ECLI:NL:RBROT:2021:4159

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 maart 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
C/10/613236 / FA RK 21-1191
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging en voortzetting crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 1 maart 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene zonder bekende woon- of verblijfplaats, die thans verblijft in Antes, locatie Zorgboulevard te Rotterdam. De officier van justitie heeft op 12 februari 2021 een verzoekschrift ingediend voor de voortzetting van een crisismaatregel op basis van artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en vertoont gedrag dat leidt tot ernstig nadeel voor zichzelf en anderen. Tijdens de mondelinge behandeling op 1 maart 2021 is de betrokkene gehoord met bijstand van een tolk, aangezien hij de Nederlandse taal niet machtig is. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn en dat verplichte zorg noodzakelijk is. De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van drie maanden, met als doel de betrokkene te stabiliseren en zijn terugkeer naar Polen te faciliteren. De rechtbank heeft de verzochte vormen van verplichte zorg beoordeeld en enkele maatregelen goedgekeurd, terwijl andere als niet noodzakelijk zijn afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter L.A.C. van Nifterick en schriftelijk uitgewerkt op 8 maart 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/613236 / FA RK 21-1191
Externe referentie: [referentienummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 1 maart 2021 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] , [geboorteplaats betrokkene] , [geboorteland betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
zonder bekende woon- of verblijfplaats,
thans verblijvende in Antes, locatie Zorgboulevard, Maasstadweg 96, 3079 DZ te Rotterdam,
advocaat mr. Ph. van Kampen te Goes.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 12 februari 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 8 februari 2021;
  • het zorgplan van 4 februari 2021;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 maart 2021.
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam arts] , arts, verbonden aan Antes.
Aangezien betrokkene de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig is, maar wel de Poolse taal, heeft de rechtbank het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam tolk] , tolk in de Poolse taal.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 22 januari 2021, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 12 februari 2021, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige materiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Bij betrokkene is sprake van psychotische belevingen met wisselende agressie en onrust richting derden. Betrokkene is opgenomen bij Emergis nadat hij de huisraad van een vriend had vernield. Bij Emergis heeft betrokkene tijdens zijn psychose een bloeduitstorting binnen de schedel opgelopen na voortdurend hoofdbonken tegen een muur in de separeer. Na overplaatsing naar het Erasmus Medisch Centrum, waar geen verder neurochirurgisch ingrijpen noodzakelijk was, is betrokkene overgeplaatst naar Antes, locatie Zorgboulevard op de Medisch Psychiatrische Unit. Betrokkene komt oorspronkelijk uit Polen en zou al bekend zijn met een bipolaire stoornis en lithiumgebruik. Hierover zijn verder geen gegevens bekend. Betrokkene is nog angstig en ziet heksen en zombies. Ook is betrokkene bang om dood te gaan. Betrokkene moet vanwege valgevaar gefixeerd worden aan zijn bed. Diagnostiek is noodzakelijk maar wordt bemoeilijk door de multiproblematiek van betrokkene. Het doel is verder om betrokkene te stabiliseren door middel van medicatie, in een veilige omgeving.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor, heeft betrokkene zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de arts dat er op dit moment sprake is van een verbetering. De fixatie is recent nog wel nodig geweest, maar minder vaak dan eerst. Betrokkene is nog angstig en het beeld is nog wisselend en grillig. Betrokkene wil graag terug naar Polen. Het doel is om op korte termijn terug te gaan naar Emergis en van daaruit de terugkeer naar Polen te organiseren.
De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie;
  • het verrichten van medische controles;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht, het toedienen van voeding en het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.6.
De advocaat verzoekt namens betrokkene, primair, om afwijzing van het verzoek. Betrokkene geeft aan in afwachting van een transfer naar Polen vrijwillig te willen blijven. Het toestandsbeeld van betrokkene is verbeterd, ten opzichte van eerst. Indien de zorgmachtiging toch noodzakelijk wordt geacht is, subsidiair, gelet op de positieve ontwikkeling, een termijn van een maand meer gerechtvaardigd. Met de bedoeling om zo snel als mogelijk terug naar Emergis te gaan en daarna terug naar Polen.
De rechtbank ziet geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Volgens de arts heeft betrokkene recent nog tamelijk grillig gedrag vertoond en is de mate van vrijwilligheid onvoldoende bestendig. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Ten aanzien van de verzochte duur, is de rechtbank van oordeel dat deze bekort kan worden, echter een maand, zoals de advocaat verzoekt, is te kort. Betrokkene wenst een terugkeer naar het land van herkomst en het doel is om dat zo snel als mogelijk te realiseren. Gezegd is dat betrokkene op korte termijn terug kan naar Emergis en van daaruit kan er via een gespecialiseerde organisatie voor repatriëring gezorgd worden. De zorgmachtiging zal dan ook, anders dan verzocht, worden verleend voor de duur van drie maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.5. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 juni 2021;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 1 maart 2021 mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 8 maart 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.