Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..De vordering
4..Het verweer
5..De beoordeling
6..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de stichting Havensteder een kort geding aangespannen tegen gedaagden, die de woning van de overleden huurder [naam 4] zonder recht of titel onder zich houden. De huurovereenkomst is geëindigd na het overlijden van [naam 4] op 18 december 2016, en gedaagden hebben geen actie ondernomen om de huurovereenkomst voort te zetten. Havensteder vordert ontruiming van de woning, betaling van achterstallige huur en gebruiksvergoedingen, en stelt dat gedaagden geen hoofdverblijf in de woning hebben. De kantonrechter heeft op 16 april 2021 uitspraak gedaan en de vorderingen van Havensteder toegewezen. De kantonrechter oordeelt dat ontruiming een ingrijpende maatregel is, maar dat Havensteder een spoedeisend belang heeft bij de ontruiming vanwege het tekort aan sociale huurwoningen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagden zonder recht of titel in de woning verblijven en dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar is. Gedaagden zijn veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur en gebruiksvergoedingen, en de proceskosten zijn aan Havensteder toegewezen. De ontruimingstermijn is vastgesteld op 14 dagen na betekening van het vonnis.