ECLI:NL:RBROT:2021:4099
Rechtbank Rotterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter op basis van vermeende partijdigheid en overschrijding redelijke termijn
Op 13 april 2021 heeft de Rechtbank Rotterdam een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker, geboren op 12 juni 1985 te Leeuwarden. Het verzoek was gericht tegen mr. M.V. Scheffers, rechter in de rechtbank Rotterdam, en was gebaseerd op vermeende partijdigheid van de rechter en de stelling dat de redelijke termijn voor vervolging van strafbare feiten was overschreden. De verzoeker had op 30 maart 2021, voorafgaand aan een zitting op 31 maart 2021, het wrakingsverzoek ingediend. Tijdens de zitting op 12 april 2021 was de officier van justitie, mr. L.F. Schellekens, aanwezig, maar de rechter was afwezig en had schriftelijk gereageerd op het verzoek.
De rechtbank overwoog dat wraking een middel is om de onpartijdigheid van de rechter te waarborgen. De rechter moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De rechtbank concludeerde dat de door verzoeker aangevoerde omstandigheden geen zwaarwegende aanwijzingen opleverden voor een vooringenomenheid van de rechter. Het verzoek was niet onderbouwd met concrete gedragingen of feiten die de vermeende partijdigheid konden staven. De rechtbank oordeelde dat de argumenten van verzoeker, met name over de overschrijding van de redelijke termijn, meer relevant waren voor de behandeling van zijn bezwaarschrift tegen de dagvaarding dan voor het wrakingsverzoek zelf.
Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking ongegrond verklaard en afgewezen. De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer voor wrakingszaken, bestaande uit de rechters A.P. Hameete, W.J. Roos-van Toor en E.I. Mentink, en werd openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier J.A. Faaij.