Op 10 maart 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de wijziging van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. De zaak betreft een betrokkene die in een kliniek verbleef en voor wie op 17 februari 2021 een zorgmachtiging was afgegeven. Deze machtiging omvatte verschillende vormen van verplichte zorg, waaronder het toedienen van medicatie en het beperken van de bewegingsvrijheid. De officier van justitie verzocht om wijziging van deze zorgmachtiging, omdat de bestaande maatregelen niet langer volstonden en er sprake was van een (dreigende) noodsituatie. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 maart 2021 werd betrokkene gehoord, samen met haar advocaat en een arts in opleiding. De rechtbank concludeerde dat de situatie van betrokkene verslechterd was en dat aanvullende verplichte zorg noodzakelijk was om ernstig nadeel af te wenden. De rechtbank heeft de zorgmachtiging gewijzigd, waarbij het insluiten van betrokkene als noodzakelijke maatregel werd toegewezen. De rechtbank oordeelde dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren en dat de voorgestelde wijziging voldeed aan de criteria van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De beschikking werd mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en is op 18 maart 2021 schriftelijk uitgewerkt.