In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 april 2021 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De zaak is behandeld met gesloten deuren, waarbij de minderjarige, de moeder, de vader en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling (GI) aanwezig waren. De GI had op 22 maart 2021 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] momenteel verblijft in de accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, Groot Emaus, en dat er sprake is van een wijziging in de diagnose van ADHD naar een licht verstandelijke beperking en een autistische stoornis. De behandelingen zijn recent gestart en de verwachting is dat [naam kind] nog minimaal een jaar nodig heeft voor verdere behandeling voordat er mogelijkheden voor een thuisplaatsing kunnen worden overwogen. Zowel de moeder als de vader hebben ingestemd met het verzoek van de GI, waarbij de moeder hoopvol is over de vooruitgang van [naam kind] en de mogelijkheid van een thuisplaatsing in de toekomst.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling geconcludeerd dat [naam kind] nog ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat de complexiteit van de problematiek een verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk maakt. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd tot respectievelijk 23 april 2022, en verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid voor hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.