ECLI:NL:RBROT:2021:3920

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 maart 2021
Publicatiedatum
3 mei 2021
Zaaknummer
8928785 CV EXPL 20-46085
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil tussen buren over schutting en contactverbod

In deze zaak, die voor de Rechtbank Rotterdam is behandeld, gaat het om een geschil tussen buren over een schutting en een contactverbod. De eiser, eigenaar van een woning, vordert dat de gedaagde, ook eigenaar van een aangrenzende woning, wordt veroordeeld om de schutting te herstellen. De eiser stelt dat tijdens bouwwerkzaamheden door de gedaagde de schutting is beschadigd, waardoor deze niet meer stevig staat. De gedaagde betwist deze claims en stelt dat er geen schade is ontstaan aan de schutting. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 februari 2021 hebben partijen geprobeerd om tot een schikking te komen, maar dit is niet volledig gelukt. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd om zijn vordering te onderbouwen, waardoor de vordering is afgewezen. Daarnaast heeft de gedaagde in reconventie een contactverbod gevorderd, maar ook deze vordering is afgewezen. De rechter heeft de proceskosten gecompenseerd, wat betekent dat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan op 19 maart 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8928785 CV EXPL 20-46085
uitspraak: 19 maart 2021
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
[eiser] ,
wonende te [woonplaats eiser] ,
eiser in conventie,
gedaagde in reconventie,
gemachtigde: mr. P.W.J.C. van Peer te Rotterdam,
tegen
[gedaagde 1] ,
wonende te [woonplaats gedaagde] ,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
die procedeert in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘ [eiser] ’ en ‘ [gedaagde 1] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
• de dagvaarding van 9 december 2020, met producties;
• de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie, met producties;
• het tussenvonnis van 4 januari 2021 waarin een mondelinge behandeling is bepaald;
• de brief van [gedaagde 1] van 8 januari 2021, met producties;
• de conclusie van antwoord in reconventie.
1.2
De mondelinge behandeling is gehouden op 11 februari 2021 via beeld- en geluidverbinding met het programma Skype voor bedrijven. Ter zitting zijn [eiser] en diens partner [naam] verschenen, bijgestaan door mr. P.W.J.C. van Peer, alsmede [gedaagde 1] . Van het ter zitting verhandelde heeft de griffier aantekening gehouden.
1.3
Zoals ter zitting besproken, hebben partijen na de zitting overlegd om te bezien of zij het over een deel van de geschilpunten eens konden worden. Partijen hebben bij faxbericht met bijlage van 26 februari 2021 (van de zijde van [eiser] ) respectievelijk e-mailbericht met bijlage van 27 februari 2021 (van de zijde van [gedaagde 1] ) laten weten dat zij over een deel van de geschilpunten inderdaad overeenstemming hebben bereikt.
1.4
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis nader bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[eiser] is eigenaar van de woning aan de [adres 1]. [gedaagde 1] is eigenaar van de woning aan de [adres 2] . De woningen en tuinen van partijen grenzen aan elkaar. De achtertuinen worden van elkaar gescheiden door middel van een door [eiser] op zijn perceel geplaatste schutting.
2.2
In maart 2020 is [gedaagde 1] begonnen met het realiseren van een uitbouw aan haar woning. Tijdens de bouwwerkzaamheden heeft [gedaagde 1] met toestemming van [eiser] de schutting even verwijderd in verband met het metselwerk ter plaatse en vervolgens weer teruggeplaatst.

3..Het geschil in conventie

3.1
[eiser] vordert – na wijziging van eis - dat [gedaagde 1] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld om binnen 14 dagen na de uitspraak van dit vonnis over te gaan tot het opnieuw (doen) storten van beton in de fundering bij de schuttingpalen, althans de schutting aan de zijde van [gedaagde 1] zodanig te (doen) verstevigen en verstevigd te houden dat de schutting niet meer los staat en ook weer waterpas staat, op last van een boete ad € 250,- per dag dat [gedaagde 1] hiermee in gebreke blijft, met veroordeling van [gedaagde 1] in de proceskosten en de nakosten.
3.2
[eiser] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. Tijdens het storten van de fundering van de uitbouw door [gedaagde 1] zijn reeds twee schuttingpalen van de schutting van [eiser] los gaan staan. Uit de fundering van de schutting bij de schuttingpalen is beton weggeslagen. [gedaagde 1] heeft terzake niet opnieuw beton gestort in de fundering, maar een isolatieplaat tegen de schuttingpalen gelegd. Als gevolg hiervan is de schutting los gaan staan en staat deze niet waterpas meer.
3.3
[gedaagde 1] is het niet eens met de vordering van [eiser] . Tijdens het realiseren van de aanbouw is geen beton weggehakt. Zij betwist dat de schutting anders staat dan voorheen.

4..Het geschil in reconventie

4.1
[eiseres] heeft in reconventie gevorderd dat [gedaagde 2] een contactverbod wordt opgelegd met haar en haar visite, dat het hem wordt verboden haar brieven te sturen en dat het hem wordt verboden zijn deurbel nog langer op de voortuin van [eiseres] richten.
4.2
Op hetgeen partijen hebben aangevoerd, zal in het kader van de beoordeling – voor zover nodig – worden ingegaan.

5..De beoordeling in conventie

5.1
Tussen partijen is thans nog slechts in geschil of [gedaagde 1] gehouden is tot herstel van de schutting van [eiser] .
5.2
[gedaagde 1] heeft betwist dat door haar of haar aannemer rondom de schuttingpalen beton is weggehakt en dat de schutting nu los en niet meer waterpas staat. Tegenover deze betwisting heeft [eiser] zijn stellingen op dit punt niet nader onderbouwd. Uit de overlegde en ter zitting besproken foto’s blijkt niet dat de schutting los en niet (meer) waterpas staat. Dat thans mogelijk beton ontbreekt rondom de voet van de schuttingpalen brengt niet zonder meer mee dat dit door [gedaagde 1] of haar aannemer is weggehakt.
5.3
Het voorgaande brengt mee dat [eiser] onvoldoende heeft gesteld ter onderbouwing van zijn vordering. Dat betekent dat voor bewijslevering geen plaats is en dat de vordering van [eiser] zal worden afgewezen.
5.4
Aangezien partijen gedurende deze procedure over een groot deel van de geschilpunten in conventie overeenstemming hebben bereikt, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6..De beoordeling in reconventie

6.1
Ter zitting hebben partijen afspraken gemaakt. Deze afspraken houden het volgende in. Het contact tussen partijen zal zich beperken tot het strikt noodzakelijke. Dat betekent in elk geval dat partijen elkaar en elkaars visite niet zullen aanspreken, tenzij sprake is van een noodgeval zoals bijvoorbeeld brand of een medische noodsituatie. Partijen zullen elkaar voorts met betrekking tot het onderhavige geschil geen brieven meer sturen. Met betrekking tot de camera in de deurbel heeft [gedaagde 2] toegelicht dat dit te maken heeft met het feit dat zijn partner in huis is overvallen. Alleen als iemand de tuin van [gedaagde 2] betreedt, wordt er gefilmd, aldus [gedaagde 2] . [eiseres] heeft daarop aangegeven begrip te hebben voor het feit dat in de gegeven omstandigheden een camera is geplaatst. Partijen zijn het er over eens dat de camera niet zodanig gericht mag zijn dat [eiseres] of haar partner worden gefilmd als zij hun eigen voortuin betreden. De kantonrechter begrijpt hieruit dat [gedaagde 2] er voor zal zorgdragen dat zijn camera dienovereenkomstig is ingesteld.
6.2
Gelet op de gemaakte afspraken, heeft [eiseres] geen belang meer bij toewijzing van de vorderingen in conventie. Deze worden daarom afgewezen. Nu partijen ter zake in onderling overleg afspraken hebben gemaakt, past daarbij dat de proceskosten in reconventie worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

7..De beslissing

De kantonrechter
:
in conventie:
wijst de vordering van [eiser] af;
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
in reconventie:
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
compenseert de proceskosten, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Kalmthout en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416