ECLI:NL:RBROT:2021:4134

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 maart 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
C/10/613422 / FA RK 21-1281
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing zorgmachtiging op basis van onvoldoende informatie en afwezigheid behandelaar

Op 10 maart 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift van de officier is op 17 februari 2021 ingekomen, met bijlagen waaronder een proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 5 maart 2021 en een medische verklaring van een psychiater. Tijdens de mondelinge behandeling op 10 maart 2021 was de betrokkene niet aanwezig, en de advocaat verklaarde dat de betrokkene niet wenste te komen. De aanwezige verpleegkundige had onvoldoende kennis en informatie over de betrokkene om de vragen van de rechtbank te beantwoorden. De officier van justitie was ook niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank concludeerde dat door de afwezigheid van de behandelaar en de onvoldoende informatie van de verpleegkundige, zij niet in staat was om een weloverwogen beslissing te nemen. De medische verklaring gaf aan dat de onafhankelijk specialist de betrokkene niet persoonlijk had kunnen spreken. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank besloten het verzoek tot zorgmachtiging af te wijzen. De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.W.J. van Elsdingen en schriftelijk uitgewerkt op 18 maart 2021. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/613422 / FA RK 21-1281
Externe referentie: [nummer externe referentie]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 10 maart 2021 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. S. Lodder te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 17 februari 2021. Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 12 februari 2021;
- de zorgkaart van 5 november 2020;
- het zorgplan van 23 oktober 2020;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
- de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
- de relevante politiegegevens van betrokkene;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 5 maart 2021.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 maart 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • de hiervoor genoemde advocaat van betrokkene;
  • [naam verpleegkundige] , verpleegkundige, verbonden aan Antes.
Betrokkene is niet bij de mondelinge behandeling aanwezig. Bij aanvang van de mondelinge behandeling verklaart de advocaat dat betrokkene niet wenst te komen en dat de advocaat voor betrokkene mag waarnemen. De rechter stelt daarmee vast dat betrokkene niet bereid is zich te doen horen.
1.3.
De officier is niet op de mondelinge behandeling verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

Tijdens de mondelinge behandeling blijkt de vaste behandelaar van betrokkene niet aanwezig te (kunnen) zijn. De aanwezige verpleegkundige, die bereid was om waar te nemen, heeft echter onvoldoende informatie en kennis over betrokkene om de door de rechtbank gestelde vragen te beantwoorden. Daarnaast blijkt uit de medische verklaring dat het de onafhankelijk specialist niet is gelukt om betrokkene persoonlijk te spreken ten behoeve van het psychiatrisch onderzoek. Ook is betrokkene niet bereid om gehoord te worden tijdens de mondelinge behandeling. De rechtbank acht zich hierdoor onvoldoende geïnformeerd en niet in staat om op basis van de stukken een gedegen beslissing te nemen. Gelet hierop zal de rechtbank het verzoek afwijzen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 10 maart 2021 mondeling gegeven door mr. M.W.J. van Elsdingen, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 18 maart 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.