In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 april 2021 uitspraak gedaan over de verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 3 maart 2021 een verzoekschrift ingediend om de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van één jaar. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. S.A. Ray, en de stiefmoeder als informant aanwezig waren. De moeder is niet verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders, maar dat [naam kind] bij de vader woont. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 10 mei 2021. De GI heeft aangegeven dat er onduidelijkheid is over het perspectief van [naam kind], die begeleide omgang heeft met zijn moeder en halfbroertje, maar niet graag alleen met zijn moeder is vanwege eerdere traumatische ervaringen. De vader is sinds september 2020 in voorlopige hechtenis, wat de communicatie met de moeder en de GI bemoeilijkt.
De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de ontwikkeling van [naam kind] ernstig wordt bedreigd door de gebrekkige communicatie tussen de ouders en de ambivalente houding van de moeder. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om de veiligheid en ontwikkeling van [naam kind] te waarborgen. De ondertoezichtstelling is verlengd tot 10 mei 2022, met de verklaring dat deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad is. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.