2.1.In de hoofdzaak vordert [naam curator] q.q. om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voor recht te verklaren dat [bedrijf A] haar taak als bestuurder van Farma Cleaning & Services B.V. (hierna: Farma Cleaning) kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld als bedoeld in artikel 2:248 BW;
voor recht te verklaren dat [persoon A] zijn taak als middellijk bestuurder van Farma Cleaning kennelijk onbehoorlijk heeft vervuld als bedoeld in artikel 2:11 BW jo. 2:248 BW;
voor recht te verklaren dat de kennelijk onbehoorlijke taakvervullingen een belangrijke oorzaak van het faillissement van Farma Cleaning zijn geweest;
voor recht te verklaren dat [bedrijf A] en [persoon A] hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het bedrag van de schulden van Farma Cleaning voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan;
[bedrijf A] en [persoon A] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan de curator van de schulden in het faillissement van Farma Cleaning, voor zover deze niet door vereffening van de overige baten kunnen worden voldaan, nader op te maken bij staat;
[bedrijf A] en [persoon A] hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan de curator van een bedrag van € 509.029,37 bij wijze van voorschot op de betaling waartoe gedaagde op grond van het voorgaande zal zijn gehouden, te vermeerderen met de wettelijke rente;
[bedrijf A] en [persoon A] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure, te vermeerderen met de wettelijke rente;
[bedrijf A] en [persoon A] hoofdelijk te veroordelen in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente;
[persoon A] te veroordelen tot betaling aan de curator van een bedrag van € 93.431,14, te vermeerderen met de wettelijke rente;
[persoon A] te veroordelen in de kosten van de gelegde beslagen, te vermeerderen met de wettelijke rente;
[bedrijf A] te veroordelen tot betaling aan de curator van een bedrag van € 1.008,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.