Uitspraak
1.Het procesverloop en de processtukken
2.Het verzoek en de reactie daarop
3.De beoordeling
[…]
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 31 maart 2021 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoekster in een familiezakenprocedure. De verzoekster had de wraking aangevraagd van mr. H.J. Wieman-Bart, rechter in de rechtbank, omdat zij meende dat de rechter te emotioneel betrokken was bij de zaak en daardoor de schijn van partijdigheid wekte. Tijdens de mondelinge behandeling op 18 maart 2021 kwam er boosheid op bij de rechter, wat leidde tot een schorsing van de zitting. De wrakingskamer oordeelde dat de rechter op professionele wijze had gehandeld door haar emotie tijdig te onderkennen en de behandeling te schorsen. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer concludeerde dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de rechter en dat de gronden voor wraking niet gegrond waren. Het verzoek tot wraking werd dan ook afgewezen.