Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..De vordering
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Rotterdam op 11 maart 2021, gaat het om een kort geding dat is aangespannen door Newomij B.V. tegen een gedaagde die in persoon procedeert. Newomij vordert ontruiming van een huurwoning vanwege huurachterstand. De huurachterstand betreft de maanden december 2020, januari en februari 2021. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling op 25 februari 2021 heeft de gedaagde de achterstand volledig ingelopen, wat de situatie complex maakt. De kantonrechter moet beoordelen of de vordering tot ontruiming nog gerechtvaardigd is, gezien het feit dat de gedaagde zijn verplichtingen inmiddels is nagekomen.
De kantonrechter overweegt dat een ontruimingsvordering in kort geding alleen kan worden toegewezen als aannemelijk is dat deze in een bodemprocedure zal worden toegewezen en als er sprake is van een spoedeisend belang. Hoewel Newomij een spoedeisend belang heeft, is de huurachterstand inmiddels voldaan, wat de kans op toewijzing in een bodemprocedure verkleint. De kantonrechter wijst de vorderingen van Newomij af, omdat de noodzaak voor ontruiming is komen te vervallen door de betaling van de huurachterstand. Newomij wordt als in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, die voor de gedaagde op nihil worden vastgesteld, aangezien hij zich niet door een gemachtigde heeft laten bijstaan.
De beslissing van de kantonrechter is dat de vorderingen van Newomij worden afgewezen en dat Newomij de proceskosten moet vergoeden, met de verklaring dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad is.