ECLI:NL:RBROT:2021:4112

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 februari 2021
Publicatiedatum
10 mei 2021
Zaaknummer
C/10/612844 / FA RK 21-988
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 10 februari 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift, dat op 8 februari 2021 ter griffie is ingekomen, betreft de voortzetting van een eerder opgelegde crisismaatregel van 6 februari 2021. Bij het verzoekschrift zijn diverse bijlagen gevoegd, waaronder een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel en een medische verklaring van een psychiater.

Tijdens de mondelinge behandeling op 10 februari 2021, die via een beeld- en geluidverbinding plaatsvond, zijn de betrokkene en zijn advocaat gehoord, evenals een arts van GGZ Delfland. De officier van justitie was niet ter zitting aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting op het verzoek nodig achtte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene, die bekend is met een antisociale persoonlijkheidsstoornis en middelengebruik, aanvankelijk psychotisch en geagiteerd gedrag vertoonde, maar dat hij inmiddels rustiger is geworden en bereid is om medicatie te nemen.

De rechtbank concludeert dat er op dit moment onvoldoende grond is om verplichte zorg toe te wijzen, aangezien de betrokkene op vrijwillige basis binnen de kliniek wil verblijven. Daarom wijst de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel af. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De beschikking is mondeling gegeven door rechter B.J.R. van Tongeren en schriftelijk uitgewerkt op 17 februari 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/612844 / FA RK 21-988
Externe referentie: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 10 februari 2021 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene], [geboorteplaats betrokkene],
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene],
thans verblijvende in GGZ Delfland, locatie Dr. Noletstraat, [verblijfadres betrokkene],
advocaat mr. W.H.J.W. de Brouwer te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 8 februari 2021, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 6 februari 2021 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 6 februari 2021;
  • de medische verklaring opgesteld door [naam 1], psychiater, van 6 februari 2021;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 10 februari 2021. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
  • betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
  • [naam 2], arts, verbonden aan GGZ Delfland.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

Bij aanvang van de opname, aanvankelijk vrijwillig, was er bij betrokkene sprake van psychotisch, achterdochtig, paranoïde en geagiteerd gedrag. Betrokkene is bekend met een antisociale persoonlijkheidsstoornis en middelengebruik. Betrokkene weigerde ook de medicatie die hem geboden werd in de kliniek. Tijdens de mondelinge behandeling verklaart de arts dat betrokkene op dit moment welwillend is ten aanzien van de medicatie en dat hij rustiger is geworden. Een langere opname acht de arts nog wel nodig, maar er doet zich op dit moment geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor. Betrokkene verklaart dat hij op vrijwillige basis binnen de kliniek wil verblijven. Gelet op het voorgaande bestaat er op dit moment onvoldoende grond om verplichte zorg toe te kunnen wijzen. De rechtbank wijst het verzoek daarom af.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 10 februari 2021 mondeling gegeven door mr. B.J.R. van Tongeren, rechter, in tegenwoordigheid van S.M. Plaisier-van Welie, griffier en op 17 februari 2021 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.