Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden met aftrek van voorarrest, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren;
- oplegging van een gedragsbeperkende maatregel, te weten een contactverbod met aangeefster [naam slachtoffer] , als bedoeld in artikel 38v van het wetboek van Strafrecht (Sr), bij overtreding van welke maatregel twee weken hechtenis moet worden opgelegd, met een maximum van negen maanden;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de gedragsbeperkende maatregel.
4..Waardering van het bewijs
terwijl het door haar gepleegde geweld enig lichamelijk letsel voor die [naam slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
5..Strafbaarheid feit
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf en maatregel
8..Vordering benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
taakstraf voor de duur van 150 (honderdvijftig) uren;
144 (honderdvierenveertig) urente verrichten taakstraf resteert;
72 (tweeënzeventig) dagen;
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
benadeelde partij [naam slachtoffer]ter zake van het bewezen verklaarde tot een bedrag van
€ 7.067,94 (zegge: zevenduizendzevenenzestig en vierennegentig cent),bestaande uit € 2.067,94 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte die, met haar mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is ̶ met dien verstande dat indien en voor zover de één aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd ̶ om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer] te betalen
€ 7.067,94 (zegge: zevenduizend zevenenzestig en vierennegentig cent),vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 jun 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 7.067,94 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
70 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- die [naam slachtoffer] bij de keel/hals/nek vast te pakken en/of
- die [naam slachtoffer] met een bus deodorant/haarlak in het gezicht te spuiten en/of
- die [naam slachtoffer] een kopstoot te geven en/of
- die [naam slachtoffer] met een stuurslot, althans een zwaar en hard voorwerp, in/op/tegen het gezicht/het hoofd te slaan en/of
- die [naam slachtoffer] in het gezicht en/of op het hoofd, althans op/tegen het lichaam, te slaan,
terwijl dit (door haar gepleegde) geweld zwaar lichamelijk letsel, te weten een diepe wond aan de linkerzijde van het (voor)hoofd met als gevolg een blijvend ontsierend litteken in het gezicht, en een schedelfractuur, althans enig lichamelijk letsel voor die [naam slachtoffer] ten gevolge heeft gehad