ECLI:NL:RBROT:2021:4128

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
16 april 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
C/10/616580 / JE RK 21-934
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige met complexe problematiek

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 april 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2005 te Curaçao. De moeder van [naam kind] woont te [woonplaats moeder] en oefent het ouderlijk gezag uit. De kinderrechter heeft de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering (GI) als belanghebbende aangemerkt, evenals de tante moederszijde van [naam kind]. Tijdens de mondelinge behandeling, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn de minderjarige, de moeder bijgestaan door haar advocaat mr. T. Erdal, de tante en een vertegenwoordigster van de GI verschenen.

De feiten tonen aan dat er al langere tijd zorgen zijn over de opvoedingssituatie van [naam kind]. De ondertoezichtstelling is recent verlengd en er zijn zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [naam kind]. De moeder heeft moeite om een stabiele opvoedingssituatie te bieden, wat heeft geleid tot een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij een persoon uit het netwerk, in dit geval de tante moederszijde. De GI heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van de ondertoezichtstelling, wat tijdens de mondelinge behandeling is gehandhaafd.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind]. De kinderrechter heeft echter besloten de machtiging te verlenen voor een kortere duur dan verzocht, namelijk voor drie maanden, tot 16 juli 2021. Dit besluit is genomen in het licht van de positieve samenwerking van de moeder met de hulpverlening en het feit dat het perspectief van [naam kind] nog steeds thuis ligt. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in aanwezigheid van griffier D. Moghaddam Charkari.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/616580 / JE RK 21-934
datum uitspraak: 16 april 2021

beschikking uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind],

geboren op [geboortedatum kind] 2005 te Curaçao, hierna te noemen [naam kind].
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder],

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder].
Als informant wordt aangemerkt: [naam 1], de tante moederszijde.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van
11 april 2021 en de daaraan ten grondslag liggende stukken.
Op 16 april 2021 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld.
Verschenen zijn:
- de minderjarige [naam kind], die voorafgaand aan de mondelinge behandeling apart is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door mr. T. Erdal,
- de tante moederszijde,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam 2].

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 9 april 2021 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot
12 april 2022.
Bij beschikking van 11 april 2021 is een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij een persoon uit het netwerk verleend voor de duur van vier weken. De beslissing is voor het overige aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij een persoon uit het netwerk verzocht voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek tijdens de mondelinge behandeling gehandhaafd en als volgt nader toegelicht. [naam kind] is na de vorige zitting bij de moeder thuis vertrokken. Het is onduidelijk wat er precies is gebeurd. [naam kind] wil daar niets over loslaten en het onderzoek vanuit de recherche verloopt moeizaam. Het is duidelijk dat [naam kind] moeite heeft om de juiste keuzes te maken. Zij heeft een licht verstandelijke beperking en is daardoor kwetsbaar en beïnvloedbaar. Daarbij komt dat ook de moeder moeite heeft met de juiste keuzes maken. Het is voor [naam kind] van belang dat er streng wordt opgetreden en dat er duidelijke regels worden geboden. Hopelijk is de plaatsing bij de tante moederszijde voldoende om de veiligheid van [naam kind] te kunnen waarborgen. Gelet op de langdurige problematiek is een machtiging voor een langere tijd noodzakelijk. Het is van belang om in de komende periode te onderzoeken welke hulpverlening en vervolgstappen er nodig zijn om een stabiele situatie voor [naam kind] te creëren.

De standpunten

Door en namens de moeder is tijdens de mondelinge behandeling verweer gevoerd tegen de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing. De moeder heeft het gevoel dat er in de afgelopen periode een positieve vooruitgang is geboekt en dat zij sinds jaren wordt gehoord door de hulpverlening. Het is echter in het weekend van 9 april 2021 opnieuw misgegaan wat niet valt te verwijten aan de moeder. De jeugdbescherming is niet voortvarend te werk gegaan. De moeder begrijpt dat [naam kind] niet direct kan worden thuisgeplaatst, maar een machtiging voor de duur van een jaar is niet in haar belang. Het is van belang dat er met de inzet van passende hulpverlening en begeleiding zal worden toegewerkt naar een terugplaatsing. Er dienen concrete stappen te worden gezet.
De tante moederszijde heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven bereid te zijn om [naam kind] in de komende periode op te vangen. Zij is echter wel van mening dat er concrete stappen gezet moeten worden door de hulpverlening. In de afgelopen jaren heeft de jeugdbescherming niet op de juiste wijze hulp geboden.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er al voor langere tijd zorgen zijn over de opvoedingssituatie van [naam kind]. Er is bij [naam kind] sprake van kindeigen problematiek en er zijn zorgen over haar sociaal-emotionele ontwikkeling. De moeder is niet in staat om [naam kind] een gestructureerd een stabiele opvoedingssituatie te bieden. Daarnaast lijkt er sprake van parentificatie. Er is in de afgelopen jaren veel hulpverlening ingezet en het vertrouwen van de moeder in de hulpverlening is eerder beschadigd geraakt. Het is positief dat de moeder een goede samenwerking heeft met LifeShare en de samenwerking met de huidige jeugdbeschermer lijkt ook goed te verlopen. Recent is de ondertoezichtstelling verlengd om de ontwikkeling van [naam kind] in de gaten te houden en om de moeder te begeleiden en te ondersteunen bij het inzetten van de noodzakelijke hulpverlening. Na de vorige zitting heeft er echter een incident plaatsgevonden, waarbij [naam kind] zich heeft onttrokken aan het gezag van de moeder. Er zijn ernstige zorgen over bij wie zij is verbleven. Zowel de politie als de zedenpolitie zijn betrokken. Omdat er onvoldoende vertrouwen bestond dat de moeder [naam kind] de grenzen, duidelijkheid en veiligheid kon bieden die [naam kind] op dat moment nodig had, is [naam kind] met een spoedmachtiging van de kinderrechter bij de tante moederszijde geplaatst. In de komende periode is het van belang dat er een stabiele en gestructureerde situatie voor [naam kind] wordt gecreëerd en dat haar veiligheid voldoende zal worden gewaarborgd. Daarnaast zal onderzocht moeten worden wat er nodig is voor een veilige thuisplaatsing van [naam kind] bij de moeder.
Uit het voorgaande volgt dat de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding (artikel 1:265b, eerste lid, Burgerlijk Wetboek). De kinderrechter zal echter de machtiging verlenen voor een kortere duur dan verzocht, namelijk voor de duur van drie maanden. Gelet op de positieve samenwerking van moeder met LifeShare en het gegeven dat het perspectief van [naam kind] nog steeds thuis ligt, wordt een periode van drie maanden redelijk geacht. Het overige verzocht zal daarom worden afgewezen.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij een persoon uit het netwerk, te weten de tante moederszijde, tot 16 juli 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2021 door mr. W.J. Loorbach, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. Moghaddam Charkari als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 april 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.