ECLI:NL:RBROT:2021:3918

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
11 maart 2021
Publicatiedatum
3 mei 2021
Zaaknummer
9010399 VV EXPL 21-55
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming en huurachterstand in kort geding met volledige betaling door gedaagde voor zitting

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 11 maart 2021, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door Newomij B.V. tegen een gedaagde die in persoon procedeert. Newomij vordert ontruiming van een huurwoning vanwege huurachterstand. De huurachterstand betreft de maanden december 2020, januari en februari 2021. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling op 25 februari 2021 heeft de gedaagde de achterstand volledig ingelopen, wat de situatie complex maakt. De kantonrechter moet beoordelen of de vordering tot ontruiming nog gerechtvaardigd is, gezien het feit dat de gedaagde zijn verplichtingen inmiddels is nagekomen.

De kantonrechter overweegt dat een ontruimingsvordering in kort geding alleen kan worden toegewezen als aannemelijk is dat deze in een bodemprocedure zal worden toegewezen en als er sprake is van een spoedeisend belang. Hoewel Newomij een spoedeisend belang heeft, is de huurachterstand inmiddels voldaan, wat de kans op toewijzing in een bodemprocedure verkleint. De kantonrechter wijst de vorderingen van Newomij af, omdat de noodzaak voor ontruiming is komen te vervallen door de betaling van de huurachterstand. Newomij wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die voor de gedaagde op nihil worden vastgesteld, aangezien hij zich niet door een gemachtigde heeft laten bijstaan.

De beslissing van de kantonrechter is dat de vorderingen van Newomij worden afgewezen en dat Newomij de proceskosten moet vergoeden, met de verklaring dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 9010399 VV EXPL 21-55
uitspraak: 11 maart 2021
vonnis in kort geding van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Newomij B.V.,
gevestigd te Naarden,
eiseres,
gemachtigde: Nijstad & Toonen Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats gedaagde],
gedaagde,
die procedeert in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Newomij’ en ‘[gedaagde]’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding in kort geding van 16 februari 2021, met producties.
1.2
De mondeling behandeling heeft plaatsgevonden op 25 februari 2021. Namens Newomij is [naam], werkzaam bij Nijstad & Toonen Gerechtsdeurwaarders B.V., gemachtigde, verschenen. [gedaagde] is in persoon verschenen. Van het ter zitting verhandelde heeft de griffier aantekening gehouden.
1.3
De kantonrechter heeft de uitspraak van het vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds niet weersproken, staat het volgende tussen partijen vast.
2.1
[gedaagde] huurt van Newomij de woning aan de [adres] (hierna: het gehuurde), tegen een huurprijs van laatstelijk € 895,- per maand, welk bedrag bij vooruitbetaling dient te worden voldaan.
2.2
In de betaling van de huur is een achterstand ontstaan betreffende de maanden december 2020 en januari en februari 2021.
2.3
Bij vonnissen van de kantonrechter van 14 juli 2020 en 8 december 2020 is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van achterstallige huur betreffende de periode tot en met de maand
november 2020.
2.4
Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] de huurachterstand over de periode december 2020 tot en met februari 2021 volledig voldaan.

3..De vordering

3.1
Newomij vordert – na vermindering van eis - dat bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, bij wijze van voorlopige voorziening, [gedaagde] wordt veroordeeld:
om het gehuurde met de daarin aanwezige personen en goederen te verlaten en te ontruimen, met overgifte van de sleutels en alles wat verder daartoe behoort, ter vrije en algehele beschikking van Newomij te stellen;
tot betaling van € 895,- per maand of gedeelte daarvan vanaf 1 maart 2021 tot het moment waarop Newomij de vrije en algehele beschikking over het gehuurde zal hebben verkregen;
tot betaling van de proceskosten en nakosten.
3.2
Newomij heeft het volgende aan haar vorderingen ten grondslag gelegd. [gedaagde] is op grond van de huurovereenkomst verplicht de maandelijkse huur te betalen. Hij is deze verplichting niet volledig nagekomen, waardoor een huurachterstand is ontstaan. Deze achterstand is weliswaar vlak voor de zitting ingelopen, maar al sinds het ingaan van de huurovereenkomst is er sprake van structurele wanbetaling. Newomij wil het gehuurde daarom ontruimen. Newomij heeft een zodanig spoedeisend belang bij haar vorderingen dat van haar niet mag worden verwacht dat zij de uitkomst van een bodemprocedure afwacht.
3.3
[gedaagde] heeft verweer gevoerd. Hij is het niet eens met de vordering van Newomij en voert daartoe – kort samengevat – het volgende aan. [gedaagde] erkent dat er een huurachterstand is ontstaan. Er was sprake van financiële omstandigheden waardoor de huur niet meer betaald kon worden. Vanwege de coronacrisis is hij zijn baan kwijtgeraakt en heeft hij enige tijd geen inkomsten gehad. Inmiddels heeft hij weer werk en kunnen de maandelijkse huurbetalingen worden hervat. De huurachterstand over de periode december 2020 tot en met februari 2021 is geheel ingelopen. Het openstaande bedrag naar aanleiding van de eerdere veroordelingen kan op zeer korte termijn voldaan worden. Voorts is [gedaagde] bereid een paar maanden huur vooruit te betalen om het vertrouwen van Newomij terug te winnen. [gedaagde] wil graag in de woning blijven.

4..De beoordeling

4.1
Tussen partijen was in geschil of [gedaagde] een huurachterstand heeft doen ontstaan en zo ja, of deze tekortkoming voldoende ernstig is om de vordering tot ontruiming van het gehuurde toe te wijzen. Partijen zijn het erover eens dat [gedaagde] de huurachterstand over de maanden december 2020 tot en met februari 2021 kort voor de mondelinge behandeling volledig heeft voldaan. Newomij heeft haar eis gedurende de procedure dan ook verminderd.
4.2
Een ontruimingsvordering is in kort geding toewijsbaar, indien voldoende aannemelijk is dat deze vordering in een bodemprocedure zal worden toegewezen en indien het belang van Newomij bij het treffen van een voorlopige voorziening dermate spoedeisend is dat van Newomij niet kan worden gevergd dat zij de uitkomst van een eventuele bodemprocedure afwacht. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Newomij een voldoende spoedeisend belang bij de door haar gevorderde voorlopige voorziening, zodat zij in zoverre ontvankelijk is in haar vordering.
4.3
Aangezien de huurachterstand over de periode december 2020 tot en met februari 2021 inmiddels is voldaan, is niet onaannemelijk dat de bodemrechter een vordering tot ontbinding en ontruiming zal afwijzen. Weliswaar is er in het verleden vaker sprake geweest van een huurachterstand, maar nu [gedaagde] zijn verplichtingen alsnog is nagekomen, rechtvaardigt die tekortkoming niet zonder meer een ontbinding. Newomij heeft erop gewezen dat dit de derde kort gedingprocedure in één jaar tijd is waarbij zij een vordering in verband met achterstallige huurpenningen instelt. Alhoewel dit bij de bodemrechter zeker gewicht in de schaal legt is dit in kort geding anders. De noodzaak om een voorziening te treffen is immers geweken op het moment dat de huurachterstand wordt aangezuiverd. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de vorderingen worden afgewezen.
4.4
Newomij zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten zullen voor [gedaagde] worden vastgesteld op nihil nu hij zich niet heeft laten bijstaan door een gemachtigde.

5..De beslissing

De kantonrechter
:
rechtdoende in kort geding:
wijst de vorderingen af;
veroordeelt Newomij in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van [gedaagde] vastgesteld op nihil;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.J.R. van Tongeren en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
43416