Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaar en de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
4..Waardering van het bewijs
envergezeld van bedreiging met geweld tegen [naam slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond, dat hij:
- die [naam slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: “Kassa open, kassa open” en
- een mes heeft getoond aan die [naam slachtoffer] , en
- vervolgens [naam slachtoffer] heeft gedwongen om de kassalade open te maken.Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf
8..Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden;
9 (negen) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten;
2 (twee) jaar;
€ 800,- (zegge: achthonderd euro), bestaande uit immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 25 oktober 2020 tot aan de dag der algehele voldoening;
maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van de benadeelde partij [naam benadeelde] te betalen een bedrag van
€ 800,- (zegge: achthonderd euro), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 oktober 2020 tot aan de dag van de algehele voldoening; bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 800,- niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
16 (zestien) dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.
- die [naam slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: “Kassa open, kassa open” en/of “Waar is het papieren geld?” en/of “Geef geld”, althans woorden van dergelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- (vervolgens) een mes heeft getoond aan die [naam slachtoffer] , en/of
- (vervolgens) [naam slachtoffer] heeft gedwongen om de kassalade open te maken,en/of
- (vervolgens) het geld uit de kassalade heeft gepakt;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 25 oktober 2020 te Rotterdam, in/uit een pand van [naam winkel] aan de [adres] , met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam slachtoffer] en/of [naam winkel] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (in totaal) 20 EUR, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele toebehoorde aan die [naam slachtoffer] en/of [naam winkel] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat hij:
- die [naam slachtoffer] dreigend de woorden heeft toegevoegd: “Kassa open, kassa open” en/of “Waar is het papieren geld?” en/of “Geef geld”, althans woorden van dergelijke (dreigende) aard en/of strekking, en/of
- (vervolgens) een mes heeft getoond aan die [naam slachtoffer] , en/of
- (vervolgens) [naam slachtoffer] heeft gedwongen om de kassalade open te maken, en/of
- (vervolgens) het geld uit de kassalade heeft gepakt.