In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 maart 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Het verzoekschrift van de officier is op 5 maart 2021 ingediend, maar de rechtbank constateert dat de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die op 5 februari 2021 was afgegeven, geldig was tot en met 26 februari 2021. Aangezien het verzoek na deze datum is ingediend, oordeelt de rechtbank dat het verzoek te laat is.
De mondelinge behandeling vond plaats op 10 maart 2021, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. R.A.F. Jansen, aanwezig waren. Ook zijn er deskundigen gehoord, waaronder een psychiater en een arts-assistent van het Erasmus Medisch Centrum. De officier van justitie was niet aanwezig bij de behandeling, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, omdat het verzoek niet tijdig was ingediend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en schriftelijk uitgewerkt op 18 maart 2021.