ECLI:NL:RBROT:2021:4153

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 maart 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
C/10/613113 / FA RK 21-1127
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot voortzetting van verblijf van een cliënt met het syndroom van Korsakov

Op 1 maart 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beschikking gegeven over de voortzetting van het verblijf van een cliënt met het syndroom van Korsakov. Het verzoek tot voortzetting van het verblijf werd ingediend door het CIZ, op basis van artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd). De cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, vertoont ernstig gedrag dat levensgevaar en ernstige verwaarlozing met zich meebrengt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt niet in staat is om zelfstandig te functioneren en dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft de machtiging tot voortzetting van het verblijf verleend voor de duur van vijf jaar, ondanks het verzet van de cliënt. De advocaat van de cliënt had verzocht om een kortere duur van één jaar, maar de rechtbank oordeelde dat een jaarlijkse procedure te belastend zou zijn voor de cliënt. De rechtbank benadrukte dat, indien de cliënt in de toekomst niet langer verzet toont, de instelling een verzoek tot opheffing van de machtiging kan indienen. De beschikking is op 1 maart 2021 mondeling gegeven en op 8 maart 2021 schriftelijk uitgewerkt.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/613113 / FA RK 21-1127
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 1 maart 2021 betreffende een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] , [geboorteplaats cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende te Laurens Aesopus, Aesopusplaats 2, 3076 BA Rotterdam,
advocaat mr. H.J. Naber te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 11 februari 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 12 december 2016;
  • de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam specialist 1 ouderengeneeskunde] , specialist ouderengeneeskunde, van 21 februari 2021;
  • de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 25 januari 2021;
  • een afschrift van het zorgplan van 11 februari 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op .
Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • cliënt met advocaat mr. J.G. Colombijn-Broersma, namens de hierboven genoemde advocaat;
  • [naam specialist 2 ouderengeneeskunde] , specialist oudergeneeskunde, verbonden aan Laurens.

2..Beoordeling

2.1.
Op 21 september 2021 is door de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf verleend tot en met 21 maart 2021. Op 11 februari 2021 heeft het CIZ verzocht een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf in een geregistreerde accommodatie te verlenen als bedoeld in artikel 25 lid 1 Wzd.
2.2.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat cliënt lijdt aan een stoornis die is gelijkgesteld aan een psychogeriatrische aandoening, te weten het syndroom van Korsakov.
2.3.
Het gedrag van cliënt leidt als gevolg van deze psychogeriatrische aandoening tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in levensgevaar, ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing, de situatie dat cliënt met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
Bij cliënt is sprake van geheugen- en oriëntatiestoornissen, ernstige oordeel- en kritiekstoornissen en het ontbreken van ziektebesef, die passend zijn bij de diagnose syndroom van Korsakov. Cliënt denkt geen professionele hulp nodig te hebben en hij is van mening voldoende in staat te zijn tot de algemene dagelijkse levensverrichtingen. Cliënt is rolstoel gebonden vanwege zijn geamputeerde tenen, maar denkt zelf nog te kunnen staan. Voorts kampt cliënt met somatische aandoeningen waar hij medicatie voor behoeft zoals, diabetes mellitus (met insuline afhankelijkheid), ernstig vaatlijden en chronische alvleesklierontsteking door alcoholmisbruik in het verleden. Het ziektebeeld van cliënt is progressief en alle eerder ingezette minder ingrijpende middelen zijn uitgeput.
2.4.
De voortzetting van het verblijf is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt verblijft al enige tijd bij Laurens Aesopus alwaar hem de noodzakelijke 24-uurs toezicht, begeleiding, behandeling en zorg geboden wordt. Cliënt behoeft intensieve zorg die aansluit bij zijn psychogeriatrische aandoening en somatiek.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen voortzetting van het verblijf. Cliënt toont met name verbaal verzet door te zeggen dat hij naar buiten wil en zijn vrijheid terug wil. Daadwerkelijke pogingen daartoe, onderneemt cliënt echter niet.
2.7.
De rechterlijke machtiging is verzocht voor de duur van 5 jaar.
De advocaat van cliënt bepleit dat de machtiging voor een korte duur, te weten een jaar, moet worden afgegeven. Op dit moment is er nog sprake van verzet, maar mogelijk accepteert cliënt de situatie over enige tijd, zodat er opnieuw een rechterlijke toetsing kan plaatsvinden om te bezien of er dan mogelijk sprake is van vrijwilligheid.
De specialist ouderengeneeskunde heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat er elk half jaar een multidisciplinair overleg plaatsvindt, waarbij wordt bezien of cliënt zich nog steeds verzet..
De rechtbank is van oordeel dat wordt voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in de Wzd. De rechtbank gaat niet mee in het verzoek van de advocaat om de duur van de machtiging te bekorten tot een jaar, omdat een jaarlijkse procedure naar het oordeel van de rechtbank te belastend is voor cliënt. De machtiging zal mede om die reden worden verleend voor de verzochte duur van vijf jaar. Daarbij wordt echter aangetekend dat, wanneer uit het multidisciplinair overleg bij de instelling blijkt dat bij cliënt niet langer sprake is van verzet, de instelling een verzoek dient te doen tot opheffing van de rechterlijke machtiging.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 maart 2026.
Deze beschikking is op 1 maart 2021 mondeling gegeven door mr. L.A.C. van Nifterick, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 8 maart 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.