ECLI:NL:RBROT:2021:4042

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 mei 2021
Publicatiedatum
6 mei 2021
Zaaknummer
8679193 CV EXPL 20-26512
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van zorgpremie en eigen risico door zorgverzekeraar

In deze zaak heeft de kantonrechter te Rotterdam op 7 mei 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde. Zilveren Kruis vorderde betaling van een bedrag van € 367,98, te vermeerderen met wettelijke rente, van de gedaagde, die volgens Zilveren Kruis zijn zorgpremie en eigen risico niet had betaald. De gedaagde heeft de vordering betwist en stelde dat Zilveren Kruis niet-ontvankelijk was in haar vordering omdat de gemachtigde, GGN Mastering Credit B.V., geen bewijs van machtiging had overgelegd. De kantonrechter oordeelde dat GGN, als deurwaarderskantoor, geacht wordt zich niet zonder deugdelijke volmacht te presenteren, en dat er daarom van uit gegaan kan worden dat GGN gemachtigd was om namens Zilveren Kruis op te treden.

Daarnaast betwistte de gedaagde dat hij een zorgverzekering had afgesloten bij Zilveren Kruis, maar de kantonrechter oordeelde dat de gedaagde onvoldoende onderbouwing had gegeven voor zijn standpunt. De kantonrechter concludeerde dat er een overeenkomst bestond tussen partijen en dat de gedaagde zorg had genoten. De vordering van Zilveren Kruis werd toegewezen, met uitzondering van de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten, omdat Zilveren Kruis geen bewijs had geleverd dat de veertiendagenbrief de gedaagde had bereikt. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten, omdat hij grotendeels in het ongelijk was gesteld.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 318,83, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 20 juli 2020, en de proceskosten vastgesteld op € 307,09. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8679193 CV EXPL 20-26512
uitspraak: 7 mei 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de naamloze vennootschap
Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
gemachtigde: GGN Mastering Credit B.V.,
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. G. Grijs.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Zilveren Kruis’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 20 juli 2020, met producties;
de conclusie van antwoord;
de conclusie van repliek, met producties;
de conclusie van dupliek.
Het vonnis is nader bepaald op heden.

2..Het geschil

2.1
Zilveren Kruis vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot betaling aan Zilveren Kruis van een bedrag van € 367,98, te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 318,83 vanaf 20 juli 2020 tot aan de dag van algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
2.2
Zilveren Kruis legt nakoming van de verplichtingen uit de overeenkomst ten grondslag. [gedaagde] is gehouden om premie en eventueel voorgeschoten maar niet voor vergoeding in aanmerking komende zorgkosten te betalen. [gedaagde] heeft de premie over de periodes maart en juli 2020 en het eigen risico voor de zorgkosten van 2 februari 2020 niet betaald. De achterstand bedraagt inclusief rente en kosten € 367,98.
2.3
[gedaagde] heeft de vordering weersproken. Op dit verweer wordt hierna ingegaan.

3..De beoordeling

3.1
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat Zilveren Kruis niet-ontvankelijk is in haar vordering, omdat haar gemachtigde GGN geen bewijs van machtiging heeft overgelegd. GGN is een deurwaarderskantoor. Deurwaarders worden – gelijk aan advocaten – geacht zich niet zonder deugdelijke volmacht als gemachtigde te presenteren, zodat ervan wordt uitgegaan dat GGN wel gemachtigd is om namens Zilveren Kruis op te treden.
3.2
[gedaagde] stelt zich voorts op het standpunt dat de dagvaarding niet voldoet aan de gestelde eisen in de artikelen 111 lid 2 onder d Rv (vermelding eis en de gronden daarvan) en 21 Rv (volledig en naar waarheid aanvoeren van de voor de beslissing van belang zijnde feiten). [gedaagde] heeft dit standpunt onvoldoende onderbouwd zodat dit wordt gepasseerd.
3.3
[gedaagde] betwist dat hij voor het jaar 2020 een zorgverzekering heeft afgesloten bij Zilveren Kruis. Hij heeft zijn standpunt echter niet toegelicht. Zo heeft [gedaagde] niet vermeld waar hij dan wel verzekerd was, terwijl het hebben van een zorgverzekering verplicht is. Hij heeft ook niet uitgelegd hoe het kan dat hij kennelijk wel de premie voor de andere maanden heeft betaald of waarom hij kennelijk wel bij Zilveren Kruis is aangemeld. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat [gedaagde] bij Zilveren Kruis verzekerd was.
3.4
[gedaagde] heeft bij antwoord aangevoerd dat Zilveren Kruis (mogelijk) niet aan haar (pre)contractuele informatieverplichtingen heeft voldaan. Hij heeft niet gemotiveerd aan welk vereiste Zilveren Kruis niet zou hebben voldaan. De kantonrechter ziet geen grond om eraan te twijfelen dat Zilveren Kruis aan de wettelijke vereisten heeft voldaan. Evenmin valt in te zien waarom de bedingen waarop Zilveren Kruis zich hier beroept oneerlijk zouden zijn of welke bedingen dan buiten toepassing zouden moeten blijven. De verplichting tot het betalen van premie betreft een kernverplichting en het heffen van een eigen risico is Zilveren Kruis wettelijk verplicht.
3.5
Zilveren Kruis heeft niet aangetoond dat de algemene voorwaarden aan [gedaagde] ter hand zijn gesteld. De kantonrechter zal de algemene voorwaarden daarom buiten toepassing laten. Dat heeft tot gevolg dat niet vast is komen te staan dat de premie bij vooruitbetaling moest worden voldaan. De wettelijke rente wordt daarom toegewezen vanaf de dag van dagvaarding. Voor het overige zijn de vorderingen van Zilveren Kruis niet op de algemene voorwaarden gebaseerd.
3.6
Anders dan [gedaagde] stelt volgt al uit de dagvaarding duidelijk dat de vordering van Zilveren Kruis ziet op de maandpremies voor maart en juli 2020 en een bedrag aan eigen risico dat op 2 februari 2020 zou worden geïncasseerd. Daar in het voorgaande is geoordeeld dat tussen partijen een overeenkomst bestaat en [gedaagde] niet heeft weersproken dat hij zorg heeft genoten, wordt de vordering toegewezen.
3.7
Zilveren Kruis maakt tevens aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. Aangezien [gedaagde] betwist dat hij de veertiendagenbrief heeft ontvangen en Zilveren Kruis geen verzendbewijs heeft overgelegd, kan niet worden vastgesteld dat de veertiendagenbrief [gedaagde] heeft bereikt. De gevorderde buitengerechtelijke kosten worden om die reden afgewezen.
3.8
[gedaagde] stelt zich op het standpunt dat hij rauwelijks is gedagvaard, zodat niet hij maar Zilveren Kruis de proceskosten dient te dragen. [gedaagde] heeft echter niet weersproken dat hij de brief heeft ontvangen waarvan Zilveren Kruis stelt dat zij die op 18 april 2020 heeft verzonden en waarin is aangekondigd dat Zilveren Kruis zou gaan dagvaarden. Van rauwelijks dagvaarden is dan ook geen sprake. [gedaagde] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

4..De beslissing

De kantonrechter
:
veroordeelt [gedaagde] aan Zilveren Kruis te betalen een bedrag van € 318,83, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW vanaf 20 juli 2020 tot aan de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Zilveren Kruis vastgesteld op € 307,09 (€ 124,- aan griffierecht, € 105,09 aan dagvaardingskosten en € 150,- aan salaris voor de gemachtigde);
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.K. Rapmund en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
41645