ECLI:NL:RBROT:2021:4180

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 april 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
C/10/616341 / FA RK 21-2730
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor betrokkene met bipolaire en persoonlijkheidsstoornissen

Op 21 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan bipolaire stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van haar psychische stoornissen, leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op ernstig lichamelijk letsel en verwaarlozing. De betrokkene heeft in het verleden meerdere keren hulp geweigerd en is bekend met depressieve episoden en problematisch gebruik van alcohol en benzodiazepines. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn voor passende zorg op vrijwillige basis en dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met ingang van de datum van de beschikking. De rechtbank heeft verschillende vormen van verplichte zorg goedgekeurd, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect kunnen bereiken. De beschikking is mondeling gegeven door rechter V.M. de Winkel en schriftelijk uitgewerkt op 29 april 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/616341 / FA RK 21-2730
Externe referentie: [referentienummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 21 april 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene] ,
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende [woonplaats] ,
advocaat mr. W.L. Catsman te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 7 april 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 29 maart 2021;
  • de zorgkaart van 2 maart 2021;
  • het zorgplan van 1 maart 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 21 april 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam verpleegkundige] , verpleegkundige, verbonden aan Antes:
  • dhr. [naam echtgenoot betrokkene] , echtgenoot.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten bipolaire stemmingsstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel ernstige psychische schade alsmede ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang.
Bij betrokkene is sprake van een bipolaire stoornis en een persoonlijkheidsstoornis. Daarnaast is betrokkene bekend met depressieve episoden en een stoornis in het gebruik van alcohol en benzodiazepines. Wanneer betrokkene decompenseert, vertoont zij inactief gedrag, eet en drinkt zij slecht, is zij medicatieontrouw en gebruikt zij overmatig alcohol (met valgevaar). Betrokkene laat tijdens die periodes ook geen zorg toe. De afgelopen jaren is betrokkene meerdere keren opgenomen geweest. De echtgenoot van betrokkene is kwetsbaar en er bestaat gevaar op overbelasting vanwege het claimende gedrag van betrokkene. Betrokkene is tijdens de laatste opname voldoende gestabiliseerd en zij woont weer thuis. Echter, in het verleden is gebleken dat betrokkene zich zonder verplichte zorg onttrekt aan de hulpverlening met alle gevolgen van dien. De huidige zorg is dermate ingericht dat betrokkene thuis de noodzakelijke behandeling(en) kan verkrijgen om (verder) te stabiliseren en om (tijdig) in te kunnen grijpen wanneer de situatie weer escaleert.
2.3.
Om de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de verpleegkundige dat betrokkene meewerkt, maar dat zij bij depressiviteit terugvalt in het gebruik van overmatig alcohol, waardoor zij de medicatie niet inneemt. Als gevolg daarvan gaat de zelfzorg achteruit. Echtgenoot doet zijn best maar kan niet altijd weerstand bieden aan betrokkene. Het doel is wel om betrokkene met ambulante hulp en verplichte zorg thuis te laten wonen.
2.5.
De rechtbank gaat ervan uit dat de wetgever heeft beoogd dat zorgverlening ter voorkoming van ernstig nadeel mogelijk moet zijn. Uit de toelichting van de wetgever blijkt dat in een zorgmachtiging sprake kan zijn van drie gradaties van verplichte zorg. Allereerst kan de reguliere verplichte zorg opgenomen worden in de zorgmachtiging waarvan de zorgverantwoordelijke steeds gebruik mag maken. Ten tweede kan in de zorgmachtiging worden opgenomen welke zorg in voorzienbare crisissituaties mag worden gegeven – niet te verwarren met verplichte zorg in noodsituaties. Verplichte zorg in noodsituaties komt immers op de derde plaats in het drietrapsmodel. Wanneer de zorgmachtiging niet in de noodzakelijke zorg voorziet, kan in noodsituaties verplichte zorg worden verleend voor drie dagen, waarna een wijzigingsverzoek kan worden gedaan door de officier. Per geval dient te worden beoordeeld welke verplichte zorg continu gegeven mag worden, welke zorg in crisissituaties gegeven mag worden en welke zorg niet wordt opgenomen in de zorgmachtiging en waar slechts in noodsituaties gebruik van mag worden gemaakt.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
‘Reguliere verplichte zorg’
De rechtbank acht de volgende vormen van reguliere verplichte zorg noodzakelijk gedurende twaalf maanden:
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het verrichten van of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
‘Verplichte zorg in crisissituaties’
In crisissituaties mag binnen de komende twaalf maanden gebruik worden gemaakt van de volgende vormen van verplichte zorg:
  • het opnemen in een accommodatie: in geval van crisis en bij weigeren verplichte zorg;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid: gekoppeld aan de opname.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht, het toedienen van voeding, het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 april 2022;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 21 april 2021 mondeling gegeven door mr. V.M. de Winkel, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 29 april 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.