Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1..Onderzoek op de terechtzitting
2..Tenlastelegging
3..Eis officier van justitie
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- veroordeling van de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 120 uren met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van twee jaren;
- oplegging van een gedragsbeperkende maatregel, te weten een contactverbod met aangeefster [naam slachtoffer 1] , als bedoeld in artikel 38v van het wetboek van Strafrecht (Sr), bij overtreding van welke maatregel twee weken hechtenis moet worden opgelegd, met een maximum van negen maanden;
- dadelijke uitvoerbaarheid van de gedragsbeperkende maatregel.
4..Waardering van het bewijs
5..Strafbaarheid feiten
1..openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.
6..Strafbaarheid verdachte
7..Motivering straf en maatregel
8..Vorderingen benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
9..Toepasselijke wettelijke voorschriften
10..Bijlagen
11..Beslissing
taakstraf voor de duur van 120 (honderdtwintig) uren, waarbij Reclassering Nederland dient te bepalen uit welke werkzaamheden de taakstraf dient te bestaan;
114 (honderdveertien) urente verrichten taakstraf resteert;
57 (zevenenvijftig) dagen;
de maatregel strekkende tot beperking van de vrijheid voor de
benadeelde partij [naam slachtoffer 1]ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde tot een bedrag
van € 7.067,94 (zegge: zevenduizendzevenenzestig en vierennegentig cent),bestaande uit € 2.067,94 aan materiële schade en € 5.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte die, met haar mededaders hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is ̶ met dien verstande dat indien en voor zover de één aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd ̶ om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 1] te betalen
€ 7.067,94 (zegge: zevenduizendzevenenzestig en vierennegentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 jun 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van € 7.067,94 niet mogelijk blijkt,
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
70 dagen; de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
benadeelde partij [naam slachtoffer 2]ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde tot een bedrag van van
€ 201,90 (zegge: tweehonderdeen en negentig cent),bestaande uit € 201,90 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente hierover vanaf 18 juni 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij;
de maatregel tot schadevergoedingop, inhoudende de verplichting aan de staat ten behoeve van [naam slachtoffer 2] te betalen
€ 201,90 (zegge: tweehonderdeen en negentig cent), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 juni 2019 tot aan de dag van de algehele voldoening, en bepaalt dat indien volledig verhaal van de hoofdsom van
gijzelingkan worden toegepast voor de duur van
4 (vier) dagen;de toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op.