In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 21 april 2021 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, geboren te Aruba en ten tijde van het onderzoek preventief gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting Rotterdam. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten, waaronder een gewapende overval op 11 mei 2020 op de Zaagmolenkade te Rotterdam. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte direct linkte aan de overval, ondanks dat er getuigenverklaringen en videomateriaal waren waarin de verdachte te zien was met een Anonymous-masker. De rechtbank concludeerde dat het bewijs niet wettig en overtuigend was, waardoor de verdachte niet kon worden veroordeeld.
De officier van justitie had gevorderd tot een gevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten niet wettig en overtuigend was bewezen. De vorderingen van de benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard, omdat aan de verdachte geen straf of maatregel werd opgelegd. De rechtbank heeft de benadeelde partijen veroordeeld in de kosten van de verdediging, die op nihil zijn begroot. De uitspraak benadrukt het belang van voldoende bewijs in strafzaken en de rechten van de verdachte.