ECLI:NL:RBROT:2021:4135

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 maart 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
C/10/614521 / FA RK 21-1851
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel en niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 10 maart 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Het verzoekschrift van de officier is op 5 maart 2021 ingediend, maar de rechtbank constateert dat de machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel, die op 5 februari 2021 was afgegeven, geldig was tot en met 26 februari 2021. Aangezien het verzoek na deze datum is ingediend, oordeelt de rechtbank dat het verzoek te laat is.

De mondelinge behandeling vond plaats op 10 maart 2021, waarbij de betrokkene en haar advocaat, mr. R.A.F. Jansen, aanwezig waren. Ook zijn er deskundigen gehoord, waaronder een psychiater en een arts-assistent van het Erasmus Medisch Centrum. De officier van justitie was niet aanwezig bij de behandeling, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte.

De rechtbank heeft uiteindelijk besloten de officier van justitie niet-ontvankelijk te verklaren in zijn verzoek, omdat het verzoek niet tijdig was ingediend. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en schriftelijk uitgewerkt op 18 maart 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/614521 / FA RK 21-1851
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 10 maart 2021 betreffende een wijziging van machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 8:12 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene]
hierna: betrokkene,
wonende te Rotterdam,
thans verblijvende in het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam,
advocaat mr. R.A.F. Jansen te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 5 maart 2021.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 5 februari 2021;
  • de beslissing inzake tijdelijke verplichte zorg van 4 maart 2021;
  • de aanvraag van de zorgverantwoordelijke van 4 maart 2021;
  • het advies van de geneesheer-directeur van 5 maart 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 maart 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam psychiater] , psychiater, en
  • [naam arts-assistent] , arts-assistent, beiden verbonden aan Erasmus Medisch Centrum.
1.3.
Het verzoek is tegelijk behandeld met het verzoek van de officier tot het verlenen van een zorgmachtiging aansluitend op een crisismachtiging, bekend onder zaak- en rekestnummer: C/10/613989 / FA RK 21-1563.
1.4.
De officier is niet op de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
De rechtbank heeft geconstateerd dat onderhavig verzoek is gedateerd en ingediend op 5 maart 2021. De op 5 februari 2021 afgegeven machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel was geldig tot en met 26 februari 2021. Onderhavig verzoek is na het verlopen van laatstgenoemde datum ingediend en is om die reden te laat.
2.2.
Gelet op het voorgaande zal de rechtbank de officier niet-ontvankelijk verklaren in zijn verzoek.

3..Beslissing

De rechtbank verklaart het verzoek van de officier niet-ontvankelijk.
Deze beschikking is op 10 maart 2021 mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 18 maart 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.