijzing vatbaar.
4.19.
Met betrekking tot de rente die over dit bedrag is verschuldigd overweegt de rechtbank als volgt.
4.20.
Unica vordert primair twee rentecomponenten, namelijk zowel de wettelijke rente zoals die geldt bij handelsovereenkomsten ex paragraaf 45 lid 1 UAV 2012 vanaf 1 april 2019 tot de dag van algehele betaling, als de verhoging van paragraaf 45 lid 2 UAV 2012 vanaf twee weken na 3 december 2019 tot de dag van algehele voldoening. Subsidiair vordert zij de rente van 4% conform artikel 3.12 AIOV (Algemene Inkoop- en onderaannemingsvoorwaarden Ballast Nedam d.d. mei 2017).
4.21.
BNI betwist dat wettelijke handelsrente mag worden berekend, omdat BNI en Unica in Artikel 1 van de Overeenkomst ten aanzien van artikel 3.12 AIOV zouden zijn overeengekomen dat in afwijking van artikel 6:120 lid 2 BW een rente van 4% per jaar geldt.
4.22.
In artikel 3.1 van de Overeenkomst zijn gegevens en voorwaarden genoemd die van toepassing zijn op de Overeenkomst; eerder in de opsomming genoemde stukken prevaleren boven later genoemde. De Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV) (2012) maken geen deel uit van deze opsomming. Niet gesteld en toegelicht is dat en op welke wijze de UAV van toepassing zijn verklaard op de Overeenkomst. Hierop stuit het beroep van Unica op de UAV af. Wel in de opsomming zijn opgenomen de Projectspecifieke voorwaarden van 6 september 2017, waarin is bepaald:
In afwijking van artikel 6:120, lid 2 BW geldt een rente van 4% per jaar.
In lid 2 van artikel 6:120 BW (voor zover van belang) is de hoogte van de rentevoet geregeld van de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW. Partijen zijn derhalve een rente van 4% per jaar overeengekomen.
4.23.
Over genoemd bedrag van € 480.000,-- aan termijnbetalingen is BNI derhalve overeenkomstig artikel 3.12 van de Projectspecifieke voorwaarden een contractuele rente van 4% per jaar verschuldigd met ingang van de dag volgende op de dag die is overeengekomen als de uiterste dag van betaling tot en met de dag waarop BNI de geldsom heeft voldaan (vgl. artikel 6:119a BW).
in conventie gevorderd meerwerk
4.24.
Van de door Unica gevorderde hoofdsom maken voorts deel uit een bedrag van € 247.588,-- inzake, zoals Unica het aanduidt, “Onbetwist meerwerk” en een bedrag inzake, zoals Unica het aanduidt, “Aanvullend meerwerk”. Dit aanvullende meerwerk bedroeg aanvankelijk € 134.377,65, maar is door Unica bij haar conclusie van antwoord in reconventie tevens akte wijziging eis verminderd tot € 130.824,73.
4.25.
BNI heeft erkend dat zij het bovengenoemde meerwerkbedrag van € 247.588,-- verschuldigd is. Dit bedrag is dan ook voor toewijzing vatbaar.
4.26.
Op de door BNI verschuldigde rente over dit bedrag is artikel 3.12 van de Projectspecifieke voorwaarden van toepassing. In dat verband verwijst de rechtbank naar rechtsoverwegingen 4.19 tot en met 4.23 hierboven.
4.27.
BNI heeft tijdens de mondelinge behandeling vervolgens betwist dat bovengenoemd bedrag van € 130.824,73 inzake “Aanvullend meerwerk” voor vergoeding in aanmerking komt (randnr. 17 spreekaantekeningen BNI). Het argument van BNI hiervoor is dat Unica haar vorderingen niet voldoende onderbouwd zou hebben.
4.28.
In randnummer 79 van haar conclusie van antwoord in reconventie tevens akte wijziging eis wijst Unica op een bedrag van € 72.775,79 aan meerwerken waarvoor BNI de opdracht zou hebben bevestigd. Ter onderbouwing hiervan is vervolgens in dit randnummer een opsomming gegeven van alle deelbedragen waar dit bedrag uit zou bestaan met vermelding van het bijbehorende U-nummer van Unica en met vermelding van het nummer van de door Unica in het geding gebrachte productie waar de desbetreffende opdrachtbevestiging uit zou volgen.
4.29.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Unica vanwege de als producties 48, 49 en 50 in het geding gebrachte tussen partijen gewisselde stukken voldaan aan haar stelplicht dat BNI voor meerwerken ter hoogte van een totaalbedrag van € 72.775,79 haar opdracht heeft bevestigd.
4.30.
Verder volgt uit de door Unica als productie 51 in het geding gebrachte stukken dat op dit bedrag van € 72.775,79 een bedrag van € 2.172,41 in mindering strekt wegens het saldo van de in randnummer 80 van haar conclusie van antwoord in reconventie tevens akte wijziging genoemde meer- en minderwerken waarover partijen eveneens overeenstemming hebben bereikt.
4.31.
Ten aanzien van een bedrag van in totaal € 70.603,38 (= € 72.775,79 minus € 2.172,41) aan “Aanvullend meerwerk” mocht van BNI dan ook een meer gemotiveerde betwisting worden verwacht dan zij heeft gegeven. Bij gebreke van voldoende gemotiveerde betwisting komt de verschuldigdheid vast te staan. Ook dit bedrag is derhalve voor toewijzing vatbaar.
4.32.
Op de door BNI verschuldigde rente over dit bedrag is artikel 3.12 van de Projectspecifieke voorwaarden van toepassing. In dat verband verwijst de rechtbank naar r.o. 4.19-4.23 hierboven.
4.33.
Van het totaal geclaimde meerwerk resteert dan nog een bedrag van € 60.221,35 aan “Aanvullend meerwerk”, waarvan de verschuldigdheid door BNI nog niet is komen vast te staan. Unica zal in de gelegenheid worden gesteld om zich over dit gedeelte van de door haar gepretendeerde meerwerkvordering nog nader specifiek uit te laten. BNI zal daar gemotiveerd op mogen reageren.
in conventie erkend minderwerk
4.34.
Volgens Unica heeft zij met BNI overeenstemming bereikt over de minderwerken M.013, M.014, M.017 en M.021 en strekt daarom een saldo van € 10.703,15 in mindering op haar vorderingen. Dat partijen ten aanzien van deze vier minderwerken overeenstemming hebben bereikt is door BNI niet, althans onvoldoende gemotiveerd, betwist. Genoemd bedrag van € 10.703,15 strekt derhalve in mindering op het totaalbedrag van € 798.191,38 (= € 480.000,-- + € 247.588,-- + € 70.603,38) van de hierboven genoemde toewijsbare bedragen, zodat een bedrag van € 787.488,23 zal worden toegewezen, te vermeerderen met de over dit bedrag verschuldigde rente. In verband met dat laatste verwijst de rechtbank naar r.o. 4.19-4.23 hierboven.
in conventie gevorderde schadevergoeding wegens vertraging en in reconventie gevorderd “minderwerk”
4.35.
Unica vordert ook nog vergoeding van schade die zij zou hebben geleden. Deze schade bestaat uit kosten die Unica heeft moeten maken wegens door BNI veroorzaakte vertragingen die zich tijdens de werkzaamheden hebben voorgedaan. Het gaat hier om een schadebedrag van in totaal € 1.205.504,50.
4.36.
Voor zover BNI als verweer tegen deze schadevordering aanvoert dat de door BNI veroorzaakte vertragingen waar Unica op doelt het gevolg zijn van vertragingen aan de kant van Unica, faalt dat verweer. Daartoe verwijst de rechtbank naar r.o. 4.10-4.16 hierboven. Over de hoogte van de geleden schade kan de rechtbank echter in dit stadium nog geen beslissing nemen. Zij acht daarvoor nadere voorlichting nodig. De kern van de vertragingsschade van Unica wordt gevormd door kosten die zijn weggevloeid door inefficiëntie: doordat BNI planningen niet haalde, kon Unica haar bronnen (in termen van inzet van arbeidskrachten en hulpmiddelen) niet goed benutten, terwijl deze ook niet op andere projecten inzetbaar waren. Dit is geen onaannemelijk betoog, maar het is voor de rechtbank zeer moeilijk om in te schatten welke schade daadwerkelijk het gevolg is van het handelen van BNI. Daarbij tekent de rechtbank aan dat een zekere mate van inefficiëntie, ook onder (vrijwel) optimale omstandigheden, niet te vermijden is en daarom niet voor vergoeding in aanmerking kan komen. Het ligt voor de hand op dit punt een deskundigenbericht te gelasten.
4.37.
Ook met betrekking tot het minderwerk dat niet is erkend door Unica acht de rechtbank nadere voorlichting nodig en ook hier ligt voor de hand een deskundigenbericht te gelasten.
4.38.
De rechtbank zal de zaak dan ook naar de rol verwijzen, opdat partijen – Unica als eerste – zich kunnen uitlaten omtrent het aantal deskundigen, het deskundigheidsgebied, de persoon of personen van de deskundige(n), de vraagstelling en de kosten. Het verdient uiteraard de voorkeur dat partijen hieromtrent met elkaar in overleg treden, zodat zij de rechtbank een zoveel mogelijk eenparig voorstel kunnen doen.
Toelating tussentijds hoger beroep
4.39.
Bepaald zal worden dat tegen dit tussenvonnis reeds hoger beroep kan worden ingesteld.
Aanhouding voor het overige
4.40.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
veroordeelt BNI tot betaling aan Unica van het hierboven in r.o. 4.34 genoemde bedrag van € 787.488,23, te vermeerderen met omzetbelasting wat betreft de termijnbetaling, het onbetwiste meerwerk en het aanvullend meerwerk, te vermeerderen met de rente van 4% per jaar vanaf de dag die volgt op de dag die is overeengekomen als de uiterste dag van betaling van ieder deel van dit bedrag tot en met de dag van algehele voldoening;
5.2.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in conventie en in reconventie
5.3.
verwijst de zaak naar de rol van 26 mei 2021 als vermeld in r.o. 4.33 en r.o. 4.38;
5.4.
bepaalt dat ook voor zover dit vonnis een tussenvonnis is, reeds nu hoger beroep kan worden ingesteld;
5.5.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. Bouwman, mr. drs. J. van den Bos en mr. P.F.C. Heemskerk. Het is ondertekend door de rolrechter en in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2021.
901/1729/1407/3016