ECLI:NL:RBROT:2021:3940

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
22 april 2021
Publicatiedatum
4 mei 2021
Zaaknummer
KTN-8940834_04052021
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming wegens ernstige overlast door huurder

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 22 april 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen Woonkracht10, een stichting gevestigd te Zwijndrecht, en een huurder, aangeduid als [gedaagde]. Woonkracht10 heeft de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van [gedaagde] gevorderd, omdat deze ernstige overlast zou veroorzaken voor omwonenden. De procedure begon met een dagvaarding op 16 december 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord en een mondelinge behandeling op 15 maart 2021. De huurovereenkomst tussen Woonkracht10 en [gedaagde] dateert van 21 december 2014 en betreft een woning in Zwijndrecht. Woonkracht10 heeft herhaaldelijk klachten ontvangen van omwonenden over geluidsoverlast, stankoverlast en ongepast gedrag van [gedaagde]. Ondanks meerdere pogingen tot bemiddeling door Woonkracht10, waaronder gesprekken met de wijkconsulent, heeft [gedaagde] geweigerd om samen met zijn buren in gesprek te gaan. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van ernstige en structurele overlast veroorzaakt door [gedaagde], wat een tekortkoming in de nakoming van zijn verplichtingen onder de huurovereenkomst oplevert. De rechter heeft geoordeeld dat de ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd is en heeft [gedaagde] veroordeeld om de woning binnen veertien dagen te ontruimen. Tevens is [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten, en het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8940834 CV EXPL 20-6461
uitspraak: 22 april 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht,
in de zaak van:
de stichting
Woonkracht10,
gevestigd te Zwijndrecht,
eiseres,
gemachtigde: mr. S.E. Roeters van Lennep,
tegen:
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. J.M.C. Wessels.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Woonkracht10’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
de dagvaarding van 16 december 2020 met producties;
de conclusie van antwoord met producties;
het tussenvonnis van 2 februari 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
de voorafgaand aan de mondelinge behandeling overgelegde producties van de zijde van Woonkracht10;
de aantekening dat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 15 maart 2021.
De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

2.1
Als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende weersproken staat het volgende tussen partijen vast.
2.2
Tussen Woonkracht10 en [gedaagde] bestaat sinds 21 december 2014 een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan het [adres gedaagde] te Zwijndrecht (hierna: de woning).
2.3
Op de huurovereenkomst is het door Woonkracht10 overgelegde huurreglement van 1 juli 2005 van toepassing. Daarin staat onder meer het volgende:
Gebruik van het gehuurdeArtikel 66.1. Huurder dient ervoor zorg te dragen dat aan omwonenden geen overlast, schade of hinder wordt veroorzaakt door huurder, huisgenoten, huisdieren of door derden die zich vanwege huurder in het gehuurde of in de gemeenschappelijke ruimten bevinden.[…]”
2.4
[gedaagde] heeft vanaf 2016 meerdere keren geklaagd bij Woonkracht10 over wietlucht in zijn woning, afkomstig van zijn naaste buurman, de heer [naam persoon 1] woonachtig op nummer 250 (hierna te noemen [naam persoon 1] ), en over geluidsoverlast veroorzaakt door [naam persoon 1] .
2.5
In februari 2019 is mevrouw [naam wijkconsulent] (hierna te noemen [naam wijkconsulent] ) als wijkconsulent in dienst getreden bij Woonkracht10. Zij is speciaal aangetrokken voor gevallen van langdurige zware overlast.
2.6
Op 13 maart 2019 heeft op initiatief van [naam wijkconsulent] een gesprek plaatsgevonden tussen [gedaagde] en [naam wijkconsulent] naar aanleiding van de klachten van [gedaagde] over [naam persoon 1] . In een brief van 14 maart 2019 heeft [naam wijkconsulent] over dat gesprek geschreven:
“Op 13 maart 2019 hebben wij elkaar gesproken over de overlast die u ervaart van uw buren, meneer en mevrouw [achtenaam] , [adres 1] in Zwijndrecht. In deze brief bevestig ik dit gesprek en de afspraken die wij maakten.
[…]
U geeft aan dat deze situatie al jaren duurt en dat uw ervaring is dat Woonkracht10 hier niet de juiste acties in onderneemt naar de overlastveroorzakers toe. U heeft al contact gehad met een aantal wijkconsulenten en bent niet tevreden over hoe deze zaak elke keer wordt behandeld. Uw vertrouwen in Woonkracht10 is hierdoor gereduceerd tot 0. Ik heb u verteld dat ik sinds februari 2019 werkzaam ben bij Woonkracht10 en dat ik deze zaak in behandeling heb gekregen. Met uw medewerking kan ik deze zaak oppakken en gaan we ervaren hoe dit verder uitpakt. .
[…]
U heeft aangegeven niet open te staan voor een bemiddelingsgesprek met uw buren. Ik heb u geadviseerd dit toch nog in overweging te nemen omdat een bemiddelingsgesprek wel een middel is waarbij partijen elkaar eventueel weer kunnen vinden. Zo’n bemiddelingsgesprek wordt dan door mij begeleid en we kunnen er dan eventueel ook de wijkagent bij uitnodigen als daar behoefte aan is.
[…]
We hebben de volgende afspraken gemaakt:
• U houdt de komende 2 weken de (overlast)incidenten bij en meldt dit via onze website. U geeft hierbij aan welke incidenten zich afspelen tijdens uw aanwezigheid thuis en bij afwezigheid (camerabeelden). Wilt u dat ik naar aanleiding van uw meldingen contact met u opneem dan geeft u dat aan.
• Ik neem over 2 weken contact met u op, zodat we uw meldingen kunnen bespreken. We bespreken dan welke volgende stap Woonkracht10 gaat zetten in deze zaak.”
[gedaagde] heeft na dit gesprek geen meldingen als bedoeld in deze brief bij Woonkracht10 gedaan en heeft daarover ter zitting verklaard: “Het was een tijd stil. Er was gewoon geen overlast op dat moment”.
2.7
Vanaf juli 2019 heeft [gedaagde] diverse meldingen gedaan van door hem ervaren overlast van zijn onderbuurvrouw, mevrouw [naam persoon 2] (hierna te noemen [naam persoon 2] ), woonachtig op nummer 238, en in december 2020 heeft [gedaagde] melding gedaan van door hem ervaren overlast van zijn bovenburen, de heer [naam persoon 3] (hierna te noemen [naam persoon 3] ) en mevrouw [naam persoon 4] (hierna te noemen [naam persoon 4] ), destijds woonachtig op nummer 260. In een melding van 21 december 2029 schrijft [gedaagde] :
“Adres veroorzaker: [adres 2] en [adres 3] te Zwijndrecht, daar er meldingen zijn bij 0900 8844 is buurt bemiddeling niet aan de orde.
Toelichting: slaan met deuren , muziek hard . al geruime tijd. ik wordt niet serious genomen door jullie dus geef tegengas dmv terug slaan met deuren en als beginnend DJ gaan dan de vinyl platen op de decks met jungle en drum n bass. nr 260 gaat nu ineens tegen verwarming rammen, tja toen gaf ik duidelijk antwoord.”
2.8
Bij brieven van 10 februari 2002 en 17 februari 2020 heeft [naam wijkconsulent] namens Woonkracht10 gereageerd op de hiervoor in 2.7 genoemde meldingen van [gedaagde] . In de brief van 10 februari 2020 staat onder meer vermeld:
“[…] Ik heb uw bovenburen, meneer en mevrouw [achternaam] , gesproken en zij herkennen zich niet in uw melding. Zij geven aan juist regelmatig overlast van u te ervaren. Deze overlast bestaat uit het slaan van deuren, muziek, gedreun en veel lawaai maken, alsof er op de reling wordt geslagen. […]
Ik heb voorgesteld om een bemiddelingsgesprek met u aan te gaan en zij willen hier graag hun medewerking aan geven.[…]”
In de brief van 17 februari 2020 staat onder meer vermeld:
“[…] Ik heb uw onderbuurvrouw, mevrouw [naam persoon 2] , gesproken en zij herkent zich niet in uw meldingen. Zij geeft aan juist regelmatig overlast van u te ervaren. Deze overlast bestaat uit het slaan van deuren, harde muziek, slaan tegen de radiatoren en balustrade en het ervaren van een penetrante lucht in haar toilet. […]
Ik heb voorgesteld om een bemiddelingsgesprek met u aan te gaan en zij wil hier graag haar medewerking aan geven […]”
2.9
Woonkracht10 heeft [gedaagde] uitgenodigd voor afzonderlijke bemiddelingsgesprekken met [naam persoon 2] en met het echtpaar [achternaam] op 26 februari 2020. [gedaagde] is op die uitnodiging niet ingegaan. Op 27 februari 2020 heeft [naam wijkconsulent] namens Woonkracht10 aan [gedaagde] geschreven:
U bent niet gekomen op de uitnodigingen voor 26 februari 2020 om een gesprek aan te gaan met uw boven- en onderburen, [adres 3] en [adres 2] . Wel stuurt u mij weer een paar onduidelijke mailtjes en dreigt u met een sound Cloud en het online zetten van uw camerabeelden. In deze brief een reactie.
• u klaagt over andere bewoners maar wilt vervolgens niet uw medewerking geven aan een gesprek met hen. Het gevolg is dat wij geen meldingen meer van u in behandeling nemen over deze buren.
• Uw buren vertellen dat u juist degene bent die overlast veroorzaakt. Deze klachten nemen wij ook in behandeling.
• Bij andere meldingen over omwonenden geldt dat als u niet bereid bent een gesprek met hen aan te gaan, wij die meldingen ook niet verder in behandeling nemen.
• Elke andere melding van u wordt alleen in behandeling genomen als deze duidelijk en
concreet is.
• Er loopt nog een melding van u over uw buren, [adres 1] . Zij hebben aangegeven bereid te zijn met u in gesprek te gaan. Graag hoor ik of u de bereidheid heeft om met hen en de wijkagent een gesprek aan te gaan. […]
2.1
[naam persoon 1] , [naam persoon 4] en [naam persoon 2] hebben tussen februari 2020 en juni 2020 gedurende enkele maanden logboeken bijgehouden waarin zij de datum, het tijdstip en de aard van de door hen ervaren overlast hebben genoteerd. Deze zijn bij dagvaarding overgelegd als productie 16. In deze logboeken wordt melding gemaakt van bonken op de muren en op de vloer, slaan op radiatoren of verwarmingsbuizen, slaan op de balustrade en slaan met deuren door [gedaagde] en van harde muziek afgespeeld door [gedaagde] . In de logboeken van [naam persoon 2] en [naam persoon 4] wordt tevens melding gemaakt van stankoverlast vanuit de wc van [gedaagde] . Door [naam persoon 2] wordt daarnaast drie keer melding gemaakt van politiebezoek naar aanleiding van meldingen van geluidsoverlast gedaan door [gedaagde] . [naam persoon 1] vermeldt twee keer dat [gedaagde] hem staat te filmen.
2.11
Op 24 maart 2020 heeft Woonkracht10 [gedaagde] aangesproken op de stankoverlast en hem verzocht zijn wc vaker en het liefst na elk gebruik door te spoelen. [gedaagde] heeft hier dezelfde dag op gereageerd met een e-mail waarin hij onder meer schrijft:
“Verzoek afgewezen. Ik wordt steeds beschuldigd en de tiefus drugslucht waar ik vele meldingen van gemaakt heb van overlast veroorzaker [naam persoon 1] 250 al sinds 2007 deden jullie ook geen kanker aan. Ik waarschuw je nu stop met deze onzin. Of ik ga maatregelen nemen. […] Bovendien ik betaal me huur gewoon dus wat wil je doen je kan niets helemaal niets. Je hebt werkelijk geen ene poot om op te staan en jij neemt contact op met hun…. Je geeft dus zwart op wit toe dat jullie bezig zijn tegen ons.”
2.12
Woonkracht10 heeft vervolgens op 26 maart 2020 aan [gedaagde] geschreven:
“ […] Zoals al eerder en vaker aangegeven vinden wij uw manier van communiceren beneden peil, respectloos en onsamenhangend. Daarnaast reageert u zeer negatief, door het verzoek alleen af te wijzen en vervolgens haalt u er, wederom, andere niet relevante zaken bij. Al eerder hebben wij u aangegeven dat alle zaken separaat worden behandeld. U klaagt over de bewoners, [adres 2] en [adres 3] . Echter als deze bewoners zelf hun beklag over u doen, weigert u met hen in gesprek te gaan. Dit betekent dat deze zaken nog in behandeling zijn en dat er inderdaad ook klachten over u zijn. Uw klacht over uw buren, [adres 1] loopt ook nog. Ook zij geven aan dat u met grote regelmaat geluidoverlast veroorzaakt. Gezien uw laatste reactie weet ik niet of we dat gesprek met hen bij de politie nog laten plaatsvinden.
Stappen die Woonkracht10 gaat ondernemen
Vanuit Woonkracht10 hebben wij u de afgelopen periode de ruimte gegeven uw ongenoegen over de leefbaarheid in en rond de flat [naam locatie] en het functioneren van medewerkers kwijt te kunnen. Wij hebben al uw meldingen, zoals altijd, in behandeling genomen. Onze ervaring is dat elke melding van u voornamelijk tot discussie leidt en er niet aan oplossingen wordt gedacht of gewerkt. Ook concluderen wij dat niet alle meldingen terecht zijn. Wat wij u ook vertellen over hoe zaken worden opgepakt en welke rol u, als huurder, en wij, als verhuurder, daar in spelen, u bent het er niet mee eens. Ook weigert u uw houding en uw communicatie, na vele verzoeken, niet aan te passen. Bij ons is de grens nu echt bereikt. Wij gaan ons beraden over de te volgen stappen en leggen uw dossier voor aan onze advocaat. […]
2.13
Bij brief van 30 april 2020 heeft Woonkracht10 [gedaagde] verzocht te verhuizen, waarbij zij haar bemiddeling heeft aangeboden, en heeft zij aangekondigd zo nodig een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning te zullen starten.
2.14
Woonkracht10 heeft bij de Rechtbank Rotterdam om een voorlopig getuigenverhoor verzocht. Dit verzoek was gericht tegen [gedaagde] en tegen diens zuster [naam zus gedaagde] die, evenals [gedaagde] , een zelfstandige woning in het complex [naam locatie] te Zwijndrecht bewoont.
2.15
Op 12, 20 en 21 oktober 2020 hebben de getuigenverhoren plaatsgevonden. In die getuigenverhoren zijn onder meer gehoord: [naam persoon 3] , [naam persoon 4] , [naam persoon 2] , [naam persoon 1] , mevrouw [naam persoon 5] (de partner van [naam persoon 1] , evenals [naam persoon 1] woonachtig op nummer 250, hierna te noemen [naam persoon 5] ) en mevrouw [naam persoon 6] (buurvrouw van [gedaagde] , woonachtig op nummer 248 direct naast [gedaagde] , hierna te noemen [naam persoon 6] ). Zij hebben onder meer het volgende verklaard:
[naam persoon 3] :
“Ik woonde tot drie maanden geleden aan het [adres 3] . Dit was direct boven dhr. [gedaagde] . Ik woonde daar samen met mijn vrouw. U toont mij een overlast logboek van vier pagina’s dat door Stichting Woonkracht10 als onderdeel van productie 17 bij het verzoekschrift is gevoegd. Ik herken dat logboek. Dit is door mijn vrouw ingevuld.
De overlast die wij hebben ervaren van dhr. [gedaagde] bestond onder andere uit
geluidsoverlast. Hij sloeg dan bijvoorbeeld keihard met de deuren. Dat gebeurde altijd
onverwachts. Het kon ‘s-nachts gebeuren of ‘s-avonds of overdag. Dit heeft jaren zo
geduurd. We hadden ook last van harde muziek van dhr. [gedaagde] . Dat kon soms een tijd
goed gaan maar daarna was het dan weer mis.
De overlast die ik eerder heb beschreven is de reden dat wij drie maanden geleden verhuisd zijn. Wij waren het zo zat, we hadden helemaal geen woonplezier meer.
Ik heb diverse keren geprobeerd om met dhr. [gedaagde] in gesprek te komen maar hij deed de deur niet open of liep weg.”
[naam persoon 4] :
“Ik woonde tot 18 juli 2020 aan het [adres 3] . Dat is direct boven dhr. [gedaagde] . Ik woonde daar samen met mijn man. U toont mij een overlastlogboek dat door Woonkracht10 als onderdeel van productie 17 bij het verzoekschrift is gevoegd. Dit bestaat uit vier bladzijden. Ik herken dit als mijn eigen overlastlogboek. Ik heb dit zelf geschreven. Ik heb dat logboek naar waarheid ingevuld. De overlast die wij hebben ervaren van dhr. [gedaagde] bestond onder meer uit geluidsoverlast in de vorm van keiharde muziek en slaan met deuren. Ik ben hartstikke doof. Ik heb twee
gehoorapparaten. Ik slaap niet met mijn gehoorapparaten in maar soms werd er ‘s-nachts zo hard met de deur geslagen dat zelfs ik het goed kon horen.
Wij zijn vanwege dhr. [gedaagde] verhuisd. Wij hadden geen leven daar. Ons woongenot was weggehaald.”
[naam persoon 2] :
“Ik woon op [adres 2] . Dit is direct onder dhr. [gedaagde] . Ik woon hier met mijn twee kinderen. Het is een tweeling, ze zijn 10 jaar. Ik woon hier sinds juni 2019.
U toont mij een email van mij aan mevrouw [naam wijkconsulent] van Woonkracht10 van 22 juni 2020 die door Woonkracht10 als onderdeel van productie 17 bij het verzoekschrift is gevoegd. Die email is van mij. En daarbij zit als bijlage een overzicht waarin ik gevallen van overlast heb genoteerd, in de periode van 9 februari 2020 tot 9 juni 2020. Ik verklaar dat ik dit overzicht naar waarheid heb ingevuld.
Ik ervaar geluidsoverlast van dhr. [gedaagde] . Dit bestaat uit bonken op de vloeren, slaan op de radiatoren, slaan op de balustrade van het balkon en slaan met deuren. Ik ervaar ook bij vlagen ernstige stankoverlast omdat dhr. [gedaagde] de wc niet doortrekt. Dat is een hele penetrante geur.
Dhr. [gedaagde] doet ook regelmatig valse meldingen over mij bij de politie. Dat zijn er in het afgelopen jaar vijf of zes geweest. Er wordt dan bijvoorbeeld geklaagd over geluidsoverlast van een blaffende hond, terwijl ik helemaal geen hond heb.”
[naam persoon 1] :
“Ik woon ongeveer 10 jaar op [adres 1] . Ik woon naast dhr. [gedaagde] . Toen ik daar kwam wonen, woonde dhr. [gedaagde] daar al. In het begin woonde ik er alleen met mijn vriendin. Tegenwoordig woon ik er met haar en twee kinderen van 5 jaar en 1 jaar.
U toont mij een overlastlogboek dat door Woonkracht10 als onderdeel van productie 17 bij het verzoekschrift is overgelegd. Dit logboek loopt van 8 februari 2020 tot 24 april 2020. Ik heb dit logboek naar waarheid ingevuld. In het logboek beschrijf ik de overlast die ik ervaar van dhr. [gedaagde] . Dat betreft geluidsoverlast. Dit bestaat uit de radio heel hard aanzetten, slaan tegen de verwarming of slaan tegen de vensterbank of iets dergelijks. Vooral in de avonduren, als ik thuis ben heb ik hier last van. De afgelopen maanden wordt er rond half twaalf ‘s avonds structureel met de deur gesmeten. Dat klinkt hard bij ons door. Ik denk dat het zelfs twee of drie verdiepingen lager te horen is.
Er zijn ook vaak valse meldingen bij de politie gedaan over overlast die ik of mijn gezin
zouden veroorzaken. Dit is gebeurd zolang ik er woon. Soms was het meer, soms was het
minder. Een tijd lang gebeurde het maandelijks
In januari 2020 heb ik een bekeuring gekregen van de politie. Dit was naar aanleiding van een melding van dhr. [gedaagde] wegens geluidsoverlast. Wij vierden toen de verjaardag van mijn dochter, zij werd 1 jaar. Om 10 uur ‘s avonds was alles normaal en om 3 uur ’s nacht stond de politie voor de deur. Ik heb tegen deze bekeuring beroep aangetekend omdat ik het er niet mee eens ben. Toen de politie kwam waren we alleen maar aan het praten.
Ik rook weleens een joint. Dat doe ik dan op het balkon, voornamelijk in het weekend en
soms ook ‘s avonds doordeweeks. Ik hecht eraan hierbij op te merken dat ik gewoon een
drukke baan heb en dat ik ‘s avonds en in het weekend soms behoefte heb om te ontspannen.”
[naam persoon 5] :
“Ik woon op [adres 1] . Ik woon daar met dhr. [naam persoon 1] en onze twee kinderen. De heer [gedaagde] woont direct naast ons. Ik voel mij niet veilig. De heer [gedaagde] heeft problemen met mijn vriend, dhr. [naam persoon 1] . Ik heb in 10 jaar veel gezien en meegemaakt. Ik durf de kinderen niet alleen op de galerij te laten.
Dhr. [gedaagde] doet ook altijd valse meldingen bij de politie. Ik weet dat deze meldingen van dhr. [gedaagde] zijn omdat wij dat van de politie horen. Er worden dan meldingen van geluidsoverlast gedaan terwijl wij niet eens thuis zijn. Volgens mij is dhr. [gedaagde] geobsedeerd door mijn vriend en ik voel mij hier onveilig bij.”
[naam persoon 6] :
“Ik woon op [adres 4] , dhr. [gedaagde] woont direct naast mij. Ik woon er sinds 1984. Ik heb nooit overlast gehad van buren en er is voor zover ik weet, ook nooit over mij geklaagd. Ik kan niet zeggen dat ik geluidsoverlast ervaar van dhr. [gedaagde] . Er is wel iets anders waar ik last van heb. Zoals ik gezegd heb werk ik bij de politie en als mijn collega’s bij dhr. [gedaagde] aan de deur komen naar aanleiding van een melding van hem, dan klaagt hij tegenover die collega’s over mij. Hij gaat dan helemaal los over mij en zegt bijvoorbeeld dat ik politiedossiers tegen hem gebruik. Hij heeft ook, dit jaar nog, een officiële klacht tegen mij ingediend bij het klachtenmeldpunt van de politie. Die klacht is weerlegd. Ik heb geen politiedossiers gebruikt. Ik werk al 35 jaar bij de politie en er is verder nog nooit een klacht tegen mij ingediend.”
2.16
De politie eenheid Rotterdam, locatie Zwijndrecht heeft op grond van artikel 20 van de Wet politiegegevens aan Woonkracht10 een rapport met politiegegevens over [gedaagde] en zijn zus, [naam zus gedaagde] , verstrekt. Dit rapport is door Woonkracht10 overgelegd. In dit rapport staat onder meer vermeld:
“Grondslag voor de verstrekking van politiegegevens aan de advocaat van woningcorporatie
Woonkracht10 is artikel 20 Wet Politiegegevens (WPG). De gegevens worden verstrekt in het kader van zwaarwegend algemeen belang, waarvoor in deze verstrekking verdere onderbouwing wordt gegeven. […] Daarnaast wordt de informatie verstrekt onder het Convenant gezamenlijke aanpak van woonoverlast 1 september 2016. […]
De heer [gedaagde] en mevrouw [naam zus gedaagde] zijn broer en zus. Ze wonen ieder in een eigen woning aan het [naam locatie] in Zwijndrecht. De woningen zijn onderdeel van een appartementencomplex. Sinds 2016 zijn er bij de politie meldingen bekend van onder andere overlast veroorzaakt door, of gemeld door [naam zus gedaagde] . Sinds 2017 zijn er bij de politie meldingen bekend van onder andere overlast veroorzaakt door, of gemeld door [gedaagde]
Vanaf januari 2017 zijn er in de politiesystemen 73 meldingen opgeslagen van dhr. [gedaagde] . De meldingen gaan inhoudelijk over door hem ervaren overlast van de buren. Bij controle door de politie blijkt herhaaldelijk geen sprake van overlast. De situatie nam voor één der buren een dermate vervelende vorm aan, dat door de politie is besloten om een zogenaamde afspraak op locatie te maken. Deze houdt in dat als er door [gedaagde] een
overlastmelding wordt gedaan ten aanzien van specifiek deze buren, de politie op de melding geen inzet pleegt.
Op een bepaald moment begon meneer met het filmen van zijn buren. Hij is daarop aangesproken omdat zij dit als erg vervelend ervaren. Een buurvrouw geeft aan dat haar woongenot door hem wordt bedorven. Zij weet zich al langere tijd geen raad meer in hoe zij met hem om moet gaan. Hij beticht haar van geluidsoverlast op grond van reguliere leefgeluiden die onvermijdelijk zijn of waar zij niets aan kan doen (wasmachine, tv, muziek). Politie en verhuurder Woonkracht10 bevestigen dat er geen sprake is van verwijtbare overlast.
De meldingen die meneer bij de politie doet over buren zijn van uiteenlopende aard. Zo klaagt hij over gebruik van verdovende middelen, slecht gedrag van buren, blaffende honden en geluidsoverlast door muziek. Een in de flat wonende politieambtenaar zou zich bezig houden met duistere zaken en samen spannen met de overige buren. Een andere bewoner zou zijn hond schoppen. Op allerlei manieren wordt er volgens [gedaagde] geluidsoverlast veroorzaakt zoals door het tegen buizen tikken, toiletten expres doortrekken, etc. Al deze meldingen zijn onderzocht door de politie. Er is echter nimmer gebleken dat er sprake is van enige vorm van overlast. Daarnaast is gebleken dat tijdens meldingen van overlast door buren, de desbetreffende buren op dat moment niet thuis waren. Bij nagenoeg elke melding die hij doet, geeft meneer aan dat hij deze ook naar Woonkracht10 doorstuurt.
Uit de diverse meldingen in het bedrijfsprocessensysteem van de politie ten aanzien van de heer [gedaagde] en mevrouw [naam zus gedaagde] lijkt in eerste instantie dat zij degenen zijn die woonoverlast ervaren en daarvan veelvuldig melding doen bij de politie. Hierdoor krijgen direct omwonenden (soms meerdere keren) bezoek van geüniformeerde politie. Zij ervaren dit als vervelend en ondervinden daar last van. Temeer omdat zij geen idee hebben waarom er wordt geklaagd. De achterliggende context geeft echter aan dat bij controle blijkt dat geen enkele klacht gegrond is. De wijkagent merkt dat buren en omwonenden van beide betrokkenen uit angst voor de gevolgen gebaseerd op het gedrag van belden betrokken, terughoudend zijn in het doen van meldingen bij de politie.”

3..Het geschil

3.1
Woonkracht10 heeft – samengevat - gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
de huurovereenkomst tussen Woonkracht10 en [gedaagde] met betrekking tot de woning aan het [adres gedaagde] te Zwijndrecht te ontbinden;
[gedaagde] te veroordelen de woning aan het [adres gedaagde] te Zwijndrecht binnen drie dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen met al het zijne en de zijnen en door afgifte van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Woonkracht10 te stellen;
[gedaagde] te veroordelen in de proceskosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na het wijzen van het vonnis..
3.2
Woonkracht10 heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat [gedaagde] ernstige overlast veroorzaakt voor omwonenden en daarmee tekortschiet in de uit de huurovereenkomst voortvloeiende verplichting zich als een goed huurder te gedragen en geen overlast te veroorzaken. Woonkracht10 ontvangt al geruime tijd meldingen van omwonenden omtrent geluidsoverlast veroorzaakt door [gedaagde] . De geluidsoverlast bestaat onder meer uit het slaan tegen radiotoren en balustrade, het afspelen van keiharde muziek en het slaan met deuren. Ook veroorzaakt [gedaagde] stankoverlast door de wc in zijn woning niet door te trekken. [gedaagde] doet daarnaast regelmatig onterechte meldingen over zijn buren bij Woonkracht10 en de politie. Het woongenot van omwonenden wordt verstoord door het gedrag van [gedaagde] . [gedaagde] is meerdere malen aangesproken op zijn gedrag. Gelet op de ernst van de tekortkoming en het gebrek aan uitzicht op verbetering van de situatie is de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning gerechtvaardigd.
3.3
[gedaagde] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering. [gedaagde] voert daartoe het volgende aan. [gedaagde] veroorzaakt geen overlast; zijn buren veroorzaken overlast. Woonkracht10 meet met twee maten. Zij doet niets met klachten van [gedaagde] over andere omwonenden. Voor zover er al sprake is van overlast veroorzaakt door [gedaagde] is er geen sprake van ernstige, structurele overlast die ontruiming van de woning rechtvaardigt. De meeste klachten betreffen woon- en leefgeluiden en worden slechts sporadisch gemeld. Indien de vorderingen van Woonkracht10 worden toegewezen dient het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te worden verklaard.

4..De beoordeling

4.1
[gedaagde] is op grond van op grond van (onder meer) artikel 6.1 van de huurovereenkomst verplicht zich te onthouden van het veroorzaken van overlast aan omwonenden. Indien [gedaagde] overlast veroorzaakt, schiet hij derhalve tekort in de nakoming van zijn verplichtingen onder de huurovereenkomst. Een tekortkoming in de nakoming geeft aan Woonkracht10 het recht de huurovereenkomst te ontbinden, tenzij die tekortkoming gelet op haar bijzondere aard of geringe betekenis de ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt (artikel 6:265 BW). Bij de beantwoording van de vraag of de ontbinding gerechtvaardigd is dient de rechter rekening te houden met alle omstandigheden van het geval.
4.2
Woonkracht10 stelt dat [gedaagde] ernstige overlast voor omwonenden veroorzaakt. [gedaagde] betwist dit. Voor het geval wordt vastgesteld dat [gedaagde] overlast veroorzaakt, stelt [gedaagde] dat deze overlast van onvoldoende gewicht is om ontruiming te rechtvaardigen.
4.3
Naar het oordeel van de kantonrechter blijkt uit de door Woonkracht10 aangevoerde feiten en omstandigheden dat sprake is van ernstige en structurele overlast veroorzaakt door [gedaagde] . Vier getuigen ( [naam persoon 1] , [naam persoon 3] , [naam persoon 4] en [naam persoon 2] ) verdeeld over drie huishoudens verklaren dat [gedaagde] geluidsoverlast veroorzaakt in de vorm van bonken op de muren, slaan op radiatoren of verwarmingsbuizen, slaan op de balustrade, slaan met deuren en het afspelen van harde muziek. In zijn overlastmelding van 21 december 2019 (genoemd in 2.7) erkent [gedaagde] dat hij slaat met deuren en harde muziek afspeelt als reactie op geluidsoverlast die hij ervaart van zijn boven- en onderburen. Dat [gedaagde] bewust geluidsoverlast veroorzaakt staat daarmee wel vast. Dat één naaste buur van [gedaagde] , [naam persoon 6] , geen geluidsoverlast ervaart, doet hier niet aan af. De geluiden die [gedaagde] produceert kunnen immers bij de ene buur harder doorklinken dan bij de andere buur. Dat [gedaagde] zelf geluidsoverlast ervaart van zijn boven- en onderburen is geen rechtvaardiging voor het veroorzaken van overlast, te meer nu Woonkracht10 naar aanleiding van klachten van [gedaagde] met deze buren heeft gesproken en hen bereid heeft gevonden bemiddelingsgesprekken met [gedaagde] te voeren terwijl [gedaagde] heeft geweigerd met deze buren in gesprek te gaan.
4.4
Twee getuigen ( [naam persoon 4] en [naam persoon 2] ) verdeeld over twee huishoudens verklaren over stankoverlast vanuit de wc van [gedaagde] . Met de in 2.11 genoemde e-mail van 24 maart 2020, waarin hij het verzoek om vaker zijn wc door te trekken afwijst, erkent [gedaagde] dat hij bewust stankoverlast veroorzaakt. Dat [gedaagde] stankoverlast veroorzaakt staat daarmee ook vast.
4.5
Drie getuigen ( [naam persoon 1] , [naam persoon 5] en [naam persoon 2] ) verdeeld over twee huishoudens verklaren over valse politiemeldingen door [gedaagde] . Deze verklaringen worden ondersteund door het politierapport. Volgens het politierapport doet [gedaagde] veelvuldig melding van woonoverlast bij de politie (73 keer sinds januari 2017) en blijkt bij controle geen enkele klacht gegrond te zijn. Uit de getuigenverklaringen in samenhang met het politierapport blijkt naar het oordeel van de kantonrechter genoegzaam dat [gedaagde] veelvuldig ten onrechte meldingen omtrent zijn buren bij de politie doet. Dat [naam persoon 1] naar aanleiding van een melding van geluidsoverlast door [gedaagde] een bekeuring heeft gekregen, doet hier niet aan af. Immers, één terechte melding, zo daar sprake van is, laat onverlet dat [gedaagde] tientallen malen onterecht de politie op zijn buren heeft afgestuurd.
4.6
[gedaagde] voert ter rechtvaardiging van zijn gedrag aan dat hij jarenlang bij Woonkracht10 heeft geklaagd over drugsgebruik, overlast en bedreigingen door zijn buurman [naam persoon 1] en dat Woonkracht10 daar niets mee heeft gedaan. De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagde] aan een tekortkoming van Woonkracht10, zo daar sprake van is, en aan overlast die hij ervaart van [naam persoon 1] niet het recht kan ontlenen om zelf overlast te veroorzaken. De kantonrechter stelt voorts vast dat [naam wijkconsulent] kort na haar indiensttreding in februari 2019 contact met [gedaagde] heeft opgenomen om zijn klachten over [naam persoon 1] te bespreken. Zij heeft toen een bemiddelingsgesprek voorgesteld waarbij ook de wijkagent aanwezig zou zijn. [gedaagde] heeft dit geweigerd. [naam wijkconsulent] heeft [gedaagde] ook gevraagd gedurende twee weken de (overlast)incidenten bij te houden en te melden via de website van Woonkracht10. [gedaagde] heeft dit toen en ook later niet gedaan. Woonkracht10 heeft dus in elk geval na de indiensttreding van [naam wijkconsulent] voldoende actie ondernomen op de klachten van [gedaagde] over [naam persoon 1] . Dat er met die klachten niets is gedaan, is aan [gedaagde] zelf toe te rekenen.
4.7
[gedaagde] stelt voorts dat Woonkracht10 de klachten van zijn buren wel serieus neemt maar die van hem niet en dat Woonkracht10 met twee maten meet doordat zij zijn buren heeft gevraagd overlastlogboeken bij te houden terwijl zij dit niet aan hem heeft gevraagd. Ook dit is geen rechtvaardiging voor het veroorzaken van overlast. Bovendien vindt deze stelling geen grond in de feiten. Woonkracht10 heeft, zoals hiervoor in 4.6 overwogen, in elk geval na februari 2019 voldoende actie ondernomen op de klachten van [gedaagde] over [naam persoon 1] . Zij heeft bemiddelingsgesprekken met [naam persoon 2] en met het echtpaar [naam persoon 3] georganiseerd maar die zijn door [gedaagde] afgezegd. Zij heeft [gedaagde] bij brief van 24 december 2019 een overlastlogboek toegestuurd maar dit is door hem niet ingevuld. Enige benadeling van [gedaagde] ten opzichte van zijn buren valt uit die feiten niet af te leiden.
4.8
Uit het voorgaande volgt dat sprake is van ernstige en structurele overlast veroorzaakt door [gedaagde] , die geen rechtvaardiging vindt in de door [gedaagde] aangevoerde omstandigheden. Er is derhalve sprake van een tekortkoming in de nakoming van zijn verplichtingen onder de huurovereenkomst door [gedaagde] . Deze tekortkoming is van voldoende gewicht om de ontbinding van de huurovereenkomst met haar gevolgen te rechtvaardigen. [gedaagde] heeft geen omstandigheden aangevoerd die zouden meebrengen dat zijn belang bij behoud van de woning dient te prevaleren boven het belang van Woonkracht10 en van de omwonenden bij ontbinding. Een afweging van belangen leidt daarom niet tot een ander oordeel.
4.9
Gelet op het voorgaande wordt de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst toegewezen. De ontruimingstermijn wordt gesteld op veertien dagen.
4.1
Woonkracht10 heeft uitvoerbaarverklaring bij voorraad van het vonnis gevorderd. [gedaagde] heeft tegen deze vordering verweer gevoerd. [gedaagde] heeft echter geen omstandigheden gesteld op grond waarvan zijn belang bij opschorting van de tenuitvoerlegging van het vonnis zwaarder moet wegen dan het belang van Woonkracht10 en de omwonenden bij onmiddellijke tenuitvoerlegging. De vordering tot uitvoerbaarverklaring bij voorraad zal daarom worden toegewezen.
4.11
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld, wat het salaris voor de gemachtigde betreft vastgesteld op € 600,00 (twee punten à € 300,00 per punt).

5..De beslissing

De kantonrechter
:
ontbindt de huurovereenkomst tussen Woonkracht10 en [gedaagde] ten aanzien van de woning gelegen aan de [adres gedaagde] te Zwijndrecht en veroordeelt [gedaagde] om de woning binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te ontruimen met alle personen en zaken die zich vanwege [gedaagde] daar bevinden en de woning onder afgifte van alle sleutels ter beschikking van Woonkracht10 te stellen;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Woonkracht10 vastgesteld op € 124,00 aan griffierecht, € 102,96 aan dagvaardingskosten en € 600,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.A.M. Schellekens en uitgesproken door mr. G.A.F.M. Wouters ter openbare terechtzitting.
35789/45449/24134